|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een onderstreepte naam, dan ziet u de betekenis)
1 En het gebeurt dat, als koning het hoort, hij zijn kleding scheurt en hij zichzelf bedekt met zakkenlinnen. En hij gaat het huis van Jahweh binnen.
2 En , die over het huis is, en , de schrijver, zenden. En de ouden van de priesters bedekken zich met zakkenlinnen, voor , de profeet, zoon van .
3 En zij zeggen tot hem: "Zo zegt : Een dag van benauwdheid en correctie en vertrappen is deze dag, want zonen komen tot geboorte en er is geen kracht om te baren.
4 Misschien zal Jahweh, uw Elohim, luisteren naar alle woorden van de hoofdbekerdrager, die de koning van , zijn heer, zond om de levende Elohim tot schande te maken en corrigeert hij door de woorden die Jahweh, uw Elohim, hoorde. En u, verhef gebed over het gevonden overblijfsel." [2Kron. 32:20]
5 En de dienaren van koning komen bij .
6 En zegt tot hen: "Zo zullen jullie zeggen tot jullie heer: Zo zegt Jahweh. Het moet niet zo zijn dat jullie bang zijn voor de woorden die jullie hoorden, waarmee de jongemannen van de koning van Mij smaden.
7 Zie! Ik geef in hem een geest en hij hoort een bericht en hij keert terug naar zijn land en Ik doe hem vallen in het zwaard, in zijn land."
8 En de hoofdbekerdrager keert terug en hij vindt de koning van , vechtend tegen , want hij hoorde dat hij het kamp bij had opgebroken.
9 En hij hoort over , koning van , zeggend: "Zie!, hij ging uit om met u te vechten." En hij keert terug en hij zendt boodschappers naar , zeggend:
10 "Zo zullen jullie spreken tot , koning van : Het moet niet zo zijn dat uw Elohim, die u vertrouwt, u verlokt, zeggend: zal niet in de hand van de koning van gegeven worden.
11 Zie!, u hoorde wat de koningen van deden met al de landen, ze verdoemend. En jullie zullen gered worden?
12 Hebben de elohims van de natiën hen gered die door mijn vaders werden verwoest - en en en de zonen van , die in zijn?
13 Waar is de koning van en de koning van en de koning van de stad , en ?"
14 En neemt de rollen uit de hand van de boodschappers en hij leest ze. En hij gaat op naar het huis van Jahweh en spreidt ze uit voor het aangezicht van Jahweh.
15 En bidt voor het aangezicht van Jahweh en hij zegt: "Jahweh, Elohim van , bij Wie de cherubs verblijven, U bent de Elohim, de Enige, voor alle koninkrijken van het land. U maakte de hemelen en het land. [2Kron. 32:20] [Exo. 25:22]
16 Strek Uw oor uit, Jahweh, en luister; open, Jahweh, Uw ogen en zie; en hoor de woorden van die hij Hem zondt om de Levende Elohim te smaden.
17 Echt, Jahweh, de koningen van hebben de natiën en hun land uitgeput.
18 En zij deden hun elohims in het vuur, want zij zijn geen elohims, maar het werk van mensenhanden, hout en steen, en zij vernietigen hen.
19 En nu, Jahweh, onze Elohim, redt ons, alstublieft, uit zijn hand. Dan zullen alle koninkrijken van het land weten dat U, Jahweh, de enige Elohim bent."
20 En , zoon van , zendt naar , zeggend: "Zo zegt Jahweh, Elohim van . Wat jij tot Mij bad, over , koning van , heb Ik gehoord.
21 Dit is het woord dat Jahweh sprak in verband met hem: De maagdelijke dochter van Zion veracht jou, zij maakt jou belachelijk. Achter jou schudt de dochter van haar hoofd.
22 Wie maakte jij verwijten en wie smaadde jij? Jij verhief jouw stem hoog en jij slaat jouw ogen hoog op tegen de Heilige van .
23 Door de hand van jouw boodschappers verweet jij de Heer en jij zegt: Met de menigte van mijn strijdwagens besteeg ik de hoogte van de bergen, de flanken van . En ik hakte de grootte van zijn ceders om, de keur van zijn dennenbomen, en ik ga binnen in de verste van zijn herbergen, het wilde hout van zijn landbouwgronden.
24 Ik schepte en dronk vreemd water en ik leg met de zool van mijn voetstappen alle waterwegen droog van laag-.
25 Heb je het niet van verre gehoord? Ik maakte het van de dagen van toen en Ik formeerde het. Nu bracht Ik het en jij wordt tot een gedecimeerd hoopje, versterkte steden worden verkruimeld.
26 En die in hen verblijven hebben korte handen; ze zijn ontsteld en zij zijn beschaamd. Zij werden tot groenvoer van het veld en het groen van de begroeiing, gras van de daken, en een windstoot voor het rijpe graan.
27 En Ik ken jouw zitten en jouw uit gaan en jouw komen en van jullie verontrusting tegen Mij.
28 Omdat jullie tegen Mij verontrusten en jullie zelfgenoegzaamheid opsteeg in Mijn oren, plaats Ik Mijn haak in jouw neus en Mijn bit tussen jouw lippen en keer Ik je om op de weg waarop jij kwam.
29 En dit is voor jou het teken: Eet in dit jaar het zelf gezaaide en in het tweede jaar de spontane groei, en in het derde jaar zaaien en oogsten jullie en planten jullie wijngaarden en eten jullie van hun vrucht.
30 Maar de verlossing van het huis van gaat verder, de overblijvende wortelt naar beneden en hij doet het fruit omhoog komen.
31 Want van zal een overblijfsel uit gaan en verlossing van de berg Zion, de ijver van Jahweh van menigten zal dit doen.
32 Daarom, zo zegt Jahweh over de koning van : Hij zal niet in deze stad binnengaan en hij zal daar geen pijl schieten en hij zal haar niet confronteren met het schild en hij zal niet uitgieten tegen haar grondwerk.
33 Via de weg die hij komt, via deze zal hij terugkeren en in deze stad zal hij niet binnengaan, zo verzekert Jahweh.
34 Want Ik bescherm deze stad, haar reddend omwille van Mijzelf en omwille van , Mijn dienaar.
35 En het gebeurt in die nacht dat een boodschapper van Jahweh uit gaat en hij slaat het kamp van , honderd vijf en tachtig duizend. En zij staan vroeg in de morgen op en zie!, zij allen zijn lijken, doden.
36 En , koning van , breekt het kamp op en hij gaat, en hij keert terug en hij verblijft in .
37 En het gebeurt dat hij aanbidt in het huis van , zijn elohim. En en , zijn zonen, sloegen hem met het zwaard. En zij ontsnapten naar het land van . En , zijn zoon, regeert in zijn plaats.
Terug naar de indexpagina
Naar 2 Koningen 20
|
|