Dit is een eigen Het Beste Nieuws vertaling van
1 Kronieken
Hoofdstuk 15

   
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst,
of op een onderstreepte naam, dan ziet u de betekenis)


1 En hij maakt voor hen huizen in de stad van DavidDavid = lieveling en hij bereidt een plaats voor de kist van de Elohim en hij zet er een tent voor op.
2 Toen zei DavidDavid = lieveling : "Niemand zal de kist van de Elohim dragen, behalve de Levieten, want hen koos Jahweh om de kist van Jahweh te dragen en om Hem te dienen voor de aion." [Deut. 10:8]
3 En DavidDavid = lieveling brengt heel IsraelIsrael = strijder van God samen in JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem - vredesstichter om de kist van Jahweh op te brengen naar zijn plaats, die hij er voor had bereidt.
4 En DavidDavid = lieveling brengt ook de zonen van AäronAäron = lichtbrenger en de Levieten samen,
5 van de zonen van KohatKohat = vergadering: UriëlUriël = mijn licht is God, het hoofd, en zijn broeders, honderd en twintig;
6 van de zonen van MerariMerari = bitter: AsaiaAsaia = Jah heeft geschapen, het hoofd, en zijn broeders, twee honderd en twintig;
7 van de zonen van GershomGershom = vreemdeling daar: JoëlJoël = Jah is God, het hoofd, en zijn broeders, honderd en dertig;
8 van de zonen van ElizafanElizafan = mijn God beschermt: ShemaiaShemaia = gehoord heeft Jah, het hoofd, en zijn broeders, twee honderd;
9 van de zonen van HebronHebron = (plaats van het)verbond: Eliël,Eliël = mijn God is(de ware) God het hoofd, en zijn broeders, tachtig;
10 van de zonen van UzziëlUzziël = mijn kracht is God: AmminadabAmminadab = mijn oom (=beschermer = God) is gul, het hoofd, en zijn broeders, honderd en twaalf.
11 En DavidDavid = lieveling roept ZadokZadok = rechtvaardig en AbiatharAbiathar = vader van overvloed, de priesters, en de Levieten, UriëlUriël = mijn licht is God, AsaiaAsaia = Jah heeft geschapen en JoëlJoël = Jah is God, ShemaiaShemaia = gehoord heeft Jah en EliëlEliël = mijn God is (de ware) God en AmminadabAmminadab = mijn oom (=beschermer = God) is gul,
12 en hij zegt tot hen: "Jullie zijn hoofden van de vaders voor de Levieten. Heiligt jezelf, jullie en jullie broeders, en brengt de kist van Jahweh, Elohim van IsraelIsrael = strijder van God, op naar de plaats die ik er voor heb bereid,
13 want jullie waren er niet in het begin. Jahweh, onze Elohim, brak uit tegen ons, want wij vroegen Hem niet, zoals het hoort."
14 En de priesters en de Levieten heiligen zich om de kist van Jahweh, Elohim van IsraelIsrael = strijder van God op te brengen.
15 En de zonen van de Levieten dragen de kist van de Elohim, zoals MozesMozes = doen vergeten, getrokken, uit het water halen opgedragen had, naar het woord van Jahweh, op hun schouders, met de schuifbalken op hen. [Exo. 25:14]
16 En DavidDavid = lieveling zegt tot de hoofden van de Levieten om hun broeders op te stellen, de zangers met zanginstrumenten, citers, harpen en cimbalen, die zich laten horen, hoog oprijzend met een blije stem.
17 En de Levieten stellen HemanHeman =betrouwbaar of trouw, zoon van JoëlJoe¨l = Jah is God, aan, en van zijn broeders AsafAsaf = (Jah) voegt toe, of: verzamelt, zoon van BerechiaBerechia = zegen van Jah, en van de zonen van MerariMerari = bitter hun broeders: EtanEtan = blijvend (is Jah), zoon van KusjaiaKusjaia = boog van Jah,
