|
(Ga met de muis op een onderstreepte naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst)
1 En , de profeet, roept tot een van de zonen van de profeten en hij zegt hem: "Omgordt je middel en neem deze oliekruik in jouw hand en ga naar .
2 En als je daar komt, dan zie jij daar , zoon van , zoon van , en jij gaat binnen, En jij doet hem opstaan te midden van zijn broers en jij brengt hem naar een kamer, de binnenkamer.
3 En jij neemt de oliekruik en jij giet op zijn hoofd, en jij zegt: Zo zegt Jahweh: Ik zalf u tot koning van . En jij opent de deur en jij vlucht en jij zal niet treuzelen."
4 En de jongeman gaat, de jongeman van de profeet, naar .
5 En het gebeurt en zie!, de leiders van het leger zitten. En hij zegt: "Er is een woord van mij voor u, de leider." En zegt: "Aan wie van ons allen?" En hij zegt: "Voor u, de leider."
6 En hij staat op en hij gaat het huis binnen. En hij giet de olie op zijn hoofd en hij zegt tot hem: "Zo zegt Jahweh, Elohim van : Ik zalf u tot koning over het volk van Jahweh, over . [1Kon. 19:16]
7 En u slaat het huis van , uw heer en Ik wreek het bloed van Mijn dienaren, de profeten, en het bloed van alle dienaren van Jahweh door de hand van . [Openb. 19:2]
8 En heel het huis van vergaat. En Ik snij van af allen die urineren tegen de zijmuur en die teruggehouden zijn en die in de steek gelaten zijn in .
9 En Ik geef het huis van zoals het huis van , zoon van , en zoals het huis van , zoon van .
10 En de honden zullen verslinden in het lotdeel van en er is niemand die begraaft." En hij opent de deur en hij vlucht. [1Kon. 21:23]
11 En ging uit naar de dienaren van zijn heer en men zegt tot hem: "Welzijn? Om welke reden kwam deze dwaas tot u?" En hij zegt tot hen: "Jullie kennen deze man en zijn mediteren."
12 En zij zeggen: "Onjuist. Vertel ons, alstublieft." En hij zegt: "Dit en dat zei hij tot mij, zeggend: Zo zegt Jahweh: Ik zalf u tot koning over ."
13 En zij haasten zich. En ieder neemt zijn kledingstuk en zij plaatsen ze onder hem op de hoogste van de trap. En zij blazen in de trompet en zij zeggen: " is koning!"
14 En , zoon van , zoon van , zweert samen tegen . En waakte in , hij en heel , tegen het aangezicht van , koning van .
15 En , de koning, keert terug om in genezen te worden van de slagen die de Arameeërs hem sloegen in zijn gevecht met , koning van . En zegt: "Indien het in jullie is, moet het niet zo zijn dat een verloste uitgaat van de stad om het in te vertellen."
16 En rijdt en hij gaat naar , want ligt daar. En , koning van , gaat af om te zien. [2Kron. 22:6,7]
17 En de wacht staat op de toren in en hij ziet het gevolg van bij zijn aankomst. En hij zegt: "Ik zie een gevolg!" En zegt: "Neem een strijdwagen en zendt om hen te ontmoeten, en men zal zeggen: Welzijn?"
18 En een ruiter gaat om hem te ontmoeten, en hij zegt: "Zo zegt de koning: Welzijn?" En zegt: "Wat is er met jou en met welzijn? Keer je om tot achter mij!" En de wachter vertelt, zeggend: "De boodschapper kwam tot hen en hij keerde niet terug."
19 En hij zendt een tweede ruiter en hij komt tot hen en hij zegt: "Zo zegt de koning: Welzijn?" En zegt: "Wat is er met jou en welzijn? Keer je om tot achter mij!"
20 En de wacht vertelt, zeggend: "Hij kwam tot hen en hij keerde niet terug, en het rijden is als het rijden van , zoon van , want hij rijdt met dwaasheid."
21 En zegt: "Span in!" En men spant zijn strijdwagen in en , koning van , gaat voort, met , koning van , ieder in zijn strijdwagen. En zij gaan uit om te ontmoeten en zij vinden hem in het deel van , de iet.
22 En het gebeurt als ziet, dat hij zegt: "Welzijn, ?" En hij zegt: "Wat is welzijn, zolang de prostituties van , uw moeder, en haar betoveringen vele zijn?" [Openb. 2:20]
23 En keert zijn handen om en hij vlucht en hij zegt tot : "Het is bedrog, !"
24 En vulde zijn hand met de boog en hij raakt tussen zijn armen en de pijl komt voort uit zijn hart. En hij buigt neer in zijn strijdwagen.
25 En hij zegt tot , zijn kapitein: "Til op, werp hem in het deel van het veld van , de iet, opdat jij herinnert! Ik en jij en de ruitergroepen waren achter , zijn vader, en Jahweh tilde op hem deze last.
26 Indien ik niet het bloed van en het bloed van zijn zonen zag, gisternacht - de verzekering van Jahweh - dan betaal ik aan jou terug met dit deel - de verzekering van Jahweh. En nu, til op en werp hem in het deel, naar het woord van Jahweh." [1Kon. 21:19]
27 En , koning van , zag en hij vlucht via de weg van . En achtervolgt hem en hij zegt: "Slaat hem, ook hem, in de strijdwagen," bij de opstijging van , die bij is. En hij vlucht naar en hij sterft daar.
28 En zijn dienaren nemen hem in een strijdwagen naar en zij begraven hem in zijn graf, bij zijn vaders, in de stad van . [2Kron. 22:8,9]
29 In het elfde jaar van , zoon van , werd koning over .
30 En komt naar en hoorde het en zij kleurt haar ogen met verf en zij maakt haar hoofd mooi en zij staart uit het raam.
31 En ging binnen door de poort en zij zegt: "Is er welzijn voor , de doder van zijn heer?"
32 En hij tilt zijn aangezicht op naar het raam en hij zegt: "Wie is er bij mij? Wie?" En twee of drie eunuchs staren hem aan.
33 En hij zegt: "Laat haar los!" En zij laten haar los en iets van haar bloed spettert tegen de zijmuur en op de paarden. En hij vertrapt haar.
34 En hij gaat binnen en hij eet en hij drinkt en hij zegt: "Neem, alstublieft, notitie van deze vervloekte vrouw en begraaft haar, want zij was een dochter van een koning."
35 En zij gaan om haar te begraven en zij vonden van haar niets dan alleen de schedel en de voeten en de handpalmen.
36 En zij keren terug en zij vertellen het aan hem, en hij zegt: "Het is het woord van Jahweh dat Hij sprak door de hand van zijn dienaar , de Tishibiet, zeggend: In het deel van zullen de honden het vlees van verslinden. [1Kon. 21:23]
37 En het karkas van wordt tot mest op het oppervlak van het veld in het deel van , zodat men niet zal zeggen: Dit is ."
Terug naar de indexpagina
Naar 2 Koningen 10
|
|