|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst)
1 En Mozes roept tot heel Israel en hij zegt tot hen: "Israel! De verordeningen en oordelen die ik vandaag in jullie oren spreek, leer ze en neem ze waar om ze te doen.
2 Jahweh, onze Elohim, sneed met ons een verbond bij de Horeb.
3 Niet met onze vaders sneed Jahweh dit verbond, maar met ons, wij, dezen hier vandaag, allen van ons die in leven zijn.
4 Jahweh sprak van aangezicht tot aangezicht met jullie, op de berg, in het midden van het vuur,
5 (ik stond in die tijd tussen Jahweh en tussen jullie, om jullie het woord van Jahweh te vertellen, want jullie vreesden voor het vuur. En jullie stegen niet de berg op) zeggend:
6 Ik, Jahweh, ben jullie Elohim, Die jullie uit het land van Egypte bracht, uit een huis van dienaren.
7 Er zal bij jou geen andere elohim voor Mijn aangezicht zijn.
8 Jij zal voor jou geen snijding maken van enige weergave die in de hemelen boven en die op het land beneden en die in de wateren onder het land is.
9 Jij zal jezelf voor hen niet neerbuigen en jij zal niet gedwongen worden hen te dienen, want Ik, Jahweh, jouw Elohim, ben een jaloerse EL, Die de verdorvenheid van de vaders bezoekt aan zonen en aan derde generaties en aan vierde generaties van die mij haten, [Exo. 34:17]
10 en vriendelijkheid doe aan hen die Mij liefhebben en aan hen die Mijn opdrachten waarnemen. [Exo. 34:6,7]
11 En jij zal de naam van Jahweh, jouw Elohim, niet voor nietigheden gebruiken, want Jahweh zal niet voor onschuldig houden wie Zijn naam voor een nietigheid opneemt. [Lev. 19:12]
12 Neem de sabbatdag waar, hem heiligend, zoals Jahweh, jouw Elohim, jou opdroeg. [Lev. 19:3]
13 Zes dagen zal jij dienen en al jouw werk doen,
14 maar de zevende dag is een sabbat voor Jahweh, jouw Elohim. Jij zal geen enkel werk doen, jij en jouw zoon en jouw dochter en jouw dienaar en jouw dienares en jouw stier en jouw ezel en welk van jouw beesten en jouw bijwoner die in jouw poorten is, zodat jouw dienaar en jouw dienares zal rusten, net als jij. [Lev. 23:3]
15 En herinner je dat jij dienaar werd in het land van Egypte en dat Jahweh, jouw Elohim, jou van daar uitbracht met standvastige hand en met een uitgestrekte arm. Daarom droeg Jahweh, jouw Elohim, jou op de sabbatdag te doen.
16 Verheerlijk jouw vader en jouw moeder, zoals Jahweh, jouw Elohim, jou opdroeg, zodat jouw dagen verlengd zullen worden en zodat het goed zal zijn met jou op de grond die Jahweh, jouw Elohim, aan jou geeft. [Lev. 19:3] [Efe. 6:2,3]
17 Jij zal niet moorden, [Gen. 9:6]
18 en jij zal geen overspel plegen, [Lev. 20:10]
19 en jij zal niet stelen, [Lev. 19:11]
20 en jij zal tegen jouw naaste niet antwoorden met een nietig getuigenis, [Exo. 23:1]
21 en jij zal de vrouw van jouw naaste niet begeren, en jij zal naar het huis van jouw naaste, zijn veld en zijn dienaar en zijn dienares, zijn stier en zijn ezel en iets wat van uw naaste is, niet lusten. [Rom. 7:7]
22 Deze zijn de woorden die Jahweh sprak tot heel jullie bijeenkomst, op de berg, uit het midden van het vuur, de wolk en de duisterheid - een luide stem. En Hij voegde niet toe. En Hij schrijft ze op twee stenen tabletten en Hij geeft ze aan mij.
23 En het gebeurt als jullie de stem uit het midden van de duisternis horen en de berg verteert wordt door het vuur, dat jullie tot mij naderbij komen, alle hoofden van jullie stammen en jullie ouden. [Hebr. 12:18,19]
24 En jullie zeggen: Zie! Jahweh, onze Elohim, toonde ons Zijn heerlijkheid en Zijn grootheid en wij hoorden Zijn stem uit het midden van het vuur. Vandaag zagen we dat Elohim met de mens spreekt, en hij leeft.
25 En nu, waarom zullen wij sterven? Want dit grote vuur zal ons verslinden. Indien wij verder voortgaan met het horen van de stem van Jahweh, onze Elohim, zullen wij sterven.
26 Want wie is er van welk vlees dan ook die, zoals wij, de stem van de levende Elohim hoorde spreken uit het midden van het vuur en leeft?
27 Ga jij dichterbij en hoor alles wat Jahweh, onze Elohim, zegt. En jij, jij zal tot ons spreken al wat Jahweh, onze Elohim, tot jou spreekt. Dan luisteren wij en doen wij.
28 En Jahweh hoort het geluid van jullie woorden toen jullie met mij spraken, en Jahweh zegt tot mij: Ik hoorde het geluid van de woorden van dit volk die zij tot jou spraken. Zij deden het goede in al wat zij spraken.
29 Wie zal geven dat dit hart van hen Mij vreest en alle dagen al Mijn opdrachten waarneemt, zodat het goed zal zijn met hen en met hun zonen, voor de aion? [Pred. 12:13]
30 Ga! Zeg tot hen: Keert terug naar jullie bezit, naar jullie tenten.
31 En jij, blijf jij hier, bij Mij, en Ik zal tot jouw spreken over alle opdrachten en oordelen die jij hen zal leren. En zij doen ze in het land dat Ik aan hen geef om te bezitten.
32 En jullie nemen ze waar, ze doende zoals Jahweh, jullie Elohim, jullie opdroeg. Jullie zullen niet afdwalen, rechts of links.
33 In heel de weg die Jahweh, jullie Elohim, jullie opdroeg zullen jullie wandelen, zodat jullie zullen leven en jullie de dagen verlengen in het land dat jullie zullen bezitten."
Terug naar de indexpagina
Naar Deuteronomium 6
|
|