Dit is een eigen Het Beste Nieuws vertaling van
Marcus
Hoofdstuk 9

   
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst.
Klik op "Commentaar" en u krijgt een stukje tekst dat slaat op dit vers)


1 En Hij zei tot hen: "Amen! Ik zeg tot jullie dat er sommigen zijn van die hier staan die de dood niet zullen proeven*, totdat zij het koninkrijk van °God zullen waarnemen*, gekomen zijnd in kracht." [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

1

Vergelijk met Mattheüs 16:28; Lukas 9:27; 2Petrus 1:16-18

Het is zeer passend dat de koninkrijksverkondiging zou worden afgesloten met een demonstratie van de heerlijkheid en kracht er van. Het had onmiddellijk en voor allen moeten komen, maar wordt nu verschoven naar ver in de toekomst. Enkelen zouden leven om het te zien. Dit wordt ingekort naar zes typerende dagen, een werkweek, leidend naar de zevende dag, of het sabbatisme, zoals het koninkrijk wordt genoemd. Alleen Petrus, Jacobus en Johannes worden meegenomen, want zij staan voor drie verschillende klassen in Israel die het koninkrijk zullen binnengaan. Jacobus staat voor die in het verleden in geloof zijn gestorven, want hij werd door Herodes vermoord (Hand. 12:1). Petrus, dient door zijn brieven hen die in de grote verdrukking van de eindtijd zullen zijn. Ook hij sterft als martelaar. Johannes staat voor hen die de eindtijd zullen overleven en levend het koninkrijk zullen binnengaan (Joh. 21:18-23). Al dezen gaan het koninkrijk binnen en zien Zijn heerlijkheid en ontmoeten Mozes en Elia, vertegenwoordigers van de twee bedieningen: de wet en de profeten.

De heerlijkheid van het koninkrijk bestond niet uit de bliksemflitsen in de Sinaï, of de spectaculaire scènes van gelukzaligheid, maar in de transformatie van Christus. Niet langer was Zijn heerlijkheid verhuld onder de meer dan een ander ook ontsierde vorm van een mens, maar de allesoverstijgende schittering van Zijn Persoon scheen dwars door Zijn stralende kleding heen.


2 En na zes dagen neemt °Jezus °Petrus en °Jacobus en °Johannes mee en leidt ze op een hoge berg, apart, en Hij werd werd voor hun ogen omgevormd*. [2Pet. 1:16-18] - [Marc. 5:37] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

2-10

Vergelijk met Mattheüs 17:1-9; Lukas 9:36.


3 En Zijn °kleding werd* blinkend wit, zoals geen voller op Aarde in staat is het zo wit te maken*.
4 En door hen werden Elia met Mozes gezien* en zij waren aan het praten met °Jezus.
5 En °Petrus, antwoordend*, zegt tot °Jezus: "Rabbi, het is goed voor ons hier te zijn. En wij zouden drie tenten moeten maken*, een voor U, en een voor Mozes en een voor Elia." [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

5

Helaas, arme Petrus! De aanwezigheid van Mozes en Elia, die buitengewoon hoog vereerd werden door de Joden, steeg ver boven zijn rede uit! De eenmalige sublimiteit van de getransformeerde Christus zou zijn zicht zo gevuld moeten hebben dat Mozes en Elia nauwelijks zouden verschijnen. Het koninkrijk zal niet een driemanschap zijn. Mozes en Elia zullen door Christus volkomen overtroeft worden. Het is dezelfde fout die de ongelovige natie had gemaakt. Ze dachten dat Hij een profeet was of zelfs Elia. Waarom zou Petrus hen op hetzelfde niveau stellen als Hem? Er moet maar één tabernakel zijn in Israel en die ene is Christus Zelf, de belichaming van de Godheid (Kol. 2:9). Het is dan ook geen wonder dat een wolk het visioen uitwiste en een stem zijn misvatting corrigeerde. Zij moesten niet langer luisteren naar de profeten. “Dit is Mijn Zoon, de Geliefde. Luistert naar Hem!”


