|
(Ga met de muis op een onderstreepte naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst)
1 In het drie en twintigste jaar van , zoon van , koning van , werd , zoon van Jehu, koning over , in , zeventien jaren.
2 En hij doet het kwade in de ogen van Jahweh en hij gaat achter de zonden aan van , zoon van , die hij deed zondigen; hij keerde zich er niet van af.
3 En de boosheid van Jahweh is heet tegen en Hij geeft hen in de hand van , koning van , en in de hand van , zoon van , alle dagen.
4 En smeekt het aangezicht van Jahweh en Jahweh luistert naar hem, want Hij zag de verdrukking van , want de koning van verdrukte hen.
5 En Jahweh geeft aan een redder en zij komen uit van onder de hand van . En de zonen van verblijven in hun tenten, als tevoren.
6 Echter, zij trokken zich niet terug van de zonden van het huis van , die hij deed zondigen, maar men wandelde er in. En zelfs de Astartepaal van blijdschap stond in .
7 Want hij liet voor geen volk over blijven, anders dan vijftig ruiters en tien strijdwagens en tienduizend voetvolk, want de koning van vernietigde hen en hij plaatst hen als het gedorste stof.
8 En de rest van de zaken van en al wat hij deed, en zijn macht, zijn die niet geschreven op de rol van de geschiedboeken van de dagen van de koningen van ?
9 En ligt neer bij zijn vaders en zij begraven hem in . En , zijn zoon, regeert in zijn plaats.
10 In het zeven en dertigste jaar van , koning van , werd , zoon van , koning over in - zestien jaren.
11 En hij doet het kwade in de ogen van Jahweh, want hij trok zich niet terug van welk van de zonden ook die , zoon van , deed zondigen; hij wandelde daarin.
12 En de rest van de zaken van en al wat hij deed, en zijn macht waarmee hij vocht met , koning van , zijn zij niet geschreven op de rol van de geschiedboeken van de dagen van de koningen van ?
13 En ligt neer bij zijn vaders en zat op zijn troon. En wordt begraven in , bij de koningen van .
14 En werd ziek met zijn ziekte waaraan hij sterft. En , koning van , komt naar hem af en hij huilt boven zijn aangezicht, en hij zegt: "Mijn vader, mijn vader, strijdwagen van en zijn ruiters."
15 En zegt tot hem: "Neem een boog en pijlen." En hij neemt voor zich een boog en pijlen.
16 En hij zegt tot de koning van : "Laat jouw hand rijden op de boog." En hij laat zijn hand rijden, en plaatst zijn handen op de handen van de koning.
17 En hij zegt: "Open het venster naar het oosten." En hij opent het en zegt: "Schiet!" En hij schiet. En hij zegt: "Een pijl van redding naar Jahweh en een pijl van redding tegen , en sla in Afek, tot aan de voltooiing."
18 En hij zegt: "Neem de pijlen!" En hij neemt ze. En hij zegt tot de koning van : "Sla op het land." En hij slaat drie maal en blijft.
19 En de man van de Elohim is toornig op hem en hij zegt: "Sla vijf of zes maal, dan sla je , tot de voltooiing. En nu, drie maal zal jij slaan."
20 En sterft en men begraaft hem. En overvalgroepen van Moab komen het land binnen, bij de komst van een jaar.
21 En het gebeurt dat zij een man begraven, en zie!, zij zagen de overvalgroep. En zij werpen de man in de tombe van en hij gaat en de man raakt de beenderen van aan. En hij leeft en hij staat op zijn voeten.
22 En , koning van , verdrukt , alle dagen van .
23 En Jahweh is genadevol met hen en Hij heeft mededogen met hen en Hij keert Zich naar hen omwille van Zijn verbond met , en . En Hij wilde niet dat zij vernietigd werden en Hij wierp hen niet op hun aangezicht, tot op heden.
24 En , koning van , sterft en , zijn zoon, regeert in zijn plaats.
25 En , zoon van , herstelt en hij neemt de steden uit de hand van , zoon van , die hij nam uit de hand van , zijn vader, in de oorlog. sloeg hem drie maal en hij herstelt de steden van .
Terug naar de indexpagina
Naar 2 Koningen 14
|
|