|
(Ga met de muis op een onderstreepte naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst)
1 En er gebeuren vele dagen en een woord van Jahweh kwam tot in het derde jaar, zeggend: "Ga, verschijn aan , want Ik zal regen geven op de oppervlakte van de grond."
2 En gaat om te verschijnen aan . En de hongersnood in houdt maar niet op.
3 En roept om , die over de huishouding is. En was buitengewoon vrezend voor Jahweh geworden.
4 En het gebeurt, bij het afsnijden door van de profeten van Jahweh, dat honderd profeten neemt en hij verbergt ze, vijftig mannen per grot, en hij onderhield hen met brood en water.
5 En zegt tot : "Ga in het land, naar alle waterbronnen en naar alle waterlopen, misschien zullen we gras vinden en kunnen we paard en ezel in leven houden en zullen we geen van de beesten afsnijden."
6 En zij verdelen voor zich het land, om het te doortrekken. ging een weg voor zichzelf en ging een weg voor zichzelf.
7 En was op de weg en zie!, ontmoette hem. En hij herkent hem en hij valt op zijn aangezicht, en hij zegt: "Bent u het, mijn heer ?"
8 En hij zegt tot hem: "Ik ben het. Ga, zeg tot jouw heer: Zie!, ."
9 En hij zegt: "Wat zondigde ik dat u uw dienaar geeft in de hand van ? Om mij ter dood te brengen?
10 Jahweh, uw Elohim, leeft. Er is geen natie en koninkrijk waarheen mijn heer niet zond om u te zoeken. En zij zeiden: Hij is niet hier, en hij bezwoer het koninkrijk en de natie dat het u niet vindt.
11 En nu zegt u: Ga!, zeg jouw heer: Zie!, !
12 En het gebeurt. Ik zal van u gaan en geest van Jahweh zal u wegdragen, waarheen weet ik niet, en ik kom om het aan te vertellen en hij vindt u niet, dan doodt hij mij. En uw dienaar vreest Jahweh vanaf mijn jeugd.
13 Werd mijn heer niet verteld wat ik deed bij het door doden van profeten van Jahweh? Want ik verberg profeten van Jahweh, honderd mannen, vijftig bij vijftig mannen per grot, en ik onderhoud hen met brood en water.
14 En nu zegt u: Ga!, zeg tot jouw heer: Zie!, ? Dan doodt hij mij!"
15 En zegt: "Jahweh van menigten leeft, voor Wiens aangezicht ik sta, want vandaag zal ik voor hem verschijnen."
16 En gaat om te ontmoeten en hij vertelt het hem. En gaat om te ontmoeten.
17 En het gebeurt wanneer ziet, dat tot hem zegt: "Bent u deze onruststoker van ?"
18 En hij zegt: "Ik stook geen onrust in , maar eerder jij en het huis van jouw vader, omdat jullie de opdrachten van Jahweh verzaken en jullie achter de s aan gaan.
19 En nu, zendt, breng voor mij heel bijeen op de berg , en profeten van de , vier honderd en vijftig, en profeten van de fetisj van de blijdschap*1), vierhonderd, die eten van de tafel van ."
20 En zendt onder alle zonen van en hij brengt de profeten bijeen op de berg .
21 En komt naderbij tot heel het volk en hij zegt: "Tot wanneer springen jullie over de twee dilemmas? Indien Jahweh de Elohim is, gaat achter Hem, maar indien de , gaat achter hem." En het volk antwoordde hem met geen woord.
22 En zegt tot het volk: "Ik ben de overgebleven profeet voor Jahweh, alleen ik, en de profeten van de zijn vier honderd en vijftig mannen.
23 En men zal ons twee jonge stieren geven en zij zullen voor zich de ene jonge stier kiezen en zij zullen hem in stukken snijden en zij zullen hem op het hout plaatsen, maar vuur zullen zij niet plaatsen. En ik zal de andere jonge stier bereiden en ik leg hem op het hout, maar vuur zal ik niet plaatsen.
24 En jullie roepen in de naam van jullie elohim en ik zal roepen in de Naam van Jahweh. En het gebeurt dat de elohim die zal antwoorden met vuur, Hij is de Elohim." En heel het volk antwoordt en zij zeggen: "Het woord is goed."
