Dit is een eigen Het Beste Nieuws vertaling van
Marcus
Hoofdstuk 12

   
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst.
Klik op "Commentaar" en u krijgt een stukje tekst dat slaat op dit vers)


1 En Hij begint* tot hen te spreken in gelijkenissen. "Een man plant* een wijngaard en plaatst* rondom een stenen muur en graaft* een persbak en bouwt* een toren en verhuurt* ze aan boeren en reist af*. [Matt. 21:33] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

1-12

Vergelijk met Mattheüs 21:33-46; Lukas 20:9:19

[Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

1

Dit was voor Zijn toehoorders een zeer bekend beeld. Wijngaarden werden gewoonlijk geplant op steenachtige grond. Na ruiming werden de stenen gebruikt bij het bouwen van een ruwe stenen afrastering, soms niet veel meer dan een zorgvuldig opgebouwde hoop, zonder cement. Het vat waarin de druiven werden gegooid om te persen, was gewoonlijk uitgehakt uit een rots op een helling van een heuvel, met een opening in de bodem waaruit het sap kon ontsnappen. Wanneer de druiven rijp waren was er altijd een waker op wacht, op een toren, die de hele wijngaard overzag.

Israel is de wijngaard van Jahweh (Jes. 5:7). De gelijkenis beschrijft de behandeling volgens God’s boodschappers en profeten, die Hij zond om hen terug te roepen naar hun taak voor Hem. Het was een lang verhaal van rebellie en geweld. Elke generatie beroemde zichzelf er op dat ze de profeten niet zou vervolgen zoals hun vaders dat deden, maar als puntje bij paaltje kwam, overtroffen ze hen bij het mishandelen van Zijn slaven. De priesters en Schriftgeleerden en oudsten waren de boeren aan wie de zorg voor de wijngaard was toevertrouwd. De Heer voorzegt vrijmoedig hun koers met betrekking tot Hemzelf, en, beantwoordt terloops hun vraag naar Zijn gezag. Zij waren slechts huurlingen, met geen enkel gezag als Hij ten tonele verscheen. De wijngaard was van Zijn Vader. Zij dienden Hem te gehoorzamen. Misschien is de duisternis in het denken van de mens en de hardheid van zijn hart meer duidelijk dan wanneer, in koppige opstand tegen God, hij de onthulde wil van God uitvoert. Hoewel dit een gelijkenis was, wisten zij dat Hij over hen sprak. Waarom dan, volhardden zij te doen wat Hij zei dat ze zouden doen? Zij zullen geen plaats of kracht hebben in het koninkrijk.


2 En hij zendt* een slaaf naar de boeren, in het seizoen, zodat hij van de boeren van de vruchten van de wijngaard zal krijgen*.
3 En hem vastnemend*, geselen* zij hem en zij zenden* hem leeg weg.
4 En opnieuw stuurt* hij een andere slaaf en zij slaan* zijn hoofd en zij onteren* hem.
5 En hij zendt* een andere en die doden* zij, en vele anderen, die zij ook geselen en die zij doden.
6 Nog een had hij, een geliefde zoon. Hij zendt* hem als laatste tot hen, zeggend: "Mijn °zoon zullen zij respecteren." [Gen. 22:2]
7 Doch die °boeren zeiden* tot zichzelf: "Dit is de lotdeelgenieter! Komt, wij zullen hem doden en het lotdeel zal van ons zijn!"
8 En hem vastnemend, doden zij hem. En zij werpen hem buiten de wijngaard. [Hebr. 13:12]
9 Wat dan zal de heer van de wijngaard doen? Hij zal komen en zal de boeren vernietigen en zal de wijngaard aan anderen geven.
10 Lazen* jullie dit °Schriftdeel nog niet? De steen die de bouwers verwerpen*, deze was geworden* tot hoofd van de hoek. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

10

Vergelijk met Psalm 118:22,23.

Zie 1Petrus 2:4-8.

De hoeksteen is de meest versierde in een gebouw. Het allerbeste blok zou er gewoonlijk voor worden gereserveerd. Maar de heersers in Israel weigerden Hem een plaats te geven in het gebouw. Hij werd verworpen en veracht. Maar wanneer het voltooid zal zijn, zal Hij hen de hoogste en heerlijkste positie geven. Hoe blind moeten ze zijn geweest om, na deze duidelijke voorzegging, door te gaan in een onzinnige woede, door Zijn woorden tot op de letter nauwkeurig te vervullen.!


11 Dit gebeurde* van de Heer en het is wonderlijk in onze ogen." [Psalm 118:22,23]
12 En zij probeerden Hem te grijpen* en zij waren* bang van de menigte, want zij weten* dat Hij de gelijkenis tot hen sprak*. En Hem verlatend* gingen* zij weg. [Luc. 22:2]
13 En zij zenden enigen van de Farizeeën en van de Herodianen tot Hem, opdat zij Hem op een woord zouden kunnen vangen*. [Marc. 3:6] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

13-17

Vergelijk met Mattheüs 22:15-22; Lukas 20:19-26.


