Dit is een eigen Het Beste Nieuws vertaling van
Jozua
Hoofdstuk 2

   
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst)

1 En Jozua, zoon van Nun, zendt uit Shittim twee stervelingen, spionnen, stillen, zeggend: "Gaat, bekijkt het land en Jericho." En zij gaan, en zij gaan het huis van een vrouw binnen, een prostituee, en haar naam is Rachab en zij liggen daar. [Matt. 1:5]
2 En tot de koning van Jericho wordt gezegd, zeggend: "Zie!, stervelingen zijn hier vannacht binnen gekomen, van de zonen van Israel, om het land te doorzoeken."
3 En de koning van Jericho zendt naar Rachab, zeggend: "Breng de stervelingen naar buiten die tot jou gekomen zijn, die jouw huis binnen zijn gegaan, want zij kwamen om heel het land te doorzoeken."
4 En de vrouw neemt de twee stervelingen en zij verbergt hen, en zij zegt aldus: "De stervelingen kwamen tot mij en ik wist niet van waar zij zijn.
5 En het gebeurt dat de poort gesloten wordt in het duister en de stervelingen gingen weg, ik weet niet waarheen de stervelingen gingen. Ga snel achter hen aan opdat jullie ze zullen inhalen."
6 En zij, zij bracht hen naar boven, naar het dak van het huis en zij begraaft hen in de vlasstelen, die voor haar op het dak van het huis geordend waren.
7 En de stervelingen achtervolgden hen op de weg naar de Jordaan, over de doorwaadbare plaatsen, en zij sloten de poort achter hen, terwijl de achtervolgers achter hen aan trokken.
8 En voordat zij gingen liggen kwam zij naar boven, tot hen, op het dak van het huis,
9 en zij zegt tot de stervelingen: "Ik weet dat Jahweh aan jullie het land gaf en dat de vrees voor jullie op ons viel en dat allen die in het land verblijven, gesmolten zijn voor jullie aangezicht.
10 Want wij hoorden dat Jahweh het water van de Zee van het zeegras opdroogde voor jullie aangezicht bij jullie uittrekken uit Egypte, en wat jullie deden met de twee koningen van de Amorieten, die aan de overzijde van de Jordaan, met Sihon en met Og, die jullie verdoemden. [Exo. 14:21] [Num. 21:23-25]
11 En wij horen en ons hart smelt, en er stond geen verdere geest op in een man, van voor jullie aangezicht, want Jahweh, jullie Elohim, Hij is Elohim in de hemelen, boven, en op het land, beneden.
12 En nu, zweert alstublieft tot mij, bij Jahweh, dat ik vriendelijkheid met jullie deed, en doen jullie, ook jullie, vriendelijkheid met het huis van mijn vader en geven jullie mij een teken van trouw.
13 En bewaren jullie mijn vader levend, en mijn moeder en mijn broers en mijn zussen, en allen die met hen zijn, en redt onze zielen van de dood."
14 En de stervelingen zeggen tot haar: "Onze ziel in plaats van die van jullie, om te sterven. Indien jullie deze zaak van ons niet vertellen, wanneer het gebeurt dat Jahweh ons het land geeft, dan doen wij met jou vriendelijkheid en waarheid."
15 En zij laat hen naar beneden met een touw, door het raam, want haar huis was op de zijmuur van de muur, en zij verbleef in de muur.
16 En zij zegt tot hen: "Gaat naar de berg, anders komen de achtervolgers jullie tegen, en verbergt je daar drie dagen, tot de terugkeer van de achtervolgers, en daarna zullen jullie je weg vervolgen.
17 En de stervelingen zeggen tot haar: "Wij zijn onschuldigen aan deze eed van jou die jij ons deed zweren.
18 Zie! Wij gaan het land binnen. Jij zal deze draad van dubbel gedoopt scharlaken binden aan het raam waaruit jij ons naar beneden liet; en jouw vader en jouw moeder en heel de huishouding van jouw vader zal jij bij jou bijeen brengen, in het huis.
19 En het gebeurt dat iedereen die uitgaat uit de deuren van jouw huis, naar buiten, zijn bloed is op zijn hoofd en wij zijn onschuldig. En iedereen die bij jou is in het huis, zijn bloed is op ons hoofd indien een hand tegen hem zal komen.
20 Maar indien jij deze zaak van ons vertelt, dan worden wij onschuldig aan jouw eed, die jij ons deed zweren."
21 En zij zegt: "Zoals jullie woorden, zo is het." En zij zendt hen weg en zij gaan. En zij bindt de draad van dubbelgedoopt scharlaken aan het raam.
22 En zij gaan en zij komen bij de berg, en zij verblijven daar drie dagen, totdat de achtervolgers terugkeerden. En de achtervolgers zoeken op heel de weg, maar zijn vonden niets.
23 En de twee stervelingen keren terug en zij gaan van de berg af, en zij steken over en zij komen bij Jozua, zoon van Nun, en zij vertellen hem al hun bevindingen.
24 En zij zeggen tot Jozua: "Zeker, Jahweh gaf heel het land in onze hand, en ook: allen die in het land verblijven zijn gesmolten voor ons aangezicht."

Terug naar de indexpagina
Naar Jozua 3
   


© www.hetbestenieuws.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.