|
(Ga met de muis op een onderstreepte naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst)
1 En zie!, een man van Elohim komt uit , door het woord van Jahweh, naar . En staat op het altaar, wierook rokend.
2 En hij roept tot het altaar door een woord van Jahweh, en hij zegt: "Altaar! Altaar! Zo zegt Jahweh. Zie!, een zoon is geboren aan het huis van David, Josia is zijn naam, en hij offert op jou priesters van de hoge plaatsen die wierook doen roken op jou, en zij zullen op jou beenderen van een mens verbranden." [2Kon. 23:15,16]
3 En hij gaf in die dag een wonder, zeggend: "Dit is het wonder waarvan Jahweh sprak. Zie!, het altaar wordt verscheurd en de vettige as die er op is wordt uitgegoten."
4 En het gebeurt als de koning het woord van de man van de Elohim hoort, dat hij roept tot het altaar in . En strekt zijn hand uit vanaf het altaar, zeggend: "Grijpt hem!" En zijn hand, die hij tegen hem uitstrekte, droogt op; en hij was niet in staat hem bij hem terug te brengen.
5 En het altaar werd verscheurd en de vettige as werd uitgegoten vanaf het altaar, naar het wonder dat de man van de Elohim gaf, door een woord van Jahweh.
6 En de koning reageert en hij zegt tot de man van de Elohim: "Smeek, alstublieft, het aangezicht van Jahweh, uw Elohim, en bidt voor mij dat mijn hand tot mij terug zal keren." En de man van de Elohim smeekt het aangezicht van Jahweh en de hand van de koning keert tot hem terug en hij wordt zoals in het begin.
7 En de koning spreekt tot de man van de Elohim: "Kom met mij naar het huis en fris u op! Dan zal ik u een geschenk geven."
8 En de man van de Elohim zegt tot de koning: "Indien u mij de helft van uw huis geeft, zal ik niet met u mee komen en ik zal geen brood eten en ik zal geen water drinken in deze plaats,
9 want zo droeg Hij mij op door een woord van Jahweh, zeggend: Jij zal geen brood eten en jij zal geen water drinken en jij zal niet terugkeren via de weg die jij ging."
10 En hij gaat via een andere weg en hij keerde niet terug via de weg die hij naar kwam.
11 En een oude profeet verblijft in en zijn zoon komt en hij vertelt hem al het werk dat de man van de Elohim vandaag in deed, de woorden die hij sprak tot de koning, en men vertelt ze aan hun vader.
12 En hun vader spreekt tot hen. "Waar is dit, de weg die hij ging?" En zijn zonen zien de weg die de man van de Elohim ging, die kwam van .
13 En hij zegt tot zijn zonen: "Zadelt voor mij de ezel." En zij zadelen voor hem de ezel en hij rijdt er op.
14 En hij gaat achter de man van de Elohim aan en hij vindt hem, zittend onder de eik. En hij zegt tot hem: "Bent u de man van de Elohim, die kwam uit ?" En hij zegt: "Ik ben het."
15 En hij zegt tot hem: "Ga met mij mee naar het huis en eet brood met mij!"
16 En hij zegt: "Ik ben niet in staat om met u terug te keren en met u te komen, want ik zal geen brood eten en ik zal met u geen water drinken in deze plaats.
17 Want er is voor mij een woord door het woord van Jahweh: Jij zal geen brood eten en jij zal daar geen water drinken, jij zal niet terugkeren om te gaan op de weg die jij ging."
18 En hij zegt tot hem: "Ook ik ben profeet, net als u, en een boodschapper sprak tot mij door een woord van Jahweh, zeggend: Breng hem terug met jou, naar jouw huis; en hij zal brood eten en hij zal water drinken." Hij huichelde tegen hem.
19 En hij keert met hem terug en hij eet brood in zijn huis en hij drinkt water.
20 En het gebeurt dat zij aan een tafel zitten, en het woord van Jahweh komt tot de profeet die hem terug bracht.
21 En het roept tot de man van de Elohim die uit kwam, zeggend: "Zo zegt Jahweh! Omdat jij rebelleerde tegen het gebod van Jahweh en jij niet de opdracht waarnam die Jahweh, jouw Elohim, jou opdroeg,
22 en jij terugkeert en jij brood eet en jij water drinkt in de plaats waarvan Hij tot jou sprak: Het moet niet zo zijn dat jij brood eet en het moet niet zo zijn dat jij water drinkt. Jouw karkas zal niet komen in het graf van jouw vaders."
23 En het gebeurt na zijn brood eten en zijn water drinken, dat hij voor hem de ezel zadelt, voor de profeet die hij terug bracht.
24 En hij gaat en een leeuw vindt hem op de weg en hij brengt hem ter dood; en zijn karkas wordt op de weg geworpen. En de ezel staat er naast, en de leeuw staat naast het karkas.
25 En zie!, er zijn stervelingen die voorbij gaan, en zij zien het karkas dat op de weg is geworpen en de leeuw, staande naast het karkas. En zij komen en spreken in de stad waarin de oude profeet verblijft.
26 En de profeet die hem terug bracht hoort van de weg en hij zegt: "Hij is een man van de Elohim die rebelleerde tegen het gebod van Jahweh. En Jahweh geeft hem aan de leeuw en hij breekt hem, en hij brengt hem ter dood, naar het woord van Jahweh, dat Hij tot hem sprak."
27 En hij spreekt tot zijn zonen, zeggend: "Zadelt voor mij de ezel!" En zij zadelen hem.
28 En hij gaat en hij vindt zijn karkas, geworpen op de weg. En de ezel en de leeuw staan naast het karkas. De leeuw at het karkas niet en hij brak de ezel niet.
29 En de profeet neemt het karkas van de man van de Elohim op en hij laat het rusten op de ezel; en hij brengt hem terug. En hij komt naar de stad van de oude profeet, om te rouwen en om hem te begraven.
30 En hij laat zijn karkas rusten in zijn eigen graf en zij rouwen over hem: "Oh, mijn broeder!" [2Kon. 23:17]
31 En het gebeurt na zijn begrafenis, dat hij tot zijn zonen spreekt, zeggend: "Wanneer ik sterf, begraaft mij dan in het graf waarin de man van de Elohim begraven is. Laat mijn beenderen rusten naast zijn beenderen.
32 Want het woord zal zeker worden dat hij riep naar een woord van Jahweh, tegen het altaar dat in is en tegen allen huizen van de hoge plaatsen die in de steden van Samaria zijn."
33 Na deze zaak keerde niet terug van zijn boze weg. En hij keert terug en hij maakt van het uiterste van het volk priesters van de hoge plaatsen. Wie verlangt vult zijn hand en men wordt priester van hoge plaatsen.
34 En het wordt in deze zaak tot zonde van het huis van , het onderdrukkend en het uitroeiend van het aangezicht van de grond.
Terug naar de indexpagina
Naar 1 Koningen 14
|
|