|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst)
1 "Er zal voor de priesters, de Levieten, heel de stam van Levi, geen deel of lotdeel zijn bij Israel. De vuuroffers van Jahweh en Zijn en Zijn lotdeel zullen zij eten. [1Kor. 9:13]
2 En zal voor hem geen lotdeel zijn te midden van zijn broeders. Jahweh, Hij is zijn lotdeel, zoals Hij tot hem sprak. [Num. 18:20]
3 En dit zal het passend deel van de priesters zijn van het volk, van die het offer offeren, of het een stier is of een lammetje. Dan geeft men aan de priester het been en de zijde en de voormaag.
4 Het eerste van jouw graan, van jouw druivensap en van jouw geklaarde olie en het eerste van het vlies van jouw schaapskudde zal jij aan hem geven.
5 Want hem koos Jahweh, jouw Elohim, uit al jouw stammen, om te staan en te dienen in de naam van Jahweh, hem en zijn zonen, al de dagen.
6 En wanneer de Leviet komt uit een van jouw poorten, ergens uit Israel, daar waarheen hij reist, dan komt hij, met heel het verlangen van zijn ziel, naar de plaats die Jahweh zal kiezen.
7 En hij dient in de naam van Jahweh, zijn Elohim, zoals al zijn broeders, de Levieten, die daar staan voor het aangezicht van Jahweh.
8 Zij zullen gelijke delen eten, naast zijn inkomen van de vaders.
9 Wanneer jij binnen gaat in het land dat Jahweh, jouw Elohim, aan jou geeft, zal jij niet leren te doen naar de gruwelen van die natiėn.
10 Er zal onder jou niemand gevonden worden die zijn zoon of dochter door het vuur doet gaan, die voorspellingen doet, die een wolk raadpleegt, die een wichelaar is, die betovert, [2Kon. 23:10] [Exo. 22:18]
11 die bezweert, die een medium of waarzegger vraagt en die onderzoekt naar de doden. [Lev. 19:31]
12 Want iemand die een van deze dingen doet is een gruwel voor Jahweh, en wegens deze gruwelen verdrijft Jahweh, jouw Elohim, hen van voor jullie aangezicht.
13 Jij zal smetteloos worden bij Jahweh, jouw Elohim, [Matt. 5:48]
14 want deze natiėn, die jij verdrijft, luisteren naar hen die wolken raadplegen en die voorspellen. Maar jou staat Jahweh, jouw Elohim, dat niet toe.
15 Een Profeet uit jouw midden, van jouw broeders, zoals ik, zal Jahweh, jouw Elohim, doen opstaan. Naar Hem zullen jullie luisteren, [Hos. 12:14] [Hand. 3:22]
16 naar alles wat jij vroeg van Jahweh, jouw Elohim, bij Horeb, op de dag van de bijeenkomst, zeggend: Ik zal niet doorgaan te luisteren naar de stem van Jahweh, mijn Elohim, en dit grote vuur zal ik niet langer zien; dan zal ik niet sterven.
17 En Jahweh zegt tot mij: Zij deden goed met wat zij spraken.
18 Een Profeet zal Ik voor hen doen opstaan uit het midden van hun broeders, zoals jij, en Ik geef Mijn woorden in zijn mond; en Hij spreekt tot hen al wat Ik Hem zal opdragen. [Joh. 1:21]
19 En het gebeurt dat de man die niet luistert naar Mijn woorden die Hij in Mijn naam zal spreken, Ik het van hem zal opeisen. [Hand. 3:23]
20 Maar de profeet die hooghartig zal zijn door een woord in Mijn naam te spreken dat Ik niet aan hem opdroeg te spreken, en die zal spreken in de naam van andere elohim, die profeet sterft.
21 En wanneer jij in jouw hart zal zeggen: Hoe zullen wij het woord weten dat Jahweh niet sprak?
22 Wanneer de profeet zal spreken in de naam van Jahweh en het woord gebeurt niet en het woord komt niet uit, dan is het een woord dat Jahweh niet sprak; de profeet sprak het hooghartig; jij zal voor hem niet ineenkrimpen."
Terug naar de indexpagina
Naar Deuteronomium 19
|
|