6 Want hij wist niet wat hij zou antwoorden*, want zij werden* erg bang.
7 En er kwam* een wolk die hen overschaduwde en er kwam* een stem uit de wolk: "Dit is Mijn °Zoon, de Geliefde. Luistert naar Hem!" [Psalm 2:7] - [Hand. 3:22]
8 En plotseling, rondkijkend, was er niemand meer, maar zij namen* alleen °Jezus bij zich waar.
9 En bij hun afdalen van de berg, waarschuwt* Hij hen dat zij niemand zouden vertellen* wat zij hadden waargenomen*, totdat de Zoon van de mens uit de doden zou opstaan*. [Matt. 12:16
10 En zij houden* het woord voor zich, discussiërend over wat dit uit doden opstaan* is.
11 En zij vroegen Hem, zeggend: "De Schriftgeleerden zeggen dat Elia eerst moet komen*." [Mal. 4:5,6] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

11-13

Vergelijk met Mattheüs 17:10-13

[Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

11

De kleine profeten sluiten met de belofte (Mal. 4:5,6):

“Ziet, Ik zende ulieden den profeet Elia,
eer dat die grote en die vreselijke dag des HEEREN komen zal.
En hij zal het hart der vaderen tot de kinderen wederbrengen,
en het hart der kinderen tot hun vaderen;
opdat Ik niet kome, en de aarde met den ban sla.”
(SV)

Johannes de Doper kwam in de geest en kracht van Elia, en zou zijn werk gedaan hebben als het volk zich had bekeerd. Maar hij oefende niet de vernietigende kracht van die profeet uit. Daarom moet Elia opnieuw komen, voordat het koninkrijk gevestigd wordt. Er is maar weinig twijfel over dat Elia een van de twee getuigen van de eindtijd zal zijn (Openb. 11:3-12), want zij verrichten soortgelijke wonderen. Beiden veroorzaken gedurende drie en een half jaar een droogte. Beiden vernietigen hun vijanden door bovennatuurlijk vuur. Elia stierf niet, maar werd in de richting van de hemel weggenomen in een storm (2Kon. 2.11). Zijn verschijning op de berg, een echte toeschouwer van Christus’ heerlijkheid, kwalificeert hem voor het getuigenis dat de twee getuigen zullen handhaven.


12 En Hij verzekerde hen: "Elia komt* zeker eerst, alle dingen herstellend. En hoe werd het geschreven van de Zoon van de mens, dat Hij veel zal lijden* en veracht* zal zijn? [Jes. 53:3]
13 Maar Ik zeg tot jullie dat Elia ook is gekomen en zij doen* met hem wat zij wilden, zoals over hem geschreven is." [Matt. 11:14] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

13

Zie Mattheüs 11:14; Lukas 1:17.


14 En tot de discipelen komend*, namen* zij een grote menigte rond hen waar en Schriftgeleerden discussieerden met hen. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

14-27

Vergelijk met Mattheüs 17:14-21; Lukas 9:37-42.

[Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

14

Na van de berg te zijn afgedaald, richt de Heer Zich nu op Golgotha. In plaats van over de kracht en heerlijkheid, spreekt Hij nu over zwakte en schande. Hij zal ze niet toestaan zelfs maar te noemen wat ze gezien hebben, tot de tijd dat de verkondiging van het koninkrijk nogmaals komt. Het eerste symptoom van deze verandering is al duidelijk gemaakt aan de discipelen die Hij achter liet. Ze zijn niet in staat de duivel uit te werpen uit de doofstomme jongen. Hun kracht over de ongeziene wereld is aan het tanen! De demonen hebben het ongeloof van de natie waargenomen en zijn zich goed bewust van de grote verandering die over Zijn bediening komt. Hij wil niet langer Zijn kracht tonen, of die van Zijn apostelen. Hij werkt eerder om hen een veel moeilijker les te leren: die van Zijn zwakte en dood. Hij wil niet dat ze rond gaan en het koninkrijk verkondigen, daarom trekt Hij de kracht terug die zij over demonen hadden ontvangen.