18 en met hen hun broeders, die tweede zijn: ZechariaZecheria = Jah gedenkt, BenBen = zoon en JaäziëlJaäziël = maker is God en ShemiramotShemiramot = (de godin) Sammu is verheven en JehiëlJehiël = God leeft, of God leve! en UnniUnni = ellendig, EliabEliab = mijn God is Vader en BenaiaBenaia = gebouwd heeft Jah en MaäseiaMaäseia = werk van Jah en MattitiaMattitia = geschenk van Jah en ElifelehuElifelehu = God onderscheiide hem en MikneiaMikneia = bezit van Jah en Obed-EdomObed-Edom = knecht van Edom en JeïelJeïel = God vaagt weg, de poortwachters;
19 en de zangers: HemanHeman = betrouwbaar of trouw, AsafAsaf = (Jah) voegt toe of verzamelt en EtanEtan = blijvend is Jah, met koperen cimbalen, om gehoord te worden,
20 en ZecheriaZecheria = Jah gedenkt en AziëlAziël = geschapen door God en ShemiramotShemiramot = (de godin) Sammu is verheven en JehiëlJehiël = God leeft, of: God leve! en UnniUnni = ellendig en EliabEliab = mijn God is Vader en MaäseiaMaäseia = werk van Jah en BenaiaBenaia = gebouwd heeft Jah, met hooggestemde citers;
21 en MattitiaMattitia = geschenk van Jah en ElifelehuElifelehu = God onderscheidde hem en MikneiaMikneia = bezit van Jah en Obed-EdomObed-Edom = knecht van Edom en JeïelJeïel = God vaagt weg en AzaziaAzazia = sterk betoont Zich Jah, met harpen op de acht, om te begeleiden.
22 En KenaniaKenania = bescherming van Jah was hoofd van de Levieten bij het dragen, om te vermanen bij het dragen, want hij gebruikte zijn verstand.
23 BerechiaBerechia = zegen van Jah en ElkanaElkana = God heeft gegrondvest/geschapen waren de poortwachters voor de kist.
24 En ShebaniaShebania = machtig is Jah en JosafatJosafat = Jah is rechter en NetanelNetanel = gegeven heeft God en AmasaiAmasai = Jah draagt en ZechariaZecharia = Jah gedenkt en BenaiaBenaia = gebouwd heeft Jah en EliëzerEliëzer = mijn God is hulp, de priesters, zijn het die de hoornen blazen voor het aangezicht van de kist van de Elohim. En Obed-EdomObed-Edom = knecht van Edom en JehiaJehia = Jah leeft, of: Jah leve! zijn de poortwachter voor de kist.
25 En het gebeurt dat DavidDavid = lieveling en de ouden van IsraelIsrael = strijder van God en de hoofden van de duizenden opgaan om de kist van het verbond van Jahweh op te brengen van het huis van Obed-EdomObed-Edom = knecht van Edom, met vreugde.
26 En het gebeurt door de hulp van de Elohim dat de Levieten de kist van het verbond van Jahweh dragen, dat men zeven jonge stieren en zeven rammen offert.
27 En DavidDavid = lieveling was gekleed in een mantel van fijn linnen, net als de Levieten die de kist droegen en die zingen en KenaniaKenania = bescherming van Jah, de leider van de last van het zingen. En op DavidDavid = lieveling was een linnen efod.
28 En heel IsraelIsrael = strijder van God brengt de kist van het verbond van Jahweh op, met geroep en met het geluid van de trompet en met hoorngeschal en met cimbalen; ze lieten zich horen op citers en harpen.
29 En het gebeurt als de kist van het verbond van Jahweh komt tot zo ver als de stad van DavidDavid = lieveling, dat MichalMichal (korte vorm van Michaël) = wie is als God?, dochter van SaulSaul = afgebeden (van God), naar buiten gluurt door het venster, en zij ziet de koning, DavidDavid = lieveling, dansen en huppelen. En zij veracht hem in haar hart.

Terug naar de indexpagina
Naar 1 Kronieken 16
   


© www.hetbestenieuws.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.