Dit is een eigen Het Beste Nieuws vertaling van
Deuteronomium
Hoofdstuk 4

   
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst)

1 "En nu, Israel, luister naar de verordeningen en de oordelen die ik jullie leer, en doe ze, zodat jullie zullen leven en jullie binnen gaan en jullie het land bezitten dat Jahweh, de Elohim van jullie vaders, jullie aan het geven is.
2 Jullie zullen niet toevoegen aan het woord dat ik jullie opdraag en jullie zullen er niet van afdoen, maar de opdrachten van Jahweh, jullie Elohim, waarnemen die ik jullie opdraag. [Openb. 22:18-19]
3 Het waren jullie ogen die zagen wat Jahweh deed met Baäl-Peor, want iedere man die achter Baäl-Peor aan ging, werd door Jahweh, jouw Elohim, uit jouw midden uitgeroeid. [Num. 25:1-9]
4 En jullie die vasthielden aan Jahweh, jullie Elohim, jullie zijn allen vandaag in leven.
5 Zie! Ik leerde jullie de verordeningen en de oordelen zoals Jahweh, mijn Elohim, mij die opdroeg te doen binnen het land waarin jullie binnen gaan om het te bezitten.
6 En jullie nemen waar en jullie doen, want dat is jullie wijsheid en jullie verstand in de ogen van de volken die zullen horen van al deze verordeningen. En zij zeggen: Deze grote natie is wijs en verstandig.
7 Want welke is de grote natie die een elohim zo dichtbij zich heeft als Jahweh, onze Elohim, in al wat wij tot Hem geroepen hebben?
8 En welke is de grote natie die voor zich rechtvaardige verordeningen en oordelen heeft zoals heel deze wet, die ik vandaag voor jullie aangezichten geef.
9 Maar pas op! Bewaak in het bijzonder jouw ziel alle dagen van jouw leven (anders vergeet je de dingen die jouw ogen zagen), zodat zij niet wegtrekken van jouw hart. Maak ze bekend aan jouw zonen en aan de zonen van jouw zonen.
10 In de dag waarin jij stond voor het aangezicht van Jahweh, jouw Elohim, bij Horeb, zei Jahweh tot mij: Verzamel het volk voor Mij en Ik zal hen Mijn woorden laten horen, die zij zullen leren, Mij vrezend, alle dagen die zij in leven zijn op de grond. En hun zonen zullen onderwijzen.
11 En jullie naderen en jullie staan onderaan de berg, en de berg wordt verteerd door vuur tot in het hart van de hemelen - duisternis, wolken en somberheid.
12 En Jahweh spreekt tot jullie vanuit het midden van het vuur, en jullie zijn het die het geluid van woorden horen, maar jullie zien geen weergave, alleen een stem. [Hebr. 12:18-19]
13 En Hij vertelt jullie zijn verbond dat Hij aan jullie opdroeg te doen: de tien woorden. En Hij schrijft ze op twee stenen tabletten. [Exo. 31:18]
14 En Jahweh droeg mij in die tijd op jullie verordeningen en oordelen te leren, voor jullie, om ze te doen in het land waarheen jullie zullen oversteken om het te bezitten. [Exo. 21:1]
15 En jullie, bewaart in het bijzonder jullie zielen. Want jullie zagen geen enkele weergave in de dag dat Jahweh tot jullie sprak bij Horeb, uit het midden van het vuur.
16 Anders raken jullie in verval en maken jullie voor jezelf een gesneden voorwerp, een voorstelling van enig figuur, een model van een mannelijke of een vrouwelijke, [Exo. 20:4]
17 een model van enig beest dat op het land is, een model van enige gevleugelde vogel die in de hemelen vliegt,
18 een model van enig bewegend dier op de grond, een model van enige vis die in het water onder het land is, [Rom. 1:23]
19 opdat jij niet jouw ogen ofeft naar de hemelen en jij de zon ziet en de maan en de sterren, heel de menigte van de hemelen, en jij gedwongen wordt en je voor hen neerbuigt en hen dient die Jahweh, jouw Elohim, toedeelde aan alle volken onder alle hemelen.
20 En Jahweh nam jullie en Hij bracht jullie uit de ijzeren smeltpot van Egypte, om voor Hem tot een volk van het lotdeel te worden, zoals in deze dag. [Exo. 19:5]
21 En Jahweh was boos op mij vanwege jullie woorden en Hij zwoer dat ik niet de Jordaan zal oversteken en dat ik niet zal binnengaan in het goede land dat Jahweh, jouw Elohim, als lotdeel gaat geven. [Num. 20:12]
22 Want ik ben stervend in dit land. Ik steek de Jordaan niet over, maar jullie zijn het die oversteken en jullie bezitten dit goede land.
23 Bewaakt jezelf, anders vergeten jullie het verbond van Jahweh, jullie Elohim, dat Hij met jullie sneed; dan zullen jullie voor jezelf een beeld maken, een weergave van iets dat Jahweh, jouw Elohim, aan jouw opdroeg.
24 Want Jahweh, jouw Elohim, is een verterend vuur. Hij is een jaloerse EL. [Hebr. 12:29]
