Dit is een eigen Het Beste Nieuws vertaling van
Marcus
Hoofdstuk 10

   
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst.
Klik op "Commentaar" en u krijgt een stukje tekst dat slaat op dit vers)


1 En van daar opstaand*, komt Hij in de grenzen van °Judea en de overzijde van de Jordaan. En weer komen menigten samen naar Hem en, opnieuw, zoals Hij gewend was, onderwees Hij hen. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

1-12

Vergelijk met Mattheüs 19:1-12

[Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

1

Onze Heer is nu in Perea, waarover Herodes gezag heeft. Herodes had zijn vrouw weggezonden voor geen andere reden dan dat hij Herodias wilde trouwen, de vrouw van zijn broer. Het was het protest van Johannes de Doper hiertegen dat hem zijn leven kostte. Daarom hoopten de Farizeeën de Heer op te zadelen met een soortgelijk dilemma. Indien Hij Herodes’ daad zou steunen, kon dat makkelijk tegen Hem gebruikt worden. Zou Hij die veroordelen, dan kon dat gebruikt worden om de Herodianen in vuur en vlam te zetten, en mogelijk Herodes zelf. Maar de Heer past zich aan de gelegenheid aan. Hij is groter dan Mozes. Hij kende de hardheid van hun harten. Daarom trekt Hij de wet in en baseert Hij de eenheid van man en vrouw op de oorspronkelijke schepping. Adam was zowel mannelijk als vrouwelijk in het ene lichaam waarin hij werd geschapen (Gen. 1:27). Laten nam God niet een rib van Adam, maar een hoekige ruimte om de vrouw te bouwen. Het huwelijk is hier een omkeer van. Een man en een vrouw worden samengevoegd om één complete mens te maken, zoals Adam was bij zijn schepping. God, Die Eva uit Adam nam, en zo de scheiding maakte, brengt ze in het huwelijk weer samen onder een juk. Ze worden een psychologische eenheid. Geen mens zou zo’n eenheid mogen verstoren. Er werd door onze Heer maar één oorzaak gegeven als grond voor scheiding(Mat. 5:32). In deze dag van genade is zelfs deze niet van kracht. Alleen verlating door een ongelovige echtgenoot of echtgenote breekt de huwelijksbanden(1Kor. 7:15). De reden hiervoor zit in het karakter van deze bedeling. Het is het tegengestelde van de bedeling van een stenen wet over harde harten. God handelt nu in pure, onverdunde genade, die overtredingen vergeeft en pleit voor verzoening in de meest wanhopige omstandigheden. Dit zou weerspiegeld moeten worden in al onze sociale relaties, in het bijzonder in de huwelijksband.


2 En naderend* vragen Farizeeën Hem, Hem beproevend, of het aan een man toegestaan is zijn vrouw weg te zenden.
3 Doch antwoordend zei* Hij tot hen: "Wat gebiedt* Mozes jullie?"
4 Dezen nu zeggen*: "Mozes staat* ons toe een rol van scheiding te schrijven* en haar weg te zenden*." [Deut. 24:1] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

4

Zie Deuteronomium 24:1; Mattheüs 5:31-32.


5 °Jezus nu zei* tot hen: "Vanwege de verhardheid van jullie harten schrijft* hij jullie dit °voorschrift.
6 Maar vanaf het begin van de schepping maakt* Hij hen mannelijk en vrouwelijk. [Gen. 1:27] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

6

Zie Genesis 1:27; 5:2.


7 Daarom zal de mens zijn °vader en °moeder verlaten en samengevoegd zijn met zijn °vrouw, [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

7

Zie Genesis 2:24LXX; 1Korinthe 6:16; Efeze 5:31.


8 en de twee zullen tot één vlees zijn, zodat zij niet langer twee, maar één vlees zijn. [Gen. 2:24]
9 Wat God dan onder een juk brengt*, laat een mens dat niet scheiden."
10 En in het huis vragen de discipelen Hem opnieuw hier over.
11 En Hij zegt tot hen: "Wie zijn °vrouw zou wegzenden* en een andere zou trouwen*, pleegt overspel met haar.
12 En indien zij haar °man wegzendt*, en ooit een ander zou trouwen*, zij pleegt overspel." [Matt. 5:32] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

12

Zie Lukas 16:18; Romeinen 7:3; 1Korinthe 7:10,11.


