(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst)

1 "Wanneer er een twist komt tussen stervelingen en zij naderen het oordeel en zij oordelen hen, dan rechtvaardigen zij de rechtvaardige en zij veroordelen de kwade.
2 En het gebeurt indien de kwade een zoon van slaan is, de rechter hem doet vallen en hij laat hem slaan voor zijn aangezicht, voldoende in getal voor zijn kwaadaardigheid.
3 Men zal hem veertig slagen geven. Men zal niet toevoegen, anders voegt men hem slagen toe boven deze vele slagen. Jouw broeder wordt gekleineerd voor jouw ogen. [2Kor. 11:24]
4 Jij zal een stier bij het dorsen niet muilkorven. [1Tim. 5:18]
5 Wanneer broers samen verblijven en een van hen sterft en er is voor hem geen zoon, zal de vrouw van de overledene niet naar buiten gaan, naar een vreemde man; haar zwager zal tot haar komen en haar voor zich tot vrouw nemen en zijn zwagerplicht vervullen.
6 En het zal zijn: de eerstgeborene die zij zal baren zal de naam van zijn broeder, de overledene, voortdragen, en zijn naam zal niet uit Israel uitgewist worden. [Gen. 38:8]
7 En indien een man niet geneigd is zijn schoonzus te nemen, dan gaat zijn schoonzus naar de poort, naar de ouden, en zij zegt: Mijn zwager weigert op te staan voor de naam van zijn broer in Israel, hij wil zijn zwagerplicht niet vervullen.
8 Dan roepen de ouden van zijn stad tot hem en zij spreken met hem. En hij staat en hij zegt: Ik ben niet geneigd haar te nemen.
9 En zijn schoonzus komt dicht bij hem voor de ogen van de ouden en zij trekt zijn sandaal van zijn voet en zij spuugt in zijn gezicht. En zij antwoordt en zij zegt: Zo zal gedaan worden met de man die niet het huis van zijn broer zal bouwen.
10 En zijn naam wordt in Israel genoemd: Huis van de uitgetrokken sandaal. [Ruth 4:7,8]
11 Wanneer stervelingen twisten, een man met zijn broeder, en de vrouw van de ene komt naderbij om haar man te redden uit de hand van hem die hem slaat en zij strekt haar hand uit en zij houdt zijn schaamdelen vast,
12 dan snij jij haar handpalm weg. Jouw oog zal geen medelijden hebben.
13 Er zal voor jou in jouw tas geen steen en een andere steen zijn, een grote en een kleine.
14 Er zal voor jou in jouw huis geen efa en een andere efa zijn, een grote en een kleine.
15 Een standaard gewicht, onpartijdig en rechtvaardig zal er voor jou zijn; een efa, onpartijdig en rechtvaardig, zal er voor jou zijn, zodat jouw dagen verlengd zullen worden op de grond die Jahweh, jouw Elohim, aan jou geeft.
16 Want een ieder die deze dingen doet, al wie deze ongerechtigheid doet, is een gruwel voor Jahweh, jouw Elohim. [Spreuk. 20:10]
17 Denk aan wat Amalek tegen jou deed op de weg bij jullie uittrekken uit Egypte,
18 dat hij jou op de weg ontmoette en hij de achterhoede van jouw afsneed, alle zwakken achter jou, en jij flauw en vermoeid was; en hij vreesde Elohim niet.
19 En het gebeurt wanneer Jahweh, jouw Elohim, jou rust geeft van al jouw vijanden rondom, in het land dat Jahweh, jouw Elohim, aan jou als lotdeel geeft om het te bezitten, dat jij de herinnering aan Amalek zal uitwissen van onder de hemelen. Jij zal niet vergeten." [Exo. 17:8]

Terug naar de indexpagina
Naar Deuteronomium 26