15 En direct was de hele menigte, Hem waarnemend*, meer dan verbaasd* en naar Hem toe rennend groetten zij Hem.
16 En Hij vraagt* hen: "Wat bediscussiëren jullie met hen?"
17 En een uit de menigte antwoordt* Hem: "Leraar! Ik breng* mijn zoon bij u. Hij heeft een stomme geest.
18 En waar die hem neerwerpt* verscheurt hij hem, en hij schuimt en knarst de tanden en hij verdort. En ik zeg tot Uw °discipelen dat zij die zouden uitwerpen* en zij zijn* niet sterk."
19 En Hij, hen antwoordend*, zegt: "O, ongelovig geslacht! Tot wanneer zal Ik bij jullie zijn? Tot wanneer zal Ik jullie verdragen? Brengt hem bij Mij!" [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

19

Het is niet dat niet geloof hadden om de demon uit te werpen, maar zij weigerden de verandering te erkennen die Zijn nieuwe houding inhield, die hen er van zou weerhouden zulk een mirakel te verrichten. De grote les van dit teken is dat de demon niet onder de bediening van de apostelen uit Israel zal komen, zoals uiteen wordt gezet in het boek Handelingen. Hun inspanning is een mislukking. Zelfs nadat er een uitstel is, gedurende welke er een spasmen zijn, zal de demon niet uit de natie gaan te midden van de zwaarste beproevingen, het vrijwel levenloos latend. De ervaring met de bezetene is een parallel aan de ervaring van Israel, beginnend met de hernieuwde verkondiging van het koninkrijk door de apostelen tijdens de afwezigheid van de Heer. Daarom is er zo’n aandringen op geloof en is er zulk een verlengde periode opgenomen in zijn genezing. We mogen er zeker van zijn dat de apostelen het belang van hun eigen falen niet inzagen, noch kon Hij dit niet op dit moment aan het uitleggen, zonder de geheimen te onthullen die God nog gereserveerd had. Hadden zij het geweten, dan hadden ze niet van ganser harte binnen gegaan zijn in hun Pinksterbediening. Het zijn juist scènes als deze, zo zonder betekenis en saai voor ongeloof, maar zo van belang voor het gezalfde oog, die ons overweldigen met een zin van goddelijke aanwezigheid op de heilige pagina.


20 En zij brengen* hem bij Hem, en de geest, Hem waarnemend*, doet hem direct ernstig verkrampen*. En op de grond vallend* rolde hij, schuimend.
21 En Hij vraagt* zijn °vader: "Hoe lang is het geleden dat dit hem is overkomen?" En hij zei*: "Sinds hij klein was.
22 En vaak werpt* hij hem in het vuur en in wateren, opdat hij hem zou vernietigen*. Maar indien U enigszins in staat bent, help* ons, heb mededogen* met ons!"
23 En °Jezus zei* tot hem: "Indien jij kunt geloven, alle dingen zijn mogelijk voor de gelovige." [Matt. 21:21,22]
24 En direct zei de vader van de kleine jongen, huilend: "Ik geloof! Helpt U mijn ongeloof!" [Luc. 17:5]
25 °Jezus, de toerennende menigte waarnemend*, berispt* de onreine °geest, tot deze zeggend: "Domme en stomme °geest, Ik gelast jou: kom* uit hem en jij zal zeker nooit meer in hem komen*."
26 En schreeuwend* en hem veel verkrampend* kwam* hij uit. En hij werd* als dood, zodat °velen zeiden dat hij was gestorven*. [Marc. 1:26]
27 Doch °Jezus, hem bij de hand houdend*, wekt* hem en hij stond* op. [Marc. 1:31]
28 En toen Hij het huis was binnen gegaan*, vroegen Zijn °discipelen Hem, apart: "Waarom konden* wij hem niet uitwerpen*?"
29 En Hij zei* tot hen: "Deze soort kan door niets anders uitkomen* dan door gebed."
30 En vandaar vertrekkend*, gingen zij voort door °Galilea en Hij wilde niet dat iemand het wist*. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