13 En zij brachten Hem kleine kinderen, opdat Hij hen zou aanraken*. Maar de discipelen berispen* hen. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

13

Vergelijk met Mattheüs 19:13-15; Lukas 18;15-17.

Kinderen warden niet geacht om in staat te zijn Hem te begrijpen, en komen daarom nauwelijks in aanmerking voor het koninkrijk. Maar zij hadden het zo zeer essentiële dat zo ontbrak aan Zijn discipelen in die tijd. Zij hadden onvoorwaardelijk geloof in wat hen werd verteld, en vertrouwden hen die het hen vertelden. De discipelen, echter, waren ook onvolwassen in hun verstaan. Zij begrepen niet de noodzaak van het kruis die Hij in hun harten probeerde te laten inzinken. Maar hen ontbrak het kinderlijke geloof dat gelooft, ook al begrijpt men het niet.


14 Dit nu waarnemend*, is °Jezus daar boos* over en zei* tot hen: "Laat* de kinderen tot Mij komen! Verbiedt hen niet! Want van zulken is het koninkrijk van °God.
15 Amen! Ik zeg tot jullie: wie het koninkrijk van °God niet zou ontvangen* als een klein kind, zal er zeker niet binnengaan*." [Matt. 18:5] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

15

Zie Mattheüs 18:2,3.


16 En hen in de armen sluitend*, zegent Hij hen, de handen op hen plaatsend.
17 En bij zijn uitgaan op de weg, vroeg iemand, tot Hem rennend* en op de knieën vallend*, Hem: "Goede Leraar, wat zal ik doen* zodat ik het lotdeel zal genieten* van aionisch leven?" [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

17-22

Vergelijk met Mattheüs 19:16-22; Lukas 18:18-23.


18 °Jezus nu zei* tot hem: "Waarom noem je Mij goed? Niemand is goed, behalve Een: °God.
19 Jij bent bekend met de geboden: jij zal niet moorden*, jij zal niet overspel plegen*, jij zal niet stelen*, jij zal niet vals getuigen*, jij zal niet bedriegen*, eer jouw °vader en °moeder?" [Deut. 24:14] - [Exo. 20:12-17] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

19

Zie Exodus 20:12-16. 20


20 Hij nu verzekerde Hem: "Leraar, deze allen handhaaf ik sinds mijn jeugd." [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

20

Het incident met de rijke man bevat de lijn van denken die door de kleine kinderen wordt verondersteld. Hij was hun tegengestelde. Hij had vertrouwen in zichzelf, in wat hij had bereikt, in zijn ideeën. Hij wilde zijn weg naar het koninkrijk werken. Maar feitelijk was wat hij had gedaan uitgelopen op een toestand die geheel het tegendeel was van het koninkrijk. Zijn vele bezittingen, het gevolg van zijn activiteiten, betekenden zoveel verlies voor zijn armere buren. Hij was alles behalve goed voor hen geweest. Was het koninkrijk op dat moment gekomen, dan zou hij alles verloren hebben, behalve zijn eigen lotdeel. Indien hij echt geloof had gehad in dat koninkrijk, en er wenste binnen te gaan en aionisch leven te genieten, dan zou de enige praktische manier om het te bewijzen zijn geweest om alles te doen om koninkrijksomstandigheden tot stand te brengen. Het zou absoluut onmogelijk zijn geweest om in die dag vast te houden aan zijn landerijen, want die zouden herverdeeld worden volgens ieders nood. De discipelen handelden in de Pinkstertijd naar de principes van het koninkrijk. Zij verkochten hun eigen lotdeel niet, maar deden de lotdelen van anderen weg, die ze verkregen hadden en gebruikten de opbrengst om anderen te helpen die het nodig hadden (Hand. 2:45).


21 °Jezus nu, naar hem kijkend*, houdt* van hem en zei* tot hem: "Jou ontbreekt één ding. Ga! Wat je hebt, verkoop* dat en geef* aan de armen, en jij zal een schat hebben in de hemel. En kom, volg Mij!" [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

21

Zie Mattheüs 6:19-21; Lukas 12:33,34; 16:9.


22 Doch hij, somber* zijnde over het woord, gaat* weg. Want hij was iemand die vele bezittingen had. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

22-27

Vergelijk met Mattheüs 19:23-26; Lukas 18:24-27.


