Dit is een eigen Het Beste Nieuws vertaling van
Marcus
Hoofdstuk 11

   
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst.
Klik op "Commentaar" en u krijgt een stukje tekst dat slaat op dit vers)


1 Toen zij dicht bij Jeruzalem kwamen, bij Bethfage en Bethanië, bij de Olijfberg, zond Hij twee van Zijn °discipelen. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

1-7

Vergelijk met Mattheüs 21:1-7; Lukas 19:28:36.

[Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

1

Hoe vreemd het ook mag schijnen, er zijn maar zeven bezoeken van Christus aan Jeruzalem opgeschreven. En het was de tempel, en niet zozeer de stad, die Hem trok, want Hij kwam alleen om de wet te vervullen en om de feesten te vieren. De eerste keer was het voor Zijn eigen wijding aan God(Luk. 2:22). De tweede was toen Hij twaalf jaar oud was, toen Hij “een zoon van de wet” werd(Luk. 2:42). De derde en vierde waren voor de viering van Pesach bij het begin van zijn publieke bediening. Dan vinden we Hem in de tempel voor het Loofhuttenfeest (Joh. 7.2,10) en voor het Vernieuwingsfeest (Channuka – Joh. 10:22). De laatste gelegenheid, waar hier naar wordt verwezen, was voor Pesach. Alleen tijdens dit laatste bezoek wordt van Hem gezegd dat Hij in de stad zelf was, een maal in Bethesda (Joh. 5:2) en verder in de bovenkamer (14:15). Bij Zijn eerste bezoek werd voor Hem een offer geofferd, bij het laatste werd Hij Zelf het Offer.


2 En Hij zegt tot hen: "Ga in het dorp dat tegenover jullie ligt en direct, in haar binnengaand, zullen jullie een veulen vinden, vastgebonden, waarop tot nu toe nog niemand is gezeten*. Maakt* het los en brengt het. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

2

Het dier waarop onze Heer gezeten is, staat altijd in verband met Zijn onmiddellijke bezigheden. Wanneer Hij zal komen om te strijden met Zijn vijanden, zal Hij gezeten zijn op een wit paard, een symbool van verhoogde rang en van oorlog(Openb. 19:11). Ja, het gebrek aan een rijdier tijdens Zijn reizen is in harmonie met Zijn vernedering. Nu, voor de eerste keer in Zijn loopbaan, oefent Hij het recht uit dat is toegewezen aan een oriëntaalse koning en vereist Hij een veulen voor Zijn intrede in Jeruzalem. Maar koningen rijden niet op veulens. Niets minder van een strijdwagen of een wit paard past bij hun rang. Zoals de profeten al voorzegden is Hij nederig, rijdend op een veulen van een ezelin(Zach. 9:9). Zijn heerlijkheid is in Zijn nederigheid, Zijn majesteit is in Zijn zachtmoedigheid.

Maar er is meer dan laagte. Er is redding of beter: verlossing. De eersteling van een ezelin moet vrijgekocht worden met een lammetje(Exo. 13:13). Het dier waarop Hij reed was een type van de vrijgekochte die Hem ondersteunde in Zijn vernedering. Hij gaat niet op naar het paleis van de koning, maar naar het heiligdom. Daar moet verlossing zijn, voordat er een rechtvaardige regering kan zijn. Daar ligt het punt van het hele verhaal. Als Koning komt Hij met redding.


3 En indien iemand tot jullie zal zeggen*: 'Wat doen jullie?,' zegt* dit: 'De Heer heeft het nodig, en Hij zal het direct terug zenden.'"
4 En zij vertrokken* en zij vonden* een veulen, vastgebonden bij de deur, buiten aan de straat en zij maken het los.
5 En sommigen die daar stonden zeiden tot hen: "Wat doen jullie, het veulen losmakend?"
6 En zij zeiden* tot hen zoals °Jezus zei en zij lieten* hen gaan.
7 En zij brengen het veulen bij °Jezus en zij werpen hun °kleding er op en Hij is er op gezeten.
8 En velen spreidden hun °kleding op de weg, en anderen kapten zacht gebladerte in de velden. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

8-10

Vergelijk met Mattheüs 21:8-9; Lukas 19:37-44; Johannes 12:12-16.


9 En die vooruit gaan en die volgen riepen: "Hosanna, gezegend Die komt in de naam van de Heer! [Psalm 118:26] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

9

Zie Psalm 118:25-26.


10 Gezegend is het komende koninkrijk van onze °vader David! Hosanna in de hoogsten!" [Hand. 2:30] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

10

Zie Psalm 148:1


11 En Hij ging* binnen in Jeruzalem, in het heiligdom. En alles bekijkend*, het was al het avonduur, vertrok* Hij met de twaalf naar Bethanië. [Matt. 21:17] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

11

Zie Mattheüs 21:10,11.


