|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een onderstreepte naam, dan ziet u de betekenis)
1 En ligt neer bij zijn vaders en zij begraven hem in de stad van . En , zijn zoon, regeert in zijn plaats. In zijn dagen was het rustig in het land, tien jaren.
2 En doet het goede en het oprechte in de ogen van Jahweh, zijn Elohim. [1Kon. 15:11]
3 En hij neemt de altaren van de vreemdeling weg en de hoge plaatsen en hij breekt de monumenten af en hij hakt de Astartepalen van blijdschap om.
4 En hij zegt tot om Jahweh, Elohim van hun vaders, te zoeken en om de wet te doen en de opdrachten.
5 En hij neemt de hoge plaatsen weg uit alle steden van en de zonnebeelden, en het koninkrijk is rustig voor zijn aangezicht.
6 En hij bouwt versterkte steden in , want het was rustig in het land en er was met hem geen oorlog was in deze jaren, want Jahweh gaf hem rust.
7 En hij zegt tot : "Wij zullen deze steden bouwen en we zullen ze omgeven met een muur en torens en dubbele deuren en grendels, terwijl het land nog voor ons aangezicht is, want wij hebben naar Jahweh, onze Elohim gevraagd, wij vroegen Hem en Hij geeft ons rust, rondom." En zij bouwen en zij hebben voorspoed.
8 En krijgt een leger, schilden en lansen dragend , uit drie honderd duizend, en uit die kleine schilden dragen en die de boog buigen, twee honderd en tachtig duizend. Dezen waren allen krachtige, dappere mannen.
9 En , de Cushiet, trekt uit tegen hem met een leger van duizend duizenden en drie honderd strijdwagens en hij komt tot zo ver als .
10 En trekt uit, hem tegemoet, en zij stellen zich op voor de strijd in het ravijn van , bij .
11 En roept tot Jahweh, zijn Elohim, en hij zegt: "Jahweh, is er niets bij U om die zonder dapperheid is helpen tegen de menigte? Help ons, Jahweh, onze Elohim, want op U leunen wij en in Uw Naam kwamen wij tegen deze menigte. Jahweh, onze Elohim, het moet niet zo zijn dat een sterveling U weerhoudt."
12 En Jahweh slaat de Cushieten voor het aangezicht van en voor het aangezicht van , en de Cushieten vluchten,
13 en en het volk dat met hem was achtervolgen hen tot zo ver als . En er vallen van de Cushieten, er is voor hen geen bewaring van leven, want zij werden gebroken voor het aangezicht van Jahweh en voor het aangezicht van Zijn kamp. En zij dragen een zeer grote buit weg.
14 En zij slaan alle steden rondom , want er kwam ontzag voor Jahweh over hen. En zij plunderen alle steden, want er was daarin veel om te plunderen.
15 En bovendien sloegen zij de tenten van de veehoeders en zij nemen de schaapskudden in beslag, in overvloed, en kamelen. En zij keren terug naar .
Terug naar de indexpagina
Naar 2 Kronieken 15
|
|