23 En rondkijkend* zegt °Jezus tot Zijn °discipelen: "Hoe moeilijk zullen zij die gelden hebben ingaan in het koninkrijk van °God!" [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

23

Alle menselijke koninkrijken hebben een hoge plaats voor hen die weelde hebben. Zij hebben geen probleem om binnen te komen. Ja, het is tot een punt gekomen waar wereldse weelde de controlerende factor is in het regeren. Politiek wordt gedicteerd, wetten aangenomen, verdragen gesloten, oorlogen uitgevochten, alles om het geïnvesteerde kapitaal te beveiligen of de vermeerdering van weelde te bevorderen. De meerderheid van de mensheid is slaaf geworden van de minderheid, die hen gevangen houdt in banden van goud. Er is geen menselijke oplossing. In God’s koninkrijk zal dit alles omgekeerd worden. Geen rijke zal als rijke binnen gaan, want zijn rijkdommen zullen in de voorafgaande tijd vernietigd worden of zullen niet erkend worden. Maar de grootste hinderpaal is het gebrek aan vertrouwen in Christus.


24 De discipelen nu waren verbaasd over Zijn °woorden. Doch °Jezus, opnieuw antwoordend*, zegt tot hen: "Kinderen, hoe moeilijk is het binnen te gaan* in het koninkrijk van °God! [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

24

Zie Job 31:24; Psalm 49:6-9; 1Timotheüs 6:17-19.


25 Het is eenvoudiger voor een kameel door het oog van de naald door te gaan*, dan voor een rijke man binnen te gaan* in het koninkrijk van °God.
26 Zij nu waren bovenmate verbaasd, tot zichzelf zeggend: "En wie kan gered* worden?"
27 °Jezus, naar hen kijkend*, zegt: "Bij mensen is het onmogelijk, maar niet bij God. Want alle dingen zijn mogelijk bij °God." [Gen. 18:14] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

27

Zie Jeremia 32:17; Lukas 1:37.


28 °Petrus begint* tot Hem te zeggen: "Zie*, wij verlaten* alles en volgen U!" [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

28-31

Vergelijk met Mattheüs 19;27-30; Lukas 18:28-30


29 °Jezus verzekerde hem: "Amen! Ik zeg tot jullie: Er is niemand die huis of broers of zussen of moeder of vader of kinderen of velden omwille van Mij verlaat* en omwille van het evangelie.
30 die niet honderdvoudig zal ontvangen*, nu in deze °tijd huizen en broers en zussen en moeders en kinderen en velden, met vervolgingen, en in de komende aion aionisch leven. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

30

Dit heeft bewezen een struikelblok te zijn voor velen die proberen het toe te passen op de huidige genade. Ze hebben alles verlaten, maar ontvangen niet een honderdvoud, of zelfs maar een honderdste deel terug van wat zij verloren hebben. De verwijzing is strikt beperkt tot de Joodse discipelen in de tijd waarin het koninkrijk werd verkondigd. Na Pinksteren hadden de discipelen alles gemeenschappelijk, zodat allen een belang hadden in en genoten van honderden huizen en velden (Hand. 2.44; 4:32), gebonden door meer natuurlijke banden met duizenden mede-gelovigen, die zorgden voor hun welzijn, zodat er onder hen geen behoeftigen waren(Hand. 4:34). Er was een dagelijkse uitdeling, waarbij allen betrokken waren, zelfs de weduwe die het mogelijk moeilijk had gehad tijdens een andere bedeling. Maar vandaag is er geen tijdelijk voordeel in pal staan. Ons grootste voorrecht is te mogen lijden. Onze beloning is in de hemelen. Het is zeer schadelijk zichzelf zulke beloften “toe te eigenen”, want zij kunnen niet vervuld worden. Het motief dat er aan ten grondslag ligt is volkomen vreemd aan de waarheid voor vandaag. Huidig voordeel is niet een aas om nu de ongelovige mee te vangen, en toekomstige beloning zit hem niet in landerijen, maar in hemelse gewesten.


31 Doch vele eersten zullen laatsten zijn en de laatsten eersten." [Matt. 20:16] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

31

Zie Lukas 13:30

Zij die al hun wereldse eigendommen en vooruitzichten hadden verlaten, waren de armsten en laatsten, maar dezen zijn het die de eersten zullen zijn in het koninkrijk. Zelfs in de Pinkstertijd was dit waar. Petrus kon echt zeggen: “Zilver en goud bezit ik niet”(Hand. 3:6). Niemand had enige weelde. De hogepriesters beheerden, naast hun persoonlijk fortuin, grote schatkamers. Maar wie was er lager dan zij? Materiële en geestelijke waarden zijn gewoonlijk omgekeerd in waarde.


