(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst)

1 "Wanneer Jahweh, jouw Elohim, jou zal brengen naar het land waarin jij binnen zal gaan om het te bezitten en Hij ontlast jou van vele natiën voor jouw aangezicht: de Hittiet en de Girgashiet en de Amoriet en de Kanaäniet en de Perizziet en de Hiviet en de Jebusiet, zeven grotere en machtiger natiën dan jij, [Hand. 13:19]
2 dan geeft Jahweh, jouw Elohim, hen voor jouw aangezicht en jij slaat ze. Jij zal hen zeker verdoemen. Jij zal met hen geen verbond snijden en jij zal met hen niet genadevol zijn. [Richt. 2:2]
3 En jij zal niet met hen trouwen. Jouw dochter zal jij niet geven aan zijn zoon en zijn dochter zal jij niet nemen voor jouw zoon.
4 Want hij zal jouw zoon wegnemen van achter Mij en andere elohim dienen. Dan is de boosheid van Jahweh tegen jullie groot en roeit Hij jou haastig uit. [Exo. 34:14]
5 Maar veeleer zullen jullie zo met hen doen: hun altaren zullen jullie afbreken en hun monumenten zullen jullie verbreken en de Astartebeelden van hun blijdschap zullen jullie omhakken en hun snijwerk zullen jullie verbranden in vuur. [Deut 12:3]
6 Want jij bent een heilig volk voor Jahweh, jouw Elohim. Jahweh, jouw Elohim, koos jou om van Hem te worden, een bijzonder volk uit alle volken die op het oppervlak van de grond zijn. [Exo. 19:5]
7 Het was niet vanwege de veelheid van jullie boven alle volken dat Jahweh met jullie verbonden werd, want jullie zijn de kleine van alle volken,
8 maar vanwege de liefde van Jahweh voor jullie en vanwege het houden van Zijn eed die Hij zwoer aan jullie vaders, dat Jahweh jullie uitbracht met standvastige hand en Hij jullie vrijkocht van het huis van dienaren, uit de hand van Farao, koning van Egypte.
9 En jij weet dat Jahweh, jouw Elohim, de Elohim is, EL, Die trouw is, het verbond en de vriendelijkheid bewaart voor die Hem liefhebben en voor hen die Zijn opdrachten houden tot in duizend generaties.
10 en die Hem haten terug betaalt door hen voor Zijn aangezicht te vernietigen. Hij zal niet terughouden voor hen die Hem in Zijn aangezicht haten; Hij zal hen terug betalen. [Exo. 20:5,6]
11 En jij neemt de opdracht en de verordeningen en de oordelen waar die ik jou vandaag opdraag te doen.
12 En het zal zijn, in zoverre jullie naar deze oordelen luisteren en jullie ze waarnemen en doen, dat Jahweh, jouw Elohim, met jou het verbond en de vriendelijkheid die Hij zwoer aan jouw vaders, bewaart. [Deut. 11:13-17]
13 En Hij houdt van jou en Hij zegent jou en Hij doet jou toenemen en Hij zegent de vrucht van jouw buik en de vrucht van jouw grond, van jouw graan en van jouw druivensap en van jouw geklaarde olie, het werpen van jouw huisdieren en die door jouw schaapskudde geworpen zijn op de grond die Hij zwoer aan jouw vaders aan jou te geven.
14 Jij zal gezegend worden onder alle volken. Er zal in jou geen onvruchtbare man en onvruchtbare vrouw zijn, noch onder jouw beesten.
15 Jahweh neemt alle ziekte van jou weg en alle kwade versmachtingen van Egypte die jij kent. Hij zal ze niet in jou plaatsen en Hij geeft ze aan allen die jou haten.
16 En jij verteert alle volken die Jahweh, jouw Elohim, aan jou geeft. Jouw oog zal met hen geen medelijden hebben en jij zal hun elohim niet dienen, want is voor jou een val.
17 Want jij zegt in jouw hart: Deze natiën zijn groter dan ik, hoe zal ik in staat zijn hen te verdrijven?
18 Jij zal voor hen niet bang zijn. Jij zal je zeker herinneren wat Jahweh, jouw Elohim, deed met farao en met heel Egypte,
19 de grote beproevingen die jouw ogen zagen en de tekenen en de wonderen en de standvastige hand en de uitgestrekte arm waarmee Jahweh, jouw Elohim, jou uitbracht. Zo zal Jahweh, jouw Elohim, doen met alle volken voor wier aangezicht jij bang bent.
20 En bovendien zal Jahweh, jouw Elohim, de horzel onder hen zenden, tot die overblijven en die verborgen zijn voor jouw aangezicht vergaan. [Joz. 24.12]
21 En jij zal niet met schrik vervuld worden voor hun aangezicht, want Jahweh, jouw Elohim, is onder jou, EL, groot en gevreesd.
22 En Jahweh, jouw Elohim, ontlast jou van deze natiën van voor jouw aangezicht, beetje na beetje. Jij zal niet in staat zijn hen haastig af te maken, anders neemt het dier van het veld toe tegen jou.
23 En Jahweh, jouw Elohim, geeft hen voor jouw aangezicht en Hij verbijstert hen met een grote verbijstering, totdat ze zijn uitgeroeid.
24 En Hij geeft hun koningen in jouw hand en jij vernietigt hun naam van onder de hemelen. Niemand zal zich stellen voor jouw aangezicht totdat jij hem hebt uitgeroeid.
25 Jullie zullen het snijwerk van hun elohim verbranden in het vuur. Jij zal het zilver en goud op hen niet begeren en voor jezelf nemen, anders zal jij er door in de val lopen, want het is een gruwel voor Jahweh, jouw Elohim.
26 En jij zal geen gruwel naar jouw huis brengen, dan wordt jij verdoemd, zoals het is. Jij zal er zeker van gruwen en jij zal het zeker verafschuwen, want het is verdoemd."

Terug naar de indexpagina
Naar Deuteronomium 8