14 En komend* zeggen zij tot Hem: "Leraar! Wij weten dat U waar bent en U niet zorgen hebt om wie dan ook, want u ziet het gezicht van mensen niet aan, maar, naar waarheid, U onderwijst de weg van °God. Is het toegestaan belasting te geven* aan Caesar, of niet?
15 Mogen we het geven* of mogen we het niet geven*?" Hij nu, hun hypocrisie waargenomen hebbend, zei* tot hen: "Waarom beproeven jullie Mij? Brengt Mij een denarius, zodat Ik hem kan zien*."
16 Zij nu brengen* hem en Hij zegt tot hen: "Van wie is dit beeld en de inscriptie?" Zij nu zeggen* tot Hem: "Van Caesar!"
17 °Jezus nu zei* tot hen: "Geeft* de Caesar wat van Caesar is en aan °God wat van °God is." En zij waren verwonderd over Hem. [Rom. 13:7]
18 En er komen Sadduceeën tot Hem, die zeggen dat er geen opstanding zal zijn. En zij vroegen Hem, zeggend: [Hand, 23:8] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

18-25

Vergelijk met Mattheüs 22:23-30.

Zie Lukas 20:27-86.

Zie Handelingen 23:8

Nu Hij de moeilijkste vraag van de Farizeeën en Herodianen heeft beantwoord, brengen de Sadduceeën hun beste argument tegen de waarheid van de opstanding. Er is de voortdurende neiging, zelfs in de huishouding van het geloof, om praktische problemen in te brengen om de waarheid in een verkeerd licht te stellen. En het antwoord is altijd hetzelfde. Zij die God niet geloven zijn misleid omdat zij niet op de hoogte zijn van de Schrift of met de kracht van God. Ze maken de problemen zelf. De huwelijkse staat wordt niet meegenomen in de opstanding.

[Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

18

Er waren in Palestina veel opstanden en ordeverstoringen tijdens de eerste eeuw, te wijten aan de haat tegen de buitenlandse overheersing, en in het bijzonder over de belastingen. De hoofdelijke belasting was in de praktijk een belofte van trouw aan Caesar, of een onderwerpingspenning. Enkelen onder de Joden twijfelden er aan of het wel goed was om te betalen. Maar het was een zeer gevaarlijk dilemma waarin ze Hem hoopten te plaatsen. Zijn volgelingen zouden snel een Messias verlaten Die openlijk raad gaf zich te onderwerpen aan een heidense tiran, en de gezaghebbers zou zeker niet wachten iedere populaire leider te doden die tegen de hoofdelijke belasting sprak. De sluwe hypocrieten die deze val opstelden, waren zorgvuldig genoeg om zichzelf vrij te houden, want zij waren bang dat het hen in problemen zou brengen. Daarom stuurden ze enkelen van twee tegengestelde partijen naar Hem toe, waarvan één, zo waren zij zeker, Zijn ondergang zou veroorzaken.

Hij trek eerst hun hypocriete masker van hen af. “Waarom beproeven jullie Mij?” Elk woord is een eigen nadruk waard. Hun motief was verkeerd. Zij waren niet gewetensvolle patriotten die raad vroegen aan de ware Koning van Israel, maar valse verraders die probeerden Hem te vermoorden. Hoe aandoenlijk was Zijn volgende oproep! Caesar verzamelde kist na kist met denari, maar Hij telde er niet één onder Zijn bekenden! De overweldiger wordt tevreden gesteld met een bijdrage, maar de terechte Soeverein zit zonder geld!

Door de Romeinse munteenheid te aanvaarden, bevestigden zij in feite hun onderschikking aan Caesar, Het was terecht dat zij hun verplichtingen aan hem zouden vervullen, zolang het God’s wil was dat zij zouden lijden voor hun opstandigheid tegen Hem. Maar de rest van het antwoord werd niet vereist door de vraag. Het kan gedeeltelijk verwijzen naar de betaling van de tempelbelasting (Matt. 17:24-27; Exo. 30:11-16) voor de diensten van het heiligdom, maar, in een bredere zin, omvatte al hun verplichtingen aan God. Dit zou, uiteraard, ten eerste inhouden het Hem geven van de trouw en eer die Hem als God’s Koning toekwam. Zij probeerden aan te tonen dat Hij een verrader van Rome was, Hij toonde hun ontrouw aan God aan.