32 Zij nu waren op de weg, opgaande naar Jeruzalem en °Jezus was hen vooruit gegaan. En zij waren verbaasd, doch die volgden vreesden. En de twaalf opnieuw apart nemend*, begint* Hij hen de dingen te vertellen die op het punt staan Hem te overkomen. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

32-34

Vergelijk met Mattheüs 20:17-19; Lukas 18:31-34.


33 "Zie*, wij gaan op naar Jeruzalem en de Zoon van de mens zal overgegeven worden aan de overpriesters en de Schriftgeleerden. En zij zullen Hem ter dood veroordelen en zij zullen Hem overdragen aan de natiën.
34 En zij zullen Hem bespotten en zij zullen Hem bespuwen en zij zullen Hem geselen en zij zullen Hem doden. En na drie dagen zal Hij opstaan." [Matt. 16:21]
35 En Jacobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs, gaan naar Hem toe, tot Hem zeggend: "Leraar, wij willen dat, wat wij ook van U zouden vragen*, U ook voor ons zou doen*." [Matt. 4:21] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

35-41

Vergelijk met Mattheüs 20:20-24.

[Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

35

Er waren maar twee plaatsen van grote eer naast de koning in een oosterse monarchie. De ene was aan zijn rechterhand en de andere aan zijn linkerhand. Maar onder de apostelen van onze Heer waren er drie van belang en bevoorrecht. Dit waren Petrus, Jacobus en Johannes. Dit is duidelijk een stukje kleine diplomatie van de kant van Johannes en Jacobus, bedoeld om te voorkomen dat Petrus de eerste plaats zou verkrijgen. Zulk zelfzuchtig eigenbelang doet het gebruikelijk idee achter “de zonen van de donder” verbleken, zoals de Heer hen noemde. Johannes was in het geheel niet de zachtmoedige, milde, zachte, beminnelijke man die men veronderstelt dat hij is. Hij was luid, egoïstisch, zelfzuchtig. Zijn geschriften onthullen niet zijn natuurlijke kenmerken, maar veeleer de kracht van genade die ze tegenwerkt. Zou de apostel van de liefde proberen Petrus pootje te haken? Toch zien we de volmaaktheid van diezelfde genade wanneer ze het roemen van vlees ter hand neemt en ze goed maakt. Zij waren niet in staat de beker te drinken die Hij aan het drinken was. Toch stelde de geest hen er later toe in staat. Jacobus werd vermoord door Herodes (Hand. 12:2). Het is zeer goed mogelijk dat deze passage de traditie ondersteund dat Johannes door de Joden werd gedood. Het feit dat zijn geschreven bediening slaat op de tijd van de terugkeer van de Heer, staat niet een verslag van zijn dood toe in de Schrift. Zie Joh. 21.20.

Wat dit verzoek zo vreselijk gruwelijk maakt is de totale tegengesteldheid aan de Geest van Christus op dat moment.


36 Hij nu zei* tot hen: "Wat willen jullie dat Ik voor jullie zal doen*?"
37 Zij nu zeiden* tot Hem: "Sta* ons toe dat een van ons rechts en een links van U zal zitten* in Uw °heerlijkheid." [Matt. 19:28]
38 Doch °Jezus zei* tot hen: "Jullie weten niet wat jullie vragen. Zijn jullie in staat de drinkbeker te drinken* die Ik aan het drinken ben, of met de doop gedoopt* te worden waarmee Ik gedoopt wordt?" [Joh. 18:11] - [Luc. 12:50]
39 Zij nu zeiden* tot Hem: "Wij kunnen het!" En °Jezus zei* tot hen: "Jullie zullen de drinkbeker drinken die Ik aan het drinken ben en jullie zullen de doop gedoopt worden waarmee Ik gedoopt wordt.
40 Doch om gezeten* te zijn aan Mijn rechter- of linkerhand is niet aan Mij om te geven*, maar het is voor wie het gereed is gemaakt."
41 En hier van horend*, beginnen* de tien het Jacobus en Johannes kwalijk te nemen. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

41

De andere apostelen zijn niet beter dan de zonen van Zebedeüs. Ze willen allen een plaats, kracht en prestige. Ze weten maar weinig van het soort koninkrijk dat ze op punt staan binnen te gaan. Ze dromen van een soort oriëntaals despotisme, waarin de grillen van de heersende klasse, en hun verlangens, de enige wet zijn. Maar in het koninkrijk zal alle gezag gebaseerd zijn op dienen. Niemand die niet geleden heeft zal daar heersen. Ze zullen het volk regeren als een herder die past op zijn schapen. Ze zullen hen leiden en hen voeden en hen beschermen. Zo diende de grote Koning en Herder hen toe Hij leed voor hun vrijkoping.


