|
(Ga met de muis op een onderstreepte naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst)
1 In het zevende jaar van werd koning en hij regeerde veertig jaren in . En de naam van zijn moeder was , uit .
2 En doet het rechtschapene in de ogen van Jahweh, al zijn dagen waarin hem richting gaf.
3 Alleen, de hoge plaatsen nam hij niet weg. Het volk bracht nog steeds offers en deed wierook roken op de hoge plaatsen.
4 En zegt tot de priesters: "Al het zilver van de heiligheden dat in het huis van Jahweh gebracht is, voortgaand zilver, iemands zilver van zielen van zijn schatting, al het zilver dat komt op het hart van een man om het naar het huis van Jahweh te brengen, [Exo. 30:11-16]
5 zullen de priesters tot zich nemen, elk van zijn gemeentelid, en zij zullen het gat in het huis repareren, overal waar een gat gevonden zal worden."
6 En het gebeurt in het drie en twintigste jaar van koning dat de priesters het gat in het huis niet repareerden.
7 En koning roept om , de priester, en om de priesters, en hij zegt tot hen: "Wat is de reden dat jullie niet het gat in het huis repareren? En nu, het moet niet zo zijn dat jullie zilver nemen van jullie gemeenteleden, maar jullie zullen het geven voor het gat in het huis."
8 En de priesters stemmen er mee in om geen zilver aan te nemen van het volk, en ook niet het gat in het huis te repareren.
9 En , de priester, neemt een kist en hij boort een gat in zijn deksel en hij zet hem naast het altaar, aan de rechter zijde als men binnen komt in het huis van Jahweh. En de priesters, die de drempel bewaken, gaven daarin al het zilver dat in het huis van Jahweh werd gebracht.
10 En het gebeurt als zij zien dat er veel zilver in de kist is, dat de schrijver van de koning op komt met de hogepriester. En zij bundelen en zij tellen het zilver dat gevonden wordt in het huis van Jahweh.
11 En zij gaven het gewogen zilver in de handen van die het werk doen, de opzichters in het huis van Jahweh. En zij brengen het naar de houtbewerkers en naar de bouwers die werken in het huis van Jahweh,
12 en naar de bouwers van wallen en naar de steenhouwers en om hout te kopen en gehouwen stenen, om het gat in het huis van Jahweh te repareren en voor al wat uitgegeven wordt aan het huis, om het te repareren.
13 Ja, er worden voor het huis van Jahweh geen zilveren bekkens gemaakt, snuiters, sprenkelschalen, trompetten, enig artikel van goud en artikel van zilver, van het zilver dat in het huis van Jahweh werd gebracht,
14 want zij geven het aan die het werk doen en zij repareerden daarmee het huis van Jahweh.
15 En zij vragen geen rekening aan de stervelingen die zij het zilver in hun hand geven om het te geven aan hen die het werk doen, want zij handelen in vertrouwen.
16 Het zilver van het schuldoffer en het zilver van het zondeoffer brachten zij niet in het huis van Jahweh, want het is voor de priesters. [Lev. 7:7]
17 Dan komt , koning van , op en hij vecht tegen Gath en hij neemt het in. En neemt zich voor om tegen op te gaan.
18 En , koning van , neemt alle heiligheden die en en , zijn vaders, koningen van , heiligden, en zijn heiligheden en al het goud dat gevonden wordt in de schatkamers van het huis van Jahweh en het huis van de koning. En hij zendt naar , koning van . En hij gaat op vanuit .
19 En de rest van de zaken van en al wat hij deed, zijn zij niet geschreven op de rol van de geschiedboeken van de dagen van de koningen van ?
20 En zijn dienaren staan op en zij maken een samenzwering. En zij slaan in het huis van , dat afdaalt naar .
21 En , zoon van , en , zoon van , zijn dienaren, zij sloegen hem en hij sterft. En zij begraven hem bij zijn vaders, in de stad van . En , zijn zoon, regeert in zijn plaats.
Terug naar de indexpagina
Naar 2 Koningen 13
|
|