30-32

Vergelijk met Mattheüs 17:22,23; Lukas 9:43-45

[Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

30

Hoe anders dan Zijn eerdere reizen, die volgepakt waren met de krachten van de komende aion! Hij verspreidde zegen met een ruime hand. De zieken zochten Hem en werden genezen. De onreine geesten gingen weg bij Zijn minste woord. Hij had nauwelijks de tijd om te eten of slapen, zo volledig was Hij bezet met het verlichten van de ziekten van het volk. Er is een tijd voor elke daad onder de zon, een tijd wanneer deze wel en een tijd waarin deze niet zou worden gedaan. God had er een genoegen in gevonden te getuigen tot de verkondiging van het koninkrijk door passende krachten en tekenen. Maar nu is die tijd voorbij. De verkondiging is het zwijgen opgelegd. De tekenen houden op. Hij wandelt als een eenzame Wandelaar, verworpen, verbannen, bedreigd. Proberend de sympathie van Zijn discipelen te verkrijgen, werpen Zijn woorden hen van Hem weg, want zij kunnen ze niet begrijpen en Zijn gewoonten maken hen bang om te vragen. Alleen, te midden van Zijn volk! Alleen, te midden van Zijn intieme vrienden! En zo richt Hij Zijn gezicht op het kruis, waarvan de kille schaduw reeds haar walging over Hem werpt.


31 Want Hij onderwees Zijn °discipelen en zei tot hen: "De Zoon van de mens wordt overgeleverd in de handen van mensen en zij zullen hem doden. En gedood* zijnd, zal Hij na drie dagen opstaan." [Matt. 16:21]
32 Doch zij begrepen de uitspraak niet en zij waren bang Hem te vragen*.
33 En zij kwamen* in Capernaüm en in het huis gekomen*, vroeg Hij hen: "Waarover redeneerden jullie op de weg?" [Commentaar] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

33-41

Vergelijk met Lukas 9:49,50.


34 Doch zij waren stil, want zij ruzieden* op de weg onder elkaar wie de grootste zou zijn. [Luc. 22:24] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

34

Terwijl de Zoon van God in verdrietige overdenking was over de diepe vernedering van het kruis, waren Zijn discipelen opgeblazen met trots, ruziënd over hun eigen grootheid. Ze zouden nauwelijks verder van Hem verwijderd kunnen zijn in geest. Hij Die boven allen was geweest, zinkt nu onder allen. Hoger dan de aartsengelen was Zijn eerdere positie, lager dan de laagste van de zondaar is de walgelijke plaats waarheen Zijn pad Hem voerde. Hoger! is de zelfzuchtige roep van een mens, met het oog op zijn eigen verhoging, ook al vertrad hij zijn medemensen onder de voet om zijn trotse hoogtepunt te kunnen bereiken. Lager! was de roep van Christus, met het oog op het welzijn van anderen, ook al zou Hij vertreden worden in de modder om hen te kunnen dienen. Ware grootheid kan nooit verkregen worden door streven naar het “zelf”. Het is alleen te vinden in dienstbetoon aan anderen.


35 En, gezeten* zijnde, ontbiedt* Hij de twaalf en zegt tot hen: "Indien iemand eerste wil zijn, zal hij de laatste van allen zijn en dienaar van allen." [Luc. 22:26] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

35-37

Vergelijk met Mattheüs 18:2-6; Lukas 9:47,48; 22:24-30.


36 En een kind nemend*, stelt* Hij het in hun midden en het in Zijn armen klemmend, zei Hij tot hen:
37 "Wie een van deze kinderen zou ontvangen* in Mijn naam, ontvangt Mij. En wie Mij zal ontvangen, ontvangt niet Mij, maar Die Mij zendt*." [Matt 10:40]
38 °Johannes verzekerde Hem: "Leraar! Wij namen* iemand waar, in Uw naam demonen uitwerpend. En wij verboden het hem, omdat hij ons niet volgde." [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

38

Het was niet lang geleden dat de discipelen er niet in slaagden een demon uit te werpen. Ze waren zonder twijfel jaloers op deze man, want zij wilden alle voorrechten van het discipelschap monopoliseren. De geest van deze daad van de apostelen is een vloek geweest in het Christendom. We zijn er vlug bij te denken dat alleen zij die met ons volgen, door de Heer beschermd worden, of een recht hebben op een plaats in Zijn dienst. Maar het voorval schijnt een weidsere gedachte te hebben. De Heer was kennelijk niet aanwezig toen Johannes zijn gezag gebruikte om de beledigende wonderwerker te stoppen. Zo verrees er na Zijn hemelvaart een hele groep mannen, met Paulus aan hun hoofd, die niet volgden met de twaalf. Er was heel wat zorgvuldig werk voor nodig om de apostelen te overtuigen dat hij een bediening had van de Heer, net als zij (Gal. 2:2). Er werd een groot werk gedaan, inclusief het feitelijk uitwerpen van demonen (Hand. 16:18), waaraan de twaalf apostelen geen deel hadden. Wij zijn niet verbonden met de twaalf apostelen, maar met deze groep. Omdat de gelovende Joden de natiën geen plaats wilden toestaan in het koninkrijk, of de vergeving van zonden, werd hun eigen pardon herroepen. Het werk waarop hier wordt geduid en aanbevolen wordt door de Heer, verving later de bediening van de twaalf apostelen. Het is alleen door een verstaan van hun dispensationele toepassing dat we deze tekenen mogen lezen.


