(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst)

1 "Wanneer een man een vrouw neemt en hij bezit haar, en het gebeurt dat zij geen gunst vindt in zijn ogen (omdat hij in haar de naaktheid van iets vindt), dan schrijft hij voor haar een scheidbrief en hij geeft die in haar hand en hij zendt haar weg van zijn huis. [Matt. 5:31]
2 En zij vertrekt uit zijn huis en zij gaat en zij wordt van een andere man,
3 en de laatste man haat haar en hij schrijft voor haar een scheidbrief en hij geeft die in haar hand en hij zendt haar weg uit zijn huis, of dat de laatste man sterft die haar voor zich tot vrouw nam,
4 dan zal haar vorige bezitter, die haar wegzond, niet in staat zijn om terug te keren om haar te nemen om voor hem tot vrouw te worden, nadat zij zichzelf ontwijd had, want dat is een gruwel voor het aangezicht van Jahweh. En jij zal geen zonde in het land brengen dat Jahweh, jouw Elohim, aan jou als lotdeel geeft.
5 Wanneer een man een nieuwe vrouw neemt, zal hij niet uittrekken met de menigte, noch zal men op hem enige zaak leggen. Hij zal onschuldig zijn voor zijn huis, een jaar, en hij is blij met zijn vrouw, die hij nam.
6 Jij zal geen molenstenen als onderpand nemen of de bovenste steen, want dan neem je de ziel als onderpand.
7 Wanneer een man gevonden wordt, een ziel stelend van zijn broeders, van de zonen van Israel, en hij maakt er zijn bezit van, en hij verkoopt hem, dan sterft de dief. En jij roeit het kwaad uit uit jouw midden. [Exo. 21:16]
8 Pas op jezelf als er een lepraplaag is, door in het bijzonder alles waar te nemen en te doen wat de priesters, de Levieten, jullie zullen opdragen. Zoals ik hen opdroeg, zullen jullie waarnemen om te doen.
9 Denk aan wat Jahweh, jouw Elohim, deed met Miriam op de weg bij jullie uittrekken uit Egypte. [Num. 12:10]
10 Wanneer jij aan jouw naaste een lening van iets leent, zal jij niet zijn huis binnengaan om zijn onderpand veilig te stellen.
11 Jij zal buiten staan en de man aan wie jij leent zal het onderpand voor jou naar buiten brengen.
12 En indien hij een nederig man is, zal jij niet in zijn onderpand liggen.
13 Jij zal het onderpand zeker aan hem teruggeven bij het ondergaan van de zon; dan ligt hij neer in zijn kledingstuk en hij zegent jou, en het zal voor jou rechtvaardigheid worden voor het aangezicht van Jahweh, jouw Elohim. [Exo. 22:26,27]
14 Jij zal niet afdwingen van een nederige en behoeftige gehuurde, van jouw broeders of van jouw bijwoner die in jouw land is, in jouw poorten.
15 Op zijn dag zal jij hem zijn loon geven en de zon zal er niet over ondergaan (want hij is nederig en daarvoor verheft hij zijn ziel), dan zal hij niet tegen jou roepen tot Jahweh; anders wordt het een zonde in jou. [Lev. 19:13]
16 Vaders zullen niet ter dood gebracht worden om hun zonen en zonen zullen niet ter dood gebracht worden om hun vaders. Ieder zal ter door gebracht worden om zijn zonde. [Eze. 18:20]
17 Jij zal het oordeel van een bijwonende wees niet terzijde leggen en jij zal het kledingstuk van een weduwe niet als onderpand nemen.
18 En denk er aan dat jij dienaar werd in Egypte en dat Jahweh, jouw Elohim, jou van daar vrijkoopt; daarom draag ik jou op dit woord te doen. [Exo. 22:21]
19 Wanneer jij jouw oogst maait in jouw veld en jij vergeet een schoof in het veld, zal jij niet terugkeren om hem te nemen. Hij zal zijn voor de bijwoner, voor de wees en voor de weduwe, zodat Jahweh, jouw Elohim, jou zal zegenen in alle daden van jouw handen.
20 Wanneer jij jouw olijfboom slaat, zal jij niet de tak achter jou nalezen; voor de bijwoner, voor de wees en voor de weduwe zal die zijn. [Ruth 2:2]
21 Wanneer jij jouw wijngaard plukt, zal jij niet achter jou schoon nalezen; voor de bijwoner, voor de wees en voor de weduwe zal het zijn.
22 En jij denkt er aan dat jij dienaar werd in het land van Egypte; daarom draag ik jou op dit woord te doen."

Terug naar de indexpagina
Naar Deuteronomium 25