|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst. Klik op "Commentaar" en u krijgt een stukje tekst dat slaat op dit vers)
1 Toen zij dicht bij Jeruzalem kwamen, bij Bethfage en Bethanië, bij de Olijfberg, zond Hij twee van Zijn °discipelen.
[Commentaar]
[Commentaar]
2 En Hij zegt tot hen: "Ga in het dorp dat tegenover jullie ligt en direct, in haar binnengaand, zullen jullie een veulen vinden, vastgebonden, waarop tot nu toe nog niemand is gezeten*. Maakt* het los en brengt het.
[Commentaar]
3 En indien iemand tot jullie zal zeggen*: 'Wat doen jullie?,' zegt* dit: 'De Heer heeft het nodig, en Hij zal het direct terug zenden.'"
4 En zij vertrokken* en zij vonden* een veulen, vastgebonden bij de deur, buiten aan de straat en zij maken het los.
5 En sommigen die daar stonden zeiden tot hen: "Wat doen jullie, het veulen losmakend?"
6 En zij zeiden* tot hen zoals °Jezus zei en zij lieten* hen gaan.
7 En zij brengen het veulen bij °Jezus en zij werpen hun °kleding er op en Hij is er op gezeten.
8 En velen spreidden hun °kleding op de weg, en anderen kapten zacht gebladerte in de velden.
[Commentaar]
9 En die vooruit gaan en die volgen riepen: "Hosanna, gezegend Die komt in de naam van de Heer!
[Psalm 118:26]
[Commentaar]
10 Gezegend is het komende koninkrijk van onze °vader David! Hosanna in de hoogsten!"
[Hand. 2:30]
[Commentaar]
11 En Hij ging* binnen in Jeruzalem, in het heiligdom. En alles bekijkend*, het was al het avonduur, vertrok* Hij met de twaalf naar Bethanië.
[Matt. 21:17]
[Commentaar]
12 En de volgende morgen, bij hun vertrek* van Bethanië, had* Hij honger.
[Commentaar]
[Commentaar]
13 En van verre een vijgenboom waarnemend* die bladeren heeft, kwam* Hij om te zien of Hij misschien iets aan haar zal vinden. En bij haar komend* vond* Hij niets dan bladeren, want het was niet het seizoen van vijgen.
[Luc. 13:7]
14 En antwoordend zei* Hij tot haar: "Niet langer zal iemand in de aion van jouw vrucht eten*. En Zijn °discipelen hoorden het.
15 En zij komen in Jeruzalem en binnengaand* in het heiligdom begint* Hij de verkopers en de kopers in het heiligdom uit te werpen. En de tafels van de geldwisselaars en de stoelen van de duivenverkopers keert* Hij om.
[Commentaar]
[Commentaar]
16 En Hij stond niet toe dat iemand een vat door het heiligdom zou dragen*.
17 En Hij onderwees en zei tot hen: "Is niet geschreven: 'Mijn °huis zal een huis van gebed genoemd worden door alle natiën', maar jullie hebben het tot een rovershol gemaakt!"
[Jes. 56:7] -
[Jer. 7:11]
[Commentaar]
18 En de overpriesters en de Schriftgeleerden horen* het en zij zochten hoe zij Hem zouden vernietigen*. Want zij vreesden Hem, want heel de menigte was verbaasd over Zijn °onderwijs.
[Luc. 20:19]
19 En toen het avond werd*, gingen zij weg, buiten de stad.
20 En voorbijgaand in de morgen, namen* zij de vijgenboom waar, opgedroogd vanaf de wortels.
[Commentaar]
[Commentaar]
21 En het zich herinnerend*, zegt °Petrus tot Hem: "Rabbi, zie*, de vijgenboom die U vervloekte*, is verdord."
22 En antwoordend* zegt °Jezus tot hen: "Hebt geloof van God!
23 Amen! Ik zeg tot jullie, dat wie ook tot deze °berg zal zeggen* 'Wordt opgenomen* en wordt in de zee geworpen*', en niet in zijn °hart zal twijfelen*, maar zal geloven dat wat hij spreekt gebeurt, het zal hem zo zijn.
[Luc. 17:6]
24 Daarom zeg Ik tot jullie: Alle dingen die jullie bidden en vragen, gelooft dat jullie ontvingen*, en het zal voor jullie zijn.
[Commentaar]
25 En wanneer jullie stevig staan, biddend, weest vergevend indien jullie iets tegen iemand hebben, opdat ook jullie Vader, Die in de hemelen, jullie je overtredingen zal vergeven*."
[Matt. 5:23] -
[Matt. 6:14]
[Commentaar]
26 (geen vers 26)
27 En zij komen opnieuw in Jeruzalem. En bij Zijn wandelen in het heiligdom, komen de overpriesters en de Schriftgeleerden en de oudsten naar Hem toe.
[Commentaar]
[Commentaar]
28 En zij zeiden tot Hem: "In welk gezag doet U dit? Of wie geeft* U het gezag dat U deze dingen mag doen?"
29 °Jezus nu zei* tot hen: "Ik zal van jullie een woord vragen en jullie antwoorden* Mij en Ik zal jullie verklaren in welk gezag Ik deze dingen doe.
30 De doop van °Johannes, was die uit de hemel of uit de mensen? Antwoordt* Mij!"
[Joh. 1:33]
31 En zij redeneerden onder elkaar, zeggend: "Indien wij zullen zeggen* 'Uit de hemel', zal Hij zeggen: 'Waarom geloven* jullie hem dan niet?'
[Matt. 21:32]
32 Maar zullen wij zeggen 'Uit de mensen'?" Zij vreesden de menigte, want allen hielden het er op dat °Johannes echt profeet was.
[Matt. 14:5]
33 En °Jezus antwoordend*, zeggen zij: "Wij weten het niet." En °Jezus zegt tot hen: "Ik vertel jullie ook niet in welk gezag Ik deze dingen doe."
Terug naar de index.
Naar Marcus 12
|
|