42 En hen tot Zich roepend*, zegt °Jezus tot hen: "Jullie weten dat die menen oversten van de natiën te zijn, over hen heersen, en de groten onder hen dwingen hen. [Luc. 22:25] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

42-45

Vergelijk met Mattheüs 20:25-28:Lukas 22:24-27.


43 Maar zo is het niet onder jullie. Maar wie onder jullie groot zal willen worden*, zal jullie dienaar zijn.
44 En wie ook onder jullie de belangrijkste zal willen zijn, zal de slaaf van allen zijn. [Matt. 23:11]
45 Want ook de Zoon van de mens kwam* niet om gediend te worden, maar om te dienen* en Zijn °ziel te geven* als losprijs voor velen." [1Tim. 2:6]
46 En zij komen in Jericho. En bij Zijn vertrek en van Zijn °discipelen uit Jericho, was er een aanmerkelijke menigte, en de zoon van Timeüs, Bar-Timeüs, een blinde bedelaar, zat langs de weg. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

46-52

Vergelijk met Mattheüs 20:29-34; Lukas 18:35-43.

Zie ook Mattheüs 9:27-31.

[Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

46

Er werden waarschijnlijk vier blinde mannen genezen in Jericho: één terwijl Hij de stad naderde (Luk. 18:35); Bar-Timeüs, bij Zijn uit gaan, en nog twee op ongeveer dezelfde tijd (Matt. 20:29). Voor het geestelijk denken is er een heerlijke harmonie tussen alle woorden en wegen van onze Heer. Hij daalde niet af naar Jericho, de stad van de vloek (Joz. 6:26) totdat Hij verworpen was geworden. Het was zeer toepasselijk dat Hij door de stad zou gaan op deze reis. Het contrast met de enkele blinde man voordat Hij de stad binnen ging en de drie nadat Hij deze verliet, is zeer suggestief. Voor zover we weten werd, van al Zijn volgelingen, alleen bij Maria de ogen geopend voor de waarheid dat de plaats van de vloek zou binnen gaan en sterven (Matt. 26:12). Maar nadat Hij er was door gegaan, waren de ogen van velen geopend.

Tot op deze dag is een vervloekte Christus, als lijdende Redder, een wansmaak voor het menselijk hart. Als Leider of Voorbeeld is Hij welkom en wordt Hem de hoge plaats toegewezen onder de zonen van Adam. Als zodanig steunt Hij de zelf-gerechtvaardigde houding van de zonen van Kaïn. Ze zijn blij zich onder Zijn vlag te voegen, als een zoals Hij, klaar om een externe vijand te bevechten. Maar die vijand in zichzelf te vinden, in Zijn vernedering en schande een aanduiding van de hunne te zien en Zijn vervloekte dood als hun verdiende loon te zien, vereist een wonder van de kant van God, groter dan Hij ooit verricht heeft. En wie de kracht hiervan kent in zijn eigen hart kan niet twijfelen aan de kleinere wonderen van de Heilige Schrift.


47 En horend* dat het Jezus, de Nazarener, is, begint* hij te schreeuwen en te zeggen: "Zoon van David! Jezus! Heb mededogen* met mij!"
48 En velen berispten hem, zodat hij stil zou zijn*. Doch veeleer schreeuwde hij: "Zoon van David, heb mededogen* met mij!" [Matt. 9:27]
49 En, staande*, zei* °Jezus: "Roep* hem!" En zij roepen de blinde, tot hem zeggend: "Hou moed! Sta op, Hij roept je!"
50 En zijn °mantel afwerpend°, opspringend°, kwam° hij naar °Jezus toe.
51 En hem antwoordend*, zei* °Jezus: "Wat wil jij dat Ik voor jou zal doen*?" En de blinde zei* tot Hem: "Rabbi, dat ik zicht zou ontvangen*!"
52 En °Jezus zei* tot hem: "Ga! Jouw °geloof heeft jouw gered." En direct kijkt* hij omhoog en volgde hem op de weg. [Matt. 9:22]






Terug naar de index.
Naar Marcus 11
   


© www.hetbestenieuws.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.