|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een onderstreepte naam, dan ziet u de betekenis)
1 Een zoon van twaalf jaren was toen hij koning werd en hij regeerde vijf en vijftig jaren in . En de naam van zijn moeder was .
2 En hij doet het kwade in de ogen van Jahweh, naar de gruwelen van de natiën, die Jahweh uitdreef voor het aangezicht van de zonen van . [Jer. 15:4]
3 En hij keert terug en hij bouwt de hoge plaatsen die , zijn vader, vernietigde. En hij zet altaren op voor de en hij maakt een Astartepaal van blijdschap, zoals , koning van , deed. En hij buigt zich neer voor heel de menigte van de hemelen en hij dient hen. [2Kon. 18:4] [1Kon. 16:32,33]
4 En hij bouwt altaren in het huis van Jahweh, waarvan Jahweh zei: "In zal Ik Mijn Naam plaatsen." [1Kon. 8:29]
5 En hij bouwt altaren voor heel de menigte van de hemelen in de twee hoven van het huis van Jahweh.
6 En hij deed zijn zonen door het vuur gaan en hij raadpleegde de wolken en hij beoefende vogelwichelarij en hij ging om met mediums en tovenaars. Hij deed veel om het kwaad te doen in de ogen van Jahweh, Zijn ergernis oproepend. [2JKon. 23:10] [Deut. 18:10]
7 En hij plaatst het gesneden beeld van de Astartepaal van blijdschap, die hij maakte, in het huis waarvan Jahweh zei tot en tot , zijn zoon: "In dit huis en in , dat Ik koos uit alle stammen van , zal Ik Mijn Naam plaatsen voor de aion.
8 En Ik zal niet opnieuw de voet van doen wegdwalen van de grond die Ik gaf aan hun vaders, maar alleen indien zij waarnemen te doen naar al wat Ik hen opdroeg en naar heel de wet die Mijn dienaar aan hen opdroeg." [1Kon. 9:3-5]
9 Maar zij luisterden niet en deed hen dwalen, het kwade doende van de natiën, die Jahweh uitroeide van voor het aangezicht van de zonen van .
10 En Jahweh spreekt door de hand van Zijn dienaren, de profeten, zeggend:
11 "Omdat , koning van , deze gruwelen deed - hij deed meer kwaad dan al wat de Amorieten deden die voor zijn aangezicht zijn - en hij doet zelfs zondigen met hun vuiligheidsafgoden,
12 daarom, zo zegt Jahweh, Elohim van , zie!, Ik breng kwaad over en , opdat een ieder die het hoort, zijn beide oren zullen tingelen.
13 En Ik strek over het meetsnoer uit van Samaria en het paslood van , en Ik wis uit, zoals men de pan uitveegt; men veegt die uit en men zet die op z'n kop.
14 En Ik verlaat het overblijfsel van Mijn lotdeel en Ik geef hen in de hand van hun vijanden, en zij worden tot plunder en tot roverij voor hun vijanden,
15 omdat zij het kwade deden in Mijn ogen. En zij lokten Mijn ergernis uit vanaf de dag dat hun vaders uit kwamen uit en tot op deze dag."
16 En bovendien vergoot zeer veel onschuldig bloed, totdat hij vulde, van rand tot rand, naast zijn zonde die hij deed zondigen, het kwade doende in de ogen van Jahweh. [2Kon. 24:3,4]
17 En de rest van de zaken van en al wat hij deed en zijn zonde die hij zondigde, zijn zij niet geschreven op de rol van de geschiedboeken van de dagen van de koningen van ?
18 En ligt neer bij zijn vaders en hij wordt begraven in de tuin van zijn huis, in de tuin van . En , zijn zoon, regeert in zijn plaats.
19 Een zoon van twee en twintig jaren was toen hij koning werd en hij regeerde twee jaren in ; en de naam van zijn moeder was , dochter van , van .
20 En hij doet het kwade in de ogen van Jahweh, zoals , zijn vader, deed.
21 En hij gaat iedere weg die zijn vader ging en hij dient de vuiligheidsafgoden die zijn vader diende en hij buigt voor hen neer.
22 En hij laat Jahweh, Elohim van zijn vaders, in de steek; en hij ging niet op de weg van Jahweh.
23 En de dienaren van zweren tegen hem samen en zij brengen de koning ter dood in zijn huis.
24 En het volk van het land slaat alle samenzweerders tegen koning en het volk van het land maakt , zijn zoon, koning in zijn plaats.
25 En de rest van de zaken van die hij deed, zijn zij niet geschreven op de rol van de geschiedboeken van de dagen van de koningen van ?
26 En men begraaft hem in zijn tombe in de tuin van . En , zijn zoon, regeert in zijn plaats.
Terug naar de indexpagina
Naar 2 Koningen 22
|
|