12 En de volgende morgen, bij hun vertrek* van Bethanië, had* Hij honger. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

12-14

Vergelijk met Mattheüs 21:18,19

[Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

12

Een prachtig beeld van de toestand van Israel op dat moment is te vinden in de kale vijgenboom. Op een vruchtbare vijgenboom vormen de vijgen zich voor de bladeren, en de eerste oogst zou klaar moeten zijn om te eten wanneer de boom vol in blad staat. Het was duidelijk te vroeg in het seizoen om vijgen te verwachten, maar toch was er één boom die z’n tijd vooruit scheen te zijn. Wat een schitterend accurate afschildering van de natie! God’s tijd was nog niet gekomen, en toch deden zij alsof zij alle rechtvaardigheid en zoetheid en goedheid hadden die het koninkrijk kenmerken. Ze waren een ijdele show. Liefde, vreugde en vrede waren op de takken van hun belijden niet te vinden. Ze waren een vroom schandaal. Dit schijnt de enige keer te zijn dat Hij Zijn wonderbaarlijke kracht gebruikte ter vernietiging. Als we vandaag naar Israel kijken, met zelfs de takken van hun belijden verdroogd, laten we dan denken dat zij niet mindere wonderen zijn dan de vijgenboom waarmee ze werden afgebeeld. De vervloeking van de vijgenboom vond plaats onmiddellijk na Zijn formele presentatie in Jeruzalem als hun koning, en is een staand symbool van hun verwerping. Het hedendaags verlangen om Zion te herstellen is een inspanning van de vijgenboom op opnieuw bladeren voort te brengen.


13 En van verre een vijgenboom waarnemend* die bladeren heeft, kwam* Hij om te zien of Hij misschien iets aan haar zal vinden. En bij haar komend* vond* Hij niets dan bladeren, want het was niet het seizoen van vijgen. [Luc. 13:7]
14 En antwoordend zei* Hij tot haar: "Niet langer zal iemand in de aion van jouw vrucht eten*. En Zijn °discipelen hoorden het.
15 En zij komen in Jeruzalem en binnengaand* in het heiligdom begint* Hij de verkopers en de kopers in het heiligdom uit te werpen. En de tafels van de geldwisselaars en de stoelen van de duivenverkopers keert* Hij om. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

15-19

Vergelijk met Mattheüs 21:12-16; Lukas 19:45-48.

Zie Johannes 2:13-17.

[Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

15

Hij geeft nu Zijn laatste oordeel over de geestelijke kant van hun afvalligheid door het heiligdom binnen te gaan en de handelaars uit te drijven, zoals Hij in het begin van Zijn bediening had gedaan (Joh. 2.13). Hebzucht is zuurdeeg en afgoderij (1Kor. 5:10; Kol. 3:5). Het Paasfeest kwam er aan. Daarom reinig Hij Zijn Vader’s huis van zuurdeeg en berispt Hij hen voor het aanbidden van geld, in plaats van God te loven.


16 En Hij stond niet toe dat iemand een vat door het heiligdom zou dragen*.
17 En Hij onderwees en zei tot hen: "Is niet geschreven: 'Mijn °huis zal een huis van gebed genoemd worden door alle natiën', maar jullie hebben het tot een rovershol gemaakt!" [Jes. 56:7] - [Jer. 7:11] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

17

Vergelijk met Jesaja 56:7; Jeremia 7:11.


18 En de overpriesters en de Schriftgeleerden horen* het en zij zochten hoe zij Hem zouden vernietigen*. Want zij vreesden Hem, want heel de menigte was verbaasd over Zijn °onderwijs. [Luc. 20:19]
19 En toen het avond werd*, gingen zij weg, buiten de stad.
20 En voorbijgaand in de morgen, namen* zij de vijgenboom waar, opgedroogd vanaf de wortels. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

20-23

Vergelijk met Mattheüs 21:20-22.

Zie Mattheüs 17:20; Lukas 17:6; 1Korinthe 13:2.

[Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

20

Er is een nauw verband tussen de vijgenboom – Israel politiek – en de berg – Rome’s onderdrukkende tirannie, en ook tussen de vervloeking van de vijgenboom en de verwijdering van de berg naar de zee. Indien Israel had geloofd, dan zouden de Romeinse onderdrukkers verstrooid zijn onder de natiën, van waar ze kwamen.


