Dit is een eigen Het Beste Nieuws vertaling van
1 Kronieken
Hoofdstuk 10

   
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst,
of op een onderstreepte naam, dan ziet u de betekenis)


1 En de Filistijnen vochten tegen IsraelIsrael = strijder van God en de man van IsraelIsrael = strijder van God vlucht voor het aangezicht van de Filistijnen. En zij vallen gewond op het gebergte van GilboaGilboa = springbron.
2 En de Filistijnen achtervolgen SaulSaul = afgebeden (van God) en achter zijn zonen, en de Filistijnen slaan JonatanJonatan = Jah heeft gegeven en AbinadabAbinadab = mijn Vader (=God) is mild en MalchisuaMalchisua = mijn koning is heil, zonen van SaulSaul = afgebeden (van God).
3 En de strijd tegen SaulSaul = afgebeden (van God) is zwaar en die met de boog schieten vinden hem en hij wordt door de schutters gewond.
4 En SaulSaul = afgebeden (van God) zegt tot zijn uitrustingdrager: "Trek je zwaard en steek het in mij, anders komen deze onbesnedenen en zij mishandelen mij." En zijn uitrustingdrager wilde het niet, want hij was erg bang. En SaulSaul = afgebeden (van God) neemt het zwaard en hij valt er in.
5 En zijn uitrustingdrager ziet dat SaulSaul = afgebeden (van God) dood is en ook hij valt op het zwaard en sterft.
6 En SaulSaul = afgebeden (van God) sterft en drie van zijn zonen en heel zijn huis, zij stierven samen. [ 2Sam. 1:6-10]
7 En alle mannen van IsraelIsrael = strijder van God in de vallei zien dat zij vluchtten en dat SaulSaul = afgebeden (van God) en zijn zonen dood zijn. En zij verlaten hun steden en zij vluchten. En de Filistijnen komen en zij verblijven er in.
8 En het gebeurt vanaf de morgen dat de Filistijnen komen om de gewonden te plunderen en zij vinden SaulSaul = afgebeden (van God) en zijn zonen, gevallen op het gebergte van GilboaGilboa = springbron.
9 En zij plunderen hem en zij dragen zijn hoofd en zijn uitrusting en zij zenden het rond in het land van de Filistijnen om berichten te brengen aan hun verdriet-afgoden en het volk.
10 En zij plaatsen hun uitrusting in het huis van hun elohim en zij bevestigen zijn schedel aan het huis van Dagon.*1)
11 En allen van Jabesh-GileadJabesh-Gilead = droog, oneffen terrein horen alles wat de Filistijnen deden met SaulSaul = afgebeden (van God).
12 En iedere krachtige man staat op en zij dragen het gedode lichaam van SaulSaul = afgebeden (van God) en de gedode lichamen van zijn zonen, en zij brengen ze naar Jabesh en zij begraven hun beenderen onder de eik in JabeshJabesh = droog. En zij vasten zeven dagen. [2Sam. 2:4-7 ]
13 En SaulSaul = afgebeden (van God) sterft in zijn overtreding die hij overtrad tegen Jahweh, vanwege het woord van Jahweh dat hij niet hield en bovendien vanwege het vragen van een medium, haar vragende. [1Sam. 13:8-14] [Lev. 19:31]
14 En hij vroeg niet bij Jahweh. En Hij brengt hem ter dood en Hij keert het koninkrijk om naar DavidDavid = lieveling, zoon van JesseJesse (of Isaï) = Jah is.


*1) - Dagon. Een afgod met een vissenkop.

Terug naar de indexpagina
Naar 1 Kronieken 11
   


© www.hetbestenieuws.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.