|
(Ga met de muis op een onderstreepte naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst)
1 En koning had veel buitenlandse vrouwen lief en de dochter van , Moabitische, Ammonitische, Edomitische, Sidonische, Hittitische, [Deut. 17:17]
2 van de natiën waarvan Jahweh zei tot de zonen van : "Jullie in hen niet ingaan en zij zullen niet ingaan in jullie; zij zullen zeker jullie harten wegkeren achter hun elohims." Aan hen kleefde zich vast om lief te hebben. [Exo. 34:16]
3 En voor hem zijn vrouwen, leidsters, zeven honderd, en concubines, drie honderd. En zijn vrouwen keren zijn hart weg.
4 En het gebeurt tegen de tijd van de oude dag van , dat zijn vrouwen zijn hart wegkeerden achter andere elohims; en zijn hart was niet onverdeeld bij Jahweh, zijn Elohim, zoals het hart van , zijn vader.
5 En gaat achter aan, elohim van de Sidoniërs, en achter , de gruwel van de Ammonieten.
6 En doet het kwade in de ogen van Jahweh, want hij volgde niet ten volle achter Jahweh, zoals , zijn vader.
7 Dan bouwt een hoge plaats voor , de gruwel van , in het gebergte dat voor is, en voor , de gruwel van de zonen van . [2Kon. 23:13]
8 En zo deed hij voor al zijn vreemde vrouwen, die wierook branden en die offeren aan hun elohims.
9 En Jahweh is boos op , want hij keerde zijn hart weg van Jahweh, Elohim van , die twee maal aan hem verscheen.
10 En Hij droeg hem deze zaak op: niet achter andere elohims aan te gaan. Maar hij hield zich niet aan wat Jahweh hem opdroeg.
11 En Jahweh zegt tot : "Omdat dit wat met jou is gebeurd en jij niet Mijn verbond hield en Mijn inzettingen die Ik jou opdroeg, zal Ik het koninkrijk zeker van jou afscheuren en Ik geef het aan jouw dienaar.
12 Alleen, in jouw dagen zal Ik het niet doen, omwille van , jouw vader; uit de hand van jouw zoon zal ik het afscheuren.
13 Maar Ik zal niet heel het koninkrijk afscheuren; één stam zal Ik geven aan jouw zoon, omwille van , Mijn dienaar, en omwille van , dat Ik koos."
14 En Jahweh doet een tegenstander opstaan tegen : , de Edomiet; van het zaad van de koning is hij in .
15 Want het is gebeurd toen in was, bij het optrekken van , de leider van de menigte, om de gewonden te begraven, dat hij al het mannelijke in dood slaat.
16 Want zes maanden verbleef daar, en heel , totdat iedere mannelijke in was afgesneden.
17 Maar rent weg, hij en stervelingen van de Edomieten, uit de dienaren van zijn vader, om naar te komen. En was een kleine jongen.
18 En zij staan op uit en zij komen in ; en zij nemen stervelingen met zich mee uit , en zij komen in , bij , koning van . "En men geve aan hen een huis en brood", zei hij. En hij gaf aan hen land.
19 En vindt buitengewone gunst in de ogen van . En hij geeft aan hem een vrouw, de zus van zijn vrouw, de zus van , de koningin.
20 En de zus van baart voor hem , zijn zoon. En speent hem te midden van het huis van en komt in het huis van , te midden van de zonen van .
21 En hoorde in dat neerlag bij zijn vaders, en dat , de leider van de menigte, dood was. En zegt to : "Zend mij weg, dan zal ik naar mijn land gaan!"
22 En zegt tot hem: "Maar wat kom je bij mij tekort, dat, zie!, jij probeert om naar jouw land te gaan?" En hij zegt: "Nee, maar u zal mij zeker laten gaan."
23 En Elohim doet een tegenstander tegen hem opstaan, , zoon van , die weg rende van , koning van , zijn heer.
24 En hij roept stervelingen bij zich en hij wordt leider van een overvalsgroep, toen hen doodde; en zij gaan naar en zij verblijven er in. En zij heersen in .
25 En hij wordt tegenstander van , alle dagen van , en dat naast het kwaad dat deed. En hij heeft een afkeer tegen en hij heerst over .
26 En , zoon van , een Efratitische uit , en de naam van zijn moeder is , een weduwvrouw, dienaar voor , ook hij verheft zijn hand tegen de koning.
27 En dit is de zaak waarom hij zijn hand verhief tegen de koning: bouwde , hij sloot de bres in de stad van , zijn vader.
28 En de man is een machtig man van vermogen*1); en ziet de jonge man, dat hij werk doet, en hij geeft hem de controle over heel de last van het huis van .
29 En het gebeurt in die tijd dat uit gaat uit , en , de Shiloniet, de profeet, vindt hem op de weg, en hij is bedekt met nieuwe kleding. En zij beiden zijn alleen in het veld.
30 En grijpt de nieuwe kleding vast die op hem is en hij scheurt die in twaalf stukken.
31 En hij zegt tot : "Neem voor jouw tien gescheurde stukken, want zo zegt Jahweh, Elohim van : Zie Mij!, Ik scheur het koninkrijk uit de hand van en Ik geef aan jou de tien stammen.
32 Maar de ene stam zal voor hem zijn, omwille van Mijn dienaar en omwille van , de stad die Ik koos uit alle stammen van ,
33 omdat zij Mij in de steek gelaten hebben en zij voor aanbidden, elohim van de Sidoniërs, voor , elohim van , en voor , elohim van de zonen van ; en zij gingen niet naar Mijn wegen, om het rechtschapene te doen in Mijn ogen en Mijn inzettingen en Mijn oordelen, zoals , zijn vader.
34 En Ik zal niet heel het koninkrijk uit zijn hand nemen, want Ik zal hem een prins geven, alle dagen van zijn leven, omwille van , Mijn dienaar, die Ik koos, die Mijn opdrachten hield en mijn inzettingen.
35 En Ik neem het koninkrijk uit de hand van zijn zoon en Ik geef het aan jouw, tien van de stammen.
36 En aan zijn zoon zal Ik één stam geven, zodat er een lamp zal zijn voor , Mijn dienaar, alle dagen voor Mijn aangezicht, in , de stad die Ik voor Mij koos om daar Mijn Naam te plaatsen. [1Kon. 15:4]
37 En jou zal Ik nemen en jij zal regeren over al waar jouw ziel naar verlangt, en jij wordt koning over .
38 En het gebeurt indien jij luistert naar al wat Ik jou opdraag, en jij gaat in Mijn wegen, en jij het rechtschapene doet in Mijn ogen, Mijn inzettingen en Mijn opdrachten houdend, zoals , Mijn dienaar, deed, dat Ik met jou zal zijn, dat ik voor jou een zeker huis bouw, zoals Ik bouwde voor , dan geef Ik jou .
39 En Ik zal het zaad van vernederen vanwege dit; alleen, niet alle dagen."
40 En probeert ter dood te brengen; en gaat op en hij rent weg naar , naar , koning van . En hij was in tot aan de dood van .
41 En de rest van de zaken van en al wat hij deed en zijn wijsheid, zijn die niet geschreven op de rol van de geschiedboeken van ?
42 En de dagen die in regeerde over heel zijn veertig jaren.
43 En ligt neer bij zijn vaders en hij wordt begraven in de stad van , zijn vader, en , zijn zoon, regeert in zijn plaats.
Noot: 1) Vermogen: in de zin van kracht, in staat zijn iets te doen; niet noodzakelijk van rijkdom.
Terug naar de indexpagina
Naar 1 Koningen 12
|
|