19 "Leraar! Mozes schrijft* aan ons dat indien iemands broer zou sterven* en een vrouw zou achterlaten* en geen kind zou achterlaten*, dat zijn °broer de vrouw zou nemen* en zaad voor zijn °broer zal verwekken*. [Gen. 38:8]
20 Er waren zeven broers en de eerste nam* een vrouw en laat*, stervend, geen zaad na.
21 En de tweede nam* haar en stierf*, geen zaad nalatend*. En de derde op gelijke wijze.
22 En de zeven lieten* geen zaad na. Laatst van allen stierf* ook de vrouw.
23 In de opstanding, wanneer zij ook zullen opstaan*, van wie van hen zal zij de vrouw zijn? Want de zeven hebben haar als vrouw gehad*."
24 °Jezus verzekerde hen: "Worden jullie hierom niet misleid, niet bekend zijnde met de Schriften, noch de kracht van °God?
25 Want wanneer zij uit de doden zullen opstaan*, huwen zij niet, noch geven zij ten huwelijk, maar zij zijn als boodschappers in de hemelen.
26 Voor wat nu de doden betreft, dat zij worden opgewekt, lazen* jullie niet in de rol van Mozes, bij het doornenbos, hoe °God tot hem sprak*, zeggend: 'Ik ben de God van Abraham en de God van Izaäk en de God van Jacob.' [Ex. 3:2] - [Ex. 3:6,15,16] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

26-27

Vergelijk met Mattheüs 22:31-33; Lukas 20:37,38.

Zie Exodus 3:6.

[Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

26

Volgens de Sadduceeën zullen Abraham, Izaäk en Jacob nooit uit de dood worden opgewekt, en dus nooit meer leven, en God is niet de God van de doden. De Heer bevestigt niet dat ze in leven zijn, want dan hoeven ze niet opgewekt worden. Zijn betoog vereist dat ze dood zijn en dat opstanding noodzakelijk is om hen terug te brengen naar het leven. Er waren in de ecclesia van Korinthe die de Sadduceeën volgden bij dit onderwerp (1Kor. 15:12-28). Zij ontkenden de opstanding van wie dan ook. Paulus bewijst de levendmaking van allen. Niet alleen zullen allen opgewekt worden uit de dood, maar allen zal leven gegeven worden dat voorbij de dood gaat, bij de voleinding. Dan zal men zien dat God inderdaad een God is, niet van de doden, maar van de levenden. Dit zou nooit waar kunnen zijn als er geen opstanding zou zijn. Het zou veel minder de noodzaak van opstanding bewijzen als er geen dood zou zijn.


27 Hij is niet God van doden, maar van levenden. Jullie zijn zeer misleid."
28 En naderend* hoort* een van de Schriftgeleerden hen discussiëren. Waarnemend* dat Hij hen goed geantwoord* had, vraagt* hij Hem: "Welk gebod is het eerste van alle?" [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

28-34

Vergelijk met Mattheüs 22:34-46.

[Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

28

We zouden verwachten dat de Heer een van de “tien geboden” zou kiezen. Maar geen daarvan is te vergelijken met de ene die Hij uitkiest. Alleen maar negatieve inzettingen – “gij zult niet” – zijn niet van dezelfde klasse als deze positieve, verheven voorstelling van gedrag gebaseerd op liefde. De tweede zou alle menselijke wetgeving verdringen, als het mogelijk zou zijn ze af te dwingen. Maar hoeveel beter is de grote waarheid dat we rusten op Zijn liefde voor ons, niet de onze voor Hem! Hij houdt van ons met alle warmte van Zijn hart.


29 °Jezus antwoordde*: "Het eerste is 'Hoor Israel, de Heer, onze °God is één Heer, [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

29

Vergelijk Deuteronomium 6:4,5.


30 en jij zal de Heer, jouw °God, liefhebben met heel jouw °hart en met heel jouw °ziel en met heel jouw °verstand en met heel jouw °kracht.' [Deut. 6:4,5]
31 En het tweede is dit: 'Jij zal jouw °naaste liefhebben als jezelf.' Groter dan deze is geen ander gebod." [Lev. 19:18] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

31

Zie Leviticus 19:18; Romeinen 13:8-10; Galaten 5:14; Jacobus 2.8.


32 En de Schriftgeleerde zei* tot Hem: "Goede leraar, U zei* naar waarheid dat Hij Één is en er geen ander meer is dan Hij. [Luc. 20:39] - [Deut. 6:4] - [Deut. 4:35 [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

32

Zie Deuteronomium 4:39; Jesaja 41:6-14.


33 En Hem lief te hebben met heel het hart en met heel het verstand en met heel de kracht en de naaste lief te hebben als zichzelf, is overvloedig meer dan al de brandoffers en de slachtoffers." [1Sam. 15:22] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

33

Zie 1 Samuël 15:22; Hosea 6:6; Micha 6:6-8.


34 En °Jezus, hem waarnemend dat hij verstandig antwoordt, zei tot hem: "Jij bent niet ver van het koninkrijk van °God." En niemand durfde Hem nog langer te vragen. [Matt. 22:46] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

34

Vergelijk met Lukas 20;39,40.


35 En antwoordend* zei °Jezus, onderwijzend in het heiligdom: "Hoe zeggen de Schriftgeleerden dat de Christus Zoon van David is? [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

35

Vergelijk met Mattheüs 22:41-45; Lukas 20:41-44.

Nu de Heer al Zijn opponenten heeft geantwoord, brengt Hij een vraag naar voren die zij niet proberen te beantwoorden. De Messias was de grote, centrale figuur van de profetie. De Schriftgeleerden hadden vele tradities over Hