|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een onderstreepte naam, dan ziet u de betekenis)
1 En gebeurt toen zijn koninkrijk vestigde en hij het standvastig had gemaakt, dat hij de wet van Jahweh verliet en met hem.
2 En het gebeurt in het vijfde jaar van koning , dat , koning van opkwam tegen , want zij overtraden tegen Jahweh, [1Kon. 14:25,26;HBN) ]
3 met twaalf honderd strijdwagens en zestig duizend ruiters. En er is geen aantal voor het volk dat met hem kwam uit : Libiërs, Sukkieten en Cushieten.
4 En zij nemen de versterkte steden in die in zijn en hij komt tot zo ver als .
5 En , de profeet, kwam naar en de leiders van , die bijeen gebracht waren in van voor het aangezicht van . En hij zegt tot hen: "Zo zegt Jahweh: Jullie verlieten Mij en inderdaad, Ik laat jullie achter in de handen van ."
6 En de leiders van en de koning onderschikken zich en zij zeggen: "Jahweh is rechtvaardig."
7 En toen Jahweh zag dat zij zich onderschikten, kwam het woord van Jahweh tot , zeggend: "Ze zijn onderschikt, Ik zal hen niet verwoesten en Ik zal hen spoedig verlossing geven, en Mijn woede zal niet uitgegoten worden tegen door de hand van ,
8 want zij zullen voor hem tot dienaren worden en zij zullen Mijn dienst kennen en de dienst van de koninkrijken van de landen."
9 En , koning van , komt op tegen en hij neemt de schatten van het huis van Jahweh en de schatten van het huis van de koning, hij nam het allemaal. En hij neemt de gouden schilden die maakte. [2Kron. 9:15,16]
10 En koning maakt in hun plaats schilden van koper en hij geeft het toezicht er over in de hand van de leiders van de renners, die de ingang van het huis van de koning bewaken.
11 En het gebeurt dat zo vaak als de koning naar het huis van Jahweh kwam, de renners kwamen en zij ze droegen. En zij brachten ze terug naar de wachtkamer van de renners.
12 En door zijn onderschikken keerde de boosheid van Jahweh van hem weg en kwam er geen totale verwoesting. En bovendien kwamen er in goede zaken.
13 En koning toont zichzelf standvastig in en hij regeert, want was een zoon van een en veertig jaren toen hij koning werd. En hij regeerde zeventien jaren in , de stad die Jahweh uit alle stammen van koos om Zijn Naam daar te plaatsen. En de naam van zijn moeder was , de Ammonitische.
14 En hij doet het kwade, want hij bereidde zijn hart niet voor om Jahweh te vragen.
15 En de zaken van , de eerste en de laatste, zijn zij niet geschreven in de geschiedboeken van , de profeet, en , de visioenenziener, het vastleggend? En oorlogen tussen en waren er alle dagen.
16 En ligt neer bij zijn vaders en hij wordt begraven in de stad van . En , zijn zoon, regeert in zijn plaats.
Terug naar de indexpagina
Naar 2 Kronieken 13
|
|