(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst)

1 "Deze zijn de verordeningen en oordelen die jullie zullen waarnemen, en ze doen in het land dat Jahweh, de Elohim van jouw vaders, aan jou geeft om het te bezitten, alle dagen die jullie leven op de grond.
2 Jullie zullen zeker alle plaatsen vernietigen waar de natiën, die jullie verdrijven, hun elohim dienden, op de hoge bergen en op de heuvels en onder elke bloeiende boom.
3 En jullie breken hun altaren af en jullie breken hun monumenten af en de Astartepalen van hun blijdschap zullen jullie verbranden in het vuur, en de gesneden beelden van hun elohim zullen jullie omhakken en jullie vernietigen hun naam van die plaats. [Deut. 7:5]
4 Jullie zullen zo niet doen met Jahweh, jullie Elohim,
5 maar veeleer met de plaats die Jahweh, jullie Elohim, zal kiezen van al jullie stammen, om daar de plaats te zijn voor Zijn naam. Naar Zijn tabernakel zullen jullie vragen en daar zullen jullie komen.
6 En jullie zullen daar jullie opstijgoffers brengen en jullie offers en jullie tienden en de hefoffers van jullie hand en jullie belofte aanbiedingen en jullie vrijwillige offers en de eerstelingen van jullie grootvee en van jullie schaapskudde.
7 En jullie eten daar voor het aangezicht van Jahweh, jullie Elohim, en jullie verheugen je in alles wat jullie hand onderneemt, jullie en jullie huishoudens, met wat Jahweh, jullie Elohim, jullie zegende.
8 Jullie zullen niet doen zoals wij hier vandaag doen, iedere man alles wat recht is in zijn ogen,
9 want jullie kwamen tot nu niet in de rustplaats en in het lotdeel dat Jahweh, jouw Elohim, jou geeft.
10 En jullie steken de Jordaan over en jullie verblijven in het land dat Jahweh, jullie Elohim, als lotdeel aan jullie geeft. En Hij geeft jullie rust van al jullie vijanden rondom, en jullie verblijven met vertrouwen. [1Kon. 8:56]
11 En het gebeurt dat de plaats die Jahweh, jullie Elohim, zal kiezen waarin Zijn naam zal tabernakelen, daarheen zal jij alles brengen wat ik jullie opdraag: jullie opstijgoffers, jullie offers, jullie tienden en de hefoffers van jullie hand en heel de keuze van jullie belofte aanbiedingen die jullie aan Jahweh zullen beloven. [1Kon. 8:29]
12 En jullie verheugen je voor het aangezicht van Jahweh, jullie Elohim, jullie en jullie zonen en jullie dochters en jullie dienaren en jullie dienaressen en de Leviet die in jullie poorten is, want er is voor hem geen deel en lotdeel onder jullie.
13 Bewaak jezelf, anders breng je jouw opstijgoffers in elke plaats die jij ziet,
14 maar breng ze veeleer in de plaats die Jahweh zal kiezen in één van jouw stammen; daar zal jij jouw opstijgoffers brengen en daar zal jij alles doen wat ik jou opdraag.
15 Maar met heel het verlangen van jouw ziel zal jij offeren. En jij eet vlees naar de zegen van Jahweh, jouw Elohim, die Hij aan jouw geeft in al jouw poorten. De onreine en de reine zal het eten, van de gazelle en van het hert.
16 Maar het bloed zal jij niet eten. Op het land zal jij het als water uitgieten. [Gen. 9:4]
17 En jij zal niet in staat zijn in jouw poorten te eten van de tiende van jouw graan en van jouw druivensap en van jouw geklaarde olie en van de eerstelingen van jouw grootvee en van jouw schaapskudde en van enige van de beloften die jij zal beloven en van jouw vrijwillige offers en de hefoffers van jouw hand.
18 Maar veeleer zullen jullie het eten voor het aangezicht van Jahweh, in de plaats die Jahweh, jouw Elohim, ervoor zal kiezen, jij en jouw zoon en jouw dochter en jouw dienaar en jouw dienares en de Leviet die in jouw poorten is. En jullie verheugen je voor het aangezicht van Jahweh, jouw Elohim, in iedere onderneming van jouw hand.
19 Bewaak jezelf, anders laat je de Leviet in de steek, al jouw dagen op jouw grond. [Neh. 13:10]
20 Wanneer Jahweh, jouw Elohim, jouw grensgebied wijder maakt, zoals Hij tot jou sprak, en jij zegt: Ik zal vlees eten!, want jouw ziel verlangt er naar vlees te eten, zal jij met heel het verlangen van jouw ziel vlees eten.
21 Wanneer de plaats die Jahweh, jouw Elohim, zal kiezen om Zijn naam te plaatsen, te ver weg is voor jou, dan offer jij van jouw grootvee en van jouw schaapskudde die Jahweh aan jou gaf, zoals ik jou opdroeg, en eet jij in jouw poorten met heel het verlangen van jouw ziel.
22 Ja, zoals de gazelle en het hert gegeten zullen worden, zo zal jij het eten. De onreine en de reine zullen het samen eten.
23 Maar wees standvastig niet van het bloed te eten, want het bloed, het is de ziel, en jij zal de ziel niet met het vlees eten.
24 Jij zal het niet eten. Op het land zal jij het als water uitgieten. [Lev. 17:10-14]
25 Jij zal het niet eten, opdat het goed zal zijn met jou en met jouw zonen na jou, want jij zal doen wat recht is in de ogen van Jahweh.
26 Maar jouw heiligheid, die jij zal hebben, en jouw belofte offers, jij zal ze dragen en jij komt naar de plaats die Jahweh zal kiezen.
27 En jij bereidt jouw opstijgoffers, het vlees en het bloed, op het altaar van Jahweh, jouw Elohim. En het bloed van jouw offers zal uitgegoten worden op het altaar van Jahweh, jouw Elohim, en jij zal het vlees eten.
28 Neem waar! en hoor al deze woorden die ik jou opdraag, opdat het goed met jou zal zijn en met jouw zonen na jou, tot de aion, want jij zal het goede en het rechte doen in de ogen van Jahweh, jouw Elohim.
29 Wanneer Jahweh, jouw Elohim, de natiën zal afsnijden waar jij binnen gaat om hen te verdrijven van voor jouw aangezicht, dan verdrijf jij hen en verblijf jij in hun land.
30 Bewaak jezelf!, anders zullen jullie na hen in de val raken nadat ze zijn uitgeroeid van voor jouw aangezicht. Anders vraag jij naar hun elohim, zeggend: Hoe dienen de natiën deze, hun elohim en zal ik, ook ik, zo doen?
31 Jij zal zo niet doen tegen Jahweh, jouw Elohim, want elke gruwel die Jahweh haat, doen zij voor hun elohim. Want zelfs hun zonen en hun dochters verbranden zij in het vuur voor hun elohim. [Jer. 7:31]
32 Ieder woord dat ik jullie opdraag zullen jullie waarnemen om het te doen. Jij zal er niets aan toevoegen en jij zal er niets van af doen." [Openb. 22:18,19]

Terug naar de indexpagina
Naar Deuteronomium 13