|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een onderstreepte naam, dan ziet u de betekenis)
1 En wat de zonen van betreft, dit waren de lotdelen. De zonen van waren en , en .
2 En en sterven voor het aangezicht van hun vader, en er waren voor hen geen zonen. En en dienen als priesters. [Lev. 10:1,2]
3 En en verdelen hen uit de zonen van , en Abimelech uit de zonen van , voor het opzicht bij hun dienstbetoon.
4 En de zonen van worden bevonden meer toeziende hoofden te hebben dan de zonen van en men verdeelt ze: voor de zonen van , zestien hoofden voor het huis van hun vader, en voor de zonen van , acht voor het huis van hun vaders.
5 En zij verdelen hen in loten, deze bij deze, want zij waren allen hoofden van het heiligdom en hoofden van de Elohim, van de zonen van en onder de zonen van .
6 En , zoon van , de schrijver, uit de Levieten, schrijft ze op voor het aangezicht van de koning, de hoofden en , de priester, en , zoon van , en de hoofden van de huizen van de vaders voor de priesters en de Levieten. Het huis van een vader wordt genomen voor en een wordt genomen voor .
7 En het eerste lot gaat uit voor en het tweede voor ,
8 het derde voor , het vierde voor ,
9 het vijfde voor , het zesde voor ,
10 het zevende voor , het achtste voor , [Luk. 1:5]
11 het negende voor , het tiende voor ,
12 het elfde voor , het twaalfde voor ,
13 het dertiende voor , het veertiende voor ,
14 het vijftiende voor , het zestiende voor ,
15 het zeventiende voor , het achttiende voor ,
16 het negentiende voor , het twintigste voor ,
17 het een en twintigste voor , het twee en wtingste voor ,
18 het drie en twintigste voor en het vier en twintigste voor .
19 Dit is het rooster voor hun dienstbetoon om binnen te gaan in het huis van Jahweh, naar hun gewoonterecht door de hand van , hun vader, zoals Jahweh, Elohim van , hem opdroeg.
20 En voor de overige zonen van , voor de zonen van : ; voor de zonen van ;
21 En voor : voor de zonen van , het hoofd.
22 Voor de Izharith, ; voor de zonen van , .
23 En de zonen van , , de tweede, , de derde, , de vierde.
24 De zonen van : ; voor de zonen van : .
25 De broer van : ; voor de zonen van : .
26 De zonen van : en , zonen van , zijn zoon.
27 De zonen van uit , zijn zoon: , en .
28 Voor : , maar er waren voor hem geen zonen.
29 Voor , de zonen van : .
30 En de zonen van : en en . Dezen zijn de zonen van de Levieten naar het huis van hun vaders.
31 En zij werpen ook loten die overeenkomen met hun broeders, de zonen van , voor het aangezicht van , de koning, en en en de hoofden voor de vaders van de priesters en van de Levieten, de hoofden van de vaders, overeenkomend met hun kleine broer.
Terug naar de indexpagina
Naar 1 Kronieken 25
|
|