21 En het zich herinnerend*, zegt °Petrus tot Hem: "Rabbi, zie*, de vijgenboom die U vervloekte*, is verdord."
22 En antwoordend* zegt °Jezus tot hen: "Hebt geloof van God!
23 Amen! Ik zeg tot jullie, dat wie ook tot deze °berg zal zeggen* 'Wordt opgenomen* en wordt in de zee geworpen*', en niet in zijn °hart zal twijfelen*, maar zal geloven dat wat hij spreekt gebeurt, het zal hem zo zijn. [Luc. 17:6]
24 Daarom zeg Ik tot jullie: Alle dingen die jullie bidden en vragen, gelooft dat jullie ontvingen*, en het zal voor jullie zijn. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

24

Zie Jacobus 1:5-6; 1Johannes 5:14,15.

Welk gebed er ook aangeboden wordt in overeenstemming met de wil van God, het zal op Zijn tijd beantwoord worden. Wat niet overeenkomt met Zijn doel mag niet verwacht worden vervuld te worden.


25 En wanneer jullie stevig staan, biddend, weest vergevend indien jullie iets tegen iemand hebben, opdat ook jullie Vader, Die in de hemelen, jullie je overtredingen zal vergeven*." [Matt. 5:23] - [Matt. 6:14] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

25

Zie Mattheüs 6:14,15; 18:35; Kolossenzen 3:13.

Wij hebben de vergeving van overtredingen naar de rijkdommen van Zijn genade (Efe. 1:7). Er zijn geen voorwaarden, geen kwalificaties, geen eisen die we niet kunnen vervullen, bij God’s omgang met ons. Maar bij Israel, nationaal, was vergeving op een veel lager niveau. Het hing af van hun reactie en kon herroepen worden. De verwarring die vandaag bestaat zou grotendeels verdreven worden indien we greep konden krijgen op onze eigen allesoverstijgende positie in genade, en er van genieten, en weigeren het naar beneden te trekken naar de hachelijke positie die hier wordt aangeduid. Dit is geen genade, en al helemaal niet de rijke en overvloedige gunst die de onze is in Christus Jezus.


26 (geen vers 26)
27 En zij komen opnieuw in Jeruzalem. En bij Zijn wandelen in het heiligdom, komen de overpriesters en de Schriftgeleerden en de oudsten naar Hem toe. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

27-33

Vergelijk met Mattheüs 21:23-27; Lukas 20:1-8.

[Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

27

De hogepriesters hadden in het heiligdom het hoogste gezag. Ze zouden de hoven er van gereinigd moeten hebben van dit verderfelijk verkeer. Maar het was waarschijnlijk hun eigen hebzucht die de ontheiliging ondersteunde. Zij vinden dat Hij buiten Zijn boekje was gegaan en denken dat zij Hem klein kunnen krijgen door Hem naar Zijn geloofsbrieven te vragen. Maar ze waren niet alleen hypocriet, maar ook laf. Hij wist dat zij geen vragen durfden te stellen bij Zijn daden zolang Hij populair was bij het volk. Hij wist dat zij geen vragen durfden stellen bij het gezag van Johannes de Doper, want het volk verloor nooit het vertrouwen in hem. Daarom legt Hij hun hypocrisie bloot met een simpele vraag. De trotse priesters belijden dat zij bang zijn om Hem te antwoorden. Maar nog erger: zij overtuigen zichzelf van het totale onvermogen van hun ambt.

Zij zouden in staat moeten zijn geweest om te ontwaren of Johannes’ dopen van God was of niet, want het was hun taak het denken van God te kennen en dit het volk te leren. Pogend Zijn gezag te ondermijnen, vernietigen ze in feite het hunne. Iedere poging van een mens om gezag of geweten of onthullingen te ontkennen, eindigt alleen in het uiteindelijk ontmaskeren van zijn eigen pretenties. Zijn uitdaging versterkt zijn uiteindelijke overtuiging van de suprematie van God.


28 En zij zeiden tot Hem: "In welk gezag doet U dit? Of wie geeft* U het gezag dat U deze dingen mag doen?"
29 °Jezus nu zei* tot hen: "Ik zal van jullie een woord vragen en jullie antwoorden* Mij en Ik zal jullie verklaren in welk gezag Ik deze dingen doe.
30 De doop van °Johannes, was die uit de hemel of uit de mensen? Antwoordt* Mij!" [Joh. 1:33]
31 En zij redeneerden onder elkaar, zeggend: "Indien wij zullen zeggen* 'Uit de hemel', zal Hij zeggen: 'Waarom geloven* jullie hem dan niet?' [Matt. 21:32]
32 Maar zullen wij zeggen 'Uit de mensen'?" Zij vreesden de menigte, want allen hielden het er op dat °Johannes echt profeet was. [Matt. 14:5]
33 En °Jezus antwoordend*, zeggen zij: "Wij weten het niet." En °Jezus zegt tot hen: "Ik vertel jullie ook niet in welk gezag Ik deze dingen doe."







Terug naar de index.
Naar Marcus 12
   


© www.hetbestenieuws.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.