(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst)

1 "Jullie zijn zonen voor Jahweh, jullie Elohim. Jullie zullen jezelf niet afranselen en jullie zullen geen kaalheid plaatsen tussen jullie ogen voor een dode, [Lev. 19:28]
2 want jij bent een heilig volk voor Jahweh, jouw Elohim, en in jullie verkoos Jahweh om van Hem te worden, tot een bijzonder volk boven alle volken die op het oppervlak van de grond zijn.
3 Jij zal niets eten wat een gruwel is. [Exo. 19:5,6]
4 Dit is het beest dat jullie zullen eten: de stier, het lammetje van het schaap en het lammetje van de geit,
5 het hert, de gazelle, het damhert en de wilde geit en de antilope en het bergschaap;
6 en enig ander beest dat de hoef verdeelt en het gespletene splijt in twee hoeven en de maaginhoud opbrengt in het beest, dat zullen jullie eten.
7 Maar dit zullen jullie niet eten van die de maaginhoud opbrengen en van die hoef, die gespleten is, in tweeën delen: de kameel en de haas en het konijn, want zij brengen de maaginhoud op en zij delen de hoef niet in tweeën; zij zijn voor jullie onreinen;
8 en het varken, dat de hoef deelt en niet de maaginhoud opbrengt, het is voor jullie onrein; van hun vlees zullen jullie niet eten en hun karkas zullen jullie niet aanraken.
9 Dit zullen jullie eten van wat in het water is: alles wat vinnen en schubben heeft zullen jullie eten.
10 Maar alles waaraan geen vin is en geen schubben, zullen jullie niet eten; het is voor jullie onrein.
11 Alle reine vogels zullen jullie eten,
12 maar dit is wat jullie van hen niet eten: de gier en de gebaarde gier en de adelaar,
13 de rode wouw en de valk en de zwarte wouw, naar hun soorten,
14 en alle raven naar hun soorten,
15 en de dochter van de struisvogel en de nachtuil en de meeuw en de havik, naar hun soorten;
16 de kleine uil en de adelaarsuil en de ibis,
17 en de pelikaan en de Egyptische gier en de aalscholver,
18 en de ooievaar en de reiger naar hun soorten, en de hop en de vleermuis.
19 En al het zwervende dat vliegt, het is voor jullie onrein. Het zal niet gegeten worden.
20 Elke reine vogel zullen jullie eten.
21 Jullie zullen geen enkel karkas eten. Jij zal het aan de bijwoner geven die in jouw poorten is, en hij eet het of hij verkoopt het aan de vreemdeling; want jij bent een heilig volk voor Jahweh, jouw Elohim. Jij zal het jonge geitje niet koken in de melk van zijn moeder. [Exo. 23:19]
22 Jij zal zeker tienden geven over heel de opbrengst van jouw zaad, dat het veld jaar na jaar voortbrengt. [Lev. 27:30-33]
23 Jij zal eten voor het aangezicht van Jahweh, jouw Elohim, in de plaats die Hij zal verkiezen om daar Zijn naam te doen tabernakelen: een tiende van jouw graan, jouw druivensap en jouw geklaarde olie en de eerstelingen van jouw grootvee en van jouw schaapskudde, zodat jij zal leren Jahweh, jouw Elohim, alle dagen te vrezen.
24 En wanneer de weg voor jou teveel is, zodat jij niet in staat zal zijn het te dragen, omdat de plaats die Jahweh, jouw Elohim, koos om daar Zijn naam te plaatsen, voor jou te ver weg is, wanneer Jahweh, jouw Elohim jou zegent,
25 dan geef jij het in zilver en jij bundelt het zilver in jouw hand en ga jij naar de plaats die Jahweh, jouw Elohim, zal kiezen.
26 En jij geeft het zilver voor alles waar jouw ziel naar verlangt, van het grootvee, van de schaapskudde, van de wijn en van het bedwelmende en van alles wat jouw ziel van jou vraagt, en jij eet daar voor het aangezicht van Jahweh, jouw Elohim, en jij verheugt je met jouw huishouding.
27 En de Leviet die in jouw poorten is, jij zal hem niet vergeten, want er is voor hem heen deel of lotdeel bij jou.
28 Aan het einde van drie jaren breng jij alle tienden van jouw inkomen in dat jaar en jij laat het achter in jouw poorten.
29 En de Leviet komt (want hij heeft geen deel en lotdeel bij jou) en de bijwoner en de wees en de weduwe die in jouw poorten zijn, en zij eten en zij worden bevredigd, zodat Jahweh, jouw Elohim, jou zal zegenen in iedere daad van jouw hand die jij doet." [Num. 18:20]

Terug naar de indexpagina
Naar Deuteronomium 15