25 En spreekt tot de profeten van de : "Kiest voor jullie de ene jonge stier en doen jullie eerst, want jullie zijn met velen; en roept in de naam van jullie elohim, maar jullie zullen geen vuur plaatsen."
26 En zij nemen de jonge stier die men aan hen gaf en zij doen, en zij roepen in de naam van de , van de morgen tot de middag, zeggend: ", antwoordt ons!" En er is geen stem en er is niemand die antwoordt, en zij springen op het altaar dat men maakte.
27 En het gebeurt in het middaguur dat met hen spot en zegt: "Roept met luide stem, want hij is een elohim die mediteert of die zich vergist, of op weg is. Misschien slaapt hij en wordt hij wakker."
28 En zij roepen met een luide stem en zij snijden zichzelf, naar hun gewoonte, met zwaarden en met lansen, totdat bloed over hen is uitgestort.
29 En het gebeurt bij het voorbijgaan van het middaguur, dat zij profeteren tot aan het offeren van de geschenkaanbieding; en er is geen stem en er is niemand die antwoordt en er is geen aandacht.
30 En zegt tot heel het volk: "Komt naderbij tot mij." En heel het volk komt naderbij tot hem en hij repareert het altaar van Jahweh, dat vernield was.
31 En neemt twaalf stenen, naar het aantal van de stammen van de zonen van Jacob, tot wie het woord van Jahweh kwam, zeggend: " zal jouw naam zijn." [Gen. 32:28]
32 En hij bouwt met de stenen een altaar in de Naam van Jahweh; en hij maakt een greppel, naar de breedte van twee seahs*2) zaad, rondom het altaar.
33 En hij schikt het hout en hij snijdt de jonge stier in stukken en hij plaatst die op het hout. En hij zegt: "Vult vier potten water en giet op het opstijgoffer en op het hout.
34 En hij zegt: "Herhaalt!" En zij herhalen. En hij zegt: "Doe het een derde maal." En zij doen het een derde maal.
35 En het water gaat rondom het altaar, en zelfs de greppel vulde hij met water.
36 En het gebeurt bij het offeren van de geschenkaanbieding, dat , de profeet, naderbij komt en zegt: "Jahweh, Elohim van Abraham, Izaäk en , vandaag zal bekend worden dat U Elohim in bent en ik Uw dienaar, want door Uw woorden deed ik al deze dingen.
37 Antwoordt mij, Jahweh, antwoordt mij, dan zal dit volk weten dat U, Jahweh, de Elohim bent en U hun hart achterwaarts keerde."
38 En er valt vuur van Jahweh en het verteert het opstijgoffer en het hout en de stenen en de grond, en het water dat in de greppel was likte het op.
39 En heel het volk ziet het en zij vallen op hun aangezicht en zij zeggen: "Jahweh, Hij is de Elohim; Jahweh, Hij is de Elohim!"
40 En zegt tot hen: "Grijpt de profeten van de ; het moet niet zo zijn dat een man van hen ontsnapt." En zij grijpen hen. En brengt hen af naar de waterloop van en hij slaat hen daar.
41 En zegt tot : "Ga op, eet en drink, want het geluid van het gerommel van neerslag klinkt."
42 En gaat op om te eten en te drinken, maar klom op naar de top van de en hij bukt zich naar het land en hij plaatst zijn gezicht tussen zijn knieën.
43 En hij zegt tot zijn jongen: "Ga op, alstublieft, kijk in de richting van de zee." En hij gaat op en hij kijkt en hij zegt: "Er is niets." En hij zegt: "Keer terug!", zeven maal.
44 En het gebeurt bij de zevende maal dat hij zegt: "Een kleine, dikke wolk, als de handpalm van een man, stijgt op uit de zee." En hij zegt: "Sta op, zeg tot : Span in en ga af, dan zal de neerslag jou niet tegenhouden."
45 En het gebeurt zo verder en verder, en de hemelen verduisterden - dikke wolken en wind, en er komt grote neerslag. En rijdt en gaat naar . [Jac. 5:18]
46 En de hand van Jahweh kwam tot , en hij omgordt zijn middel, en hij rent voor het aangezicht van , totdat hij komt in de buurt van .
Noot:
1) - Fetisj van de blijdschap: de verering van Astarte.
2) - Seah: een inhoudsmaat.
Terug naar de indexpagina
Naar 1 Koningen 19
|
|