|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een onderstreepte naam, dan ziet u de betekenis)
1 En staat op tegen en hij spoort aan om te tellen. [Zie ook 2 Sam. 24]
2 En zegt tot en tot de leiders van het volk: "Gaat! Telt , van tot aan , en brengt het tot mij. Dan zal ik hun aantal weten."
3 En zegt: "Jahweh zal aan Zijn volk toevoegen, honderd maal meer dan zij zijn. Mijn heer de koning, zijn niet allen van hen tot dienaren van mijn heer? Waarom zal mijn heer dit zoeken? Waarom zal er schuld over komen?"
4 En het woord van de koning was onbuigzaam tegen . En gaat uit en hij wandelt door heel , en hij komt in .
5 En geeft het aantal van de telling aan , en heel is één miljoen en honderd duizend mannen die het zwaard trekken, en vier honderd en zeventig duizend mannen die het zwaard trekken.
6 En en bezocht hij niet in hun midden, want het woord van de koning was weerzinwekkend geworden bij .
7 En het is boos in de ogen van de Elohim over deze zaak en Hij slaat .
8 En zegt tot de Elohim: "Ik zondigde zwaar door dit ding dat ik deed. En nu, doe alstublieft de verdorvenheid van Uw dienaar voorbij gaan, want ik handelde erg dwaas."
9 En Jahweh spreekt tot , 's visioenenziener, zeggend:
10 "Ga!, en spreek tot , zeggend: Zo zegt Jahweh, drie dingen leg Ik voor jou neer. Kies voor jou één van hen, en Ik zal die aan jou doen."
11 En komt bij en hij zegt tot hem: "Zo zegt Jahweh, maak voor jezelf een keuze.
12 Of er is drie jaren hongersnood, of drie maanden weggeveegd worden van voor het aangezicht van je vijanden, terwijl het zwaard van je vijanden je inhaalt, of drie dagen het zwaard van Jahweh en de plaag in het land, en een boodschapper die vernieling brengt in het gebied van . Nu, zie, welk woord zal ik terug brengen aan Die mij zendt?"
13 En zegt tot : "Het is voor mij totale benauwdheid. Alstublieft, laat mij vallen in de hand van Jahweh, want Zijn mededogen is zeer overvloedig, en het moet niet zo zijn dat ik val in de hand van een mens."
14 En Jahweh brengt een plaag in en er vallen van zeventig duizend mannen.
15 En de Elohim zendt een boodschapper naar , om haar te vernietigen. En toen hij op het punt stond te vernietigen, keek Jahweh en Hij heeft spijt over het kwaad. En Hij zegt tot de boodschapper die veel vernietiging doet komen: "Ontspan je hand!" En de boodschapper van Jahweh staat bij de dorsvloer van , de Jebusiet.
16 En opent zijn ogen en hij ziet een boodschapper van Jahweh, staande tussen het land en tussen hemelen, en zijn zwaard is getrokken, in zijn hand, uitgestrekt over . En en de ouden, bedekt met zakkenlinnen, vallen op hun aangezicht.
17 En zegt tot de Elohim: "Zei ik niet dat het volk geteld moest worden? En ik was het die zondigde, en ik veroorzaakte het kwaad. En deze kudde, wat deden zij? Jahweh, mijn Elohim, laat alstublieft Uw hand komen tegen mij en tegen het huis van mijn vader, en niet als slag tegen Uw volk."
18 En de boodschapper van Jahweh zei tot om tot te zeggen dat op zal gaan om een altaar op te richten voor Jahweh op de dorsvloer van *1), de Jebusiet.
19 En gaat op, naar het woord van dat hij sprak in de naam van Jahweh.
20 En keert terug en hij ziet de boodschapper; en vier van zijn zonen die bij hem zijn verschuilen zich en dorst tarwe.
21 En komt bij . En kijkt op en hij ziet . En hij gaat uit van de dorsvloer en hij knielt voor , met zijn neus naar het land.
22 En zegt tot : "Geef aan mij deze plaats van de dorsvloer, dan zal ik er een altaar voor Jahweh op bouwen. Geef hem aan mij voor de volle waarde in zilver. Dan zal de slag over het volk ophouden."
23 En zegt tot : "Neem het voor u, en mijn heer de koning zal het goede doen in zijn ogen. Zie!, ik geef u de os voor het opstijgoffer en de dorssleden voor het hout en de tarwe voor de geschenkaanbieding. Ik zal het allemaal geven."
24 En koning zegt tot : "Nee, want ik zal zeker kopen, met vol zilver, want ik zal niet naar Jahweh dragen wat van u is en een gratis opstijgoffer offeren."
25 En geeft aan voor de plaats het gewicht van zes honderd gouden shekels.
26 En bouwt daar een altaar voor Jahweh en hij offert opstijgoffers en vredeaanbiedingen. En hij roept tot Jahweh en Hij antwoordt hem in vuur uit de hemelen op het altaar van het opstijgoffer.
27 En Jahweh spreekt tot de boodschapper en zijn zwaard keert terug in haar schede.
28 In die tijd, toen zag dat Jahweh hem antwoordde op de dorsvloer van , de Jebusiet, offert hij daar.
29 En de tabernakel van Jahweh, die maakte in de wildernis, en het altaar van het opstijgoffer, zij waren in die tijd in de hoge plaats in .
30 En was niet in staat om voor Zijn aangezicht te gaan om Elohim te vragen, want hij was bang voor het aangezicht van het zwaard van de boodschapper van Jahweh.
*1 - . Andere vertaling kan zijn Ornan.
Terug naar de indexpagina
Naar 1 Kronieken 22
|
|