39 Doch °Jezus zei*: "Verbiedt het hem niet! Want er is niemand die krachten zal doen in Mijn naam en in staat zal zijn snel kwaad van Mij te spreken*.
40 Want wie niet tegen ons is, is voor ons. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

40

Zie Mattheüs 12:30; Lukas 11.23.


41 Want wie ooit jullie een beker water te drinken* zal geven in Mijn naam, omdat jullie van Christus zijn, Amen, Ik zeg tot jullie dat hij zijn °loon niet zal verliezen*. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

41

Zie Mattheüs 10:40-42


42 En wie ooit een van deze kleinen, die in Mij geloven, zouden valstrikken*, het is beter voor hem indien een molensteen rond zijn nek gehangen wordt en hij in de zee geworpen is. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

42

Vergelijk met Mattheüs 5:30. Zie Deuteronomium 13:6-11; Jesaja 33.14; 66:24.


43 En indien jouw °hand je zou valstrikken, hak* hem af! Het is beter voor jou verminkt het leven binnen te gaan*, dan, twee handen hebbend, te vertrekken* naar het Gehenna, in het onuitgebluste vuur. [Matt. 5:30]
44 (geen vers 44)
45 En indien jouw °voet je zal valstrikken, hak* hem af! Het is voor jou beter verminkt het leven in te gaan*, dan twee voeten hebbend in het Gehenna geworpen te worden. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

45

Gehenna, de vallei ten zuiden van Jeruzalem, moet niet verward worden met de Poel des Vuurs of met Tartarus, of met het Ongeziene, gewoonlijk “hel” genoemd of Hades. Het vuur er van en de wormen waren zo letterlijk als maar kan zijn, want het stadsvuil werd er verbrand. Er werden geen levende wezens in deze verbrander geworpen. Het zijn de wormen, die zich voeden met de karkassen van criminelen, die niet sterven. Het vuur werd ten allen tijde brandend gehouden. Dit zal de plaats zijn waar tijdens de koninkrijkstijd de lichamen van geëxecuteerde misdadigers in geworpen zullen worden.


46 (geen vers 46)
47 En indien jouw °oog je zal valstrikken, ruk* het uit! Het is beter voor jou met één oog het koninkrijk van °God in te gaan*, dan twee ogen hebben in het Gehenna geworpen* te worden, [Matt. 5:29] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

47-48

Vergelijk met Mattheüs 5:29


48 waar hun °worm niet sterft en het vuur niet uit gaat. [Jes. 66:24]
49 Want iedereen zal met vuur gezouten worden. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

49

Zie Leviticus 2:13; Ezechiël 43:24.

Aangezien het koninkrijk verworpen was, gaat de toegang er in noodzakelijkerwijze via een pad van oordeel. Zout is een bewaarmiddel. Tijdens de koninkrijkstijd zal verderf tegengehouden worden. Het zout dat het verderf van die dag tegenhoudt zal vuur zijn, een oordeel. Zoals al eerder overdacht, niets dat overtreedt kan dat koninkrijk binnen gaan. Het moet beoordeeld worden. Zo niet, dan zal het hen meetrekken die het doen schuilen in Gehenna en haar vuren.


50 Het zout is goed. Indien nu het zout smakeloos zal worden, waarmee zullen jullie het kruiden? Hebt zout in jullie zelf en weest vredig onder elkaar!" [Matt. 5:13] - [Kol. 4:6] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

50

Zie Mattheüs 5:13; Lukas 14;34,35; Kolossenzen 4:6.







Terug naar de index.
Naar Marcus 10
   


© www.hetbestenieuws.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.