25 Wanneer jullie zonen en zonen van zonen zullen voortbrengen en jullie rusten in het land en jullie in verval raken en jullie een beeld maken, een weergave van iets, en jullie doen het kwade in de ogen van Jahweh, jouw Elohim, Zijn kwelling oproepend,
26 dan getuig ik vandaag tegen jullie, bij de hemelen en het land, dat jullie zeker haastig zullen vergaan van het land waarheen jullie de Jordaan oversteken om het te bezitten. Jullie zullen je dagen er in niet verlengen, want jullie zullen zeker uitgeroeid worden.
27 Jahweh zal jullie verstrooien onder de volken en jullie zullen doodgedoemden zijn onder de volken waarheen Jahweh jullie zal leiden.
28 En daar dienen jullie elohim, daden van mensenhanden, van hout en steen, die niet zien en niet horen en niet eten en niet ruiken. [Deut. 28:36]
29 En jullie zoeken van daar Jahweh, jouw Elohim, en jullie vinden Hem, want jij vraagt naar Hem met heel jouw hart en met heel jouw ziel. [Jer. 29:13]
30 In jullie nauwe positie, wanneer al deze dingen jou vinden in de laatste van de dagen, dan keer jij terug tot Jahweh, jouw Elohim en luister jij naar Zijn stem.
31 Want Jahweh, jouw Elohim, is een mededogende EL. Hij zal jou niet verwaarlozen en Hij zal jou niet ten onder doen gaan en Hij zal het verbond van jouw vaders, dat Hij met hen zwoer, niet vergeten. [Deut. 31:6,8]
32 Want vraag, alstublieft, naar de vroegere dagen, die vóór jou waren, vanaf de dag dat Elohim de mens op het land schiep, en van het eind van de hemelen tot het eind van de hemelen. Gebeurde er iets als dit grote ding, of werd er iets gehoord zoals dit?
33 Hoorde een volk de stem van Elohim spreken vanuit het midden van het vuur, zoals jij het hoorde, en leeft?
34 Of heeft een elohim geprobeerd te komen om voor zich een natie te nemen uit een natie, door beproevingen, door tekenen en door wonderen en door oorlog en door een standvastige hand en door een uitgestrekte arm en door grote, vreesaanjagende daden, zoals die welke Jahweh, jullie Elohim, voor jullie, voor jullie ogen, deed in Egypte?
35 Jou, jou werd het getoond, wetend dat Jahweh de Elohim is. Er is geen andere dan Hij. [Marc. 12:32]
36 Vanuit de hemelen liet Hij jou Zijn stem horen, jou tuchtigend. En op het land toonde Hij jou Zijn grote vuur, en jij hoorde Zijn woorden vanuit het midden van het vuur.
37 En aangezien Hij van jouw vaders hield en hun zaad na hen verkoos, brengt Hij jou uit Egypte, voor Zijn aangezicht en door Zijn grote kracht,
38 grotere en krachtiger natiën dan jij verdrijvend van voor jouw aangezicht, jou brengend in en aan jou gevend hun land als lotdeel, zoals het vandaag is.
39 En jij weet het vandaag en jij herinnert jouw hart er aan dat Jahweh de Elohim is, boven, in de hemelen, en beneden, op het land. Er is geen andere.
40 En neem Zijn verordeningen waar en Zijn opdrachten, die ik jou vandaag opdraag, die goed voor jou zullen zijn en voor jouw zonen na jou, zodat jij je dagen op de grond zal verlengen die Jahweh, jouw Elohim, aan jou geeft, al de dagen."
41 Toen scheidde Mozes drie steden af aan de overzijde van de Jordaan, in de richting van de zonsopkomst, [Exo. 21:13]
42 om daarheen te vluchten wie een moordenaar is, die zonder kennis zijn naaste vermoordt en hem niet haat, drie dagen tevoren. Dan vlucht hij naar een van deze steden, en hij leeft.
43 Bezer in het land van de vlakte voor de Rubeniet, en Ramoth in Gilead voor de Gadiet, en Golan in Bashan voor de Manassiet.
44 En deze wet plaatste Mozes voor het aangezicht van de zonen van Israel.
45 Deze zijn de getuigenissen en de verordeningen en de oordelen die Mozes sprak tot de zonen van Israel bij hun uittrekken uit Egypte,
46 aan de overzijde van de Jordaan, in de vallei tegenover Beth-Peor, in het land van Sihon, koning van de Amorieten, die verbleef in Heshbon, die door Mozes en de zonen van Israel werd geslagen bij hun uittrekken uit Egypte.
47 En zij bezitten zijn land en het land van Og, koning van Bashan, twee van de koningen van de Amoriet, die aan de overzijde van de Jordaan waren, in de richting van de zonsopkomst,
48 vanaf Aroër, dat aan de rand van de waterloop van Arnon is, tot zo ver als de berg Siyon (dat is de Hermon),
49 en heel de vlakte aan de overzijde van de Jordaan, tot zo ver als de vlakte onderaan de hellingen van de Pisgah.

Terug naar de indexpagina
Naar Deuteronomium 5
   


© www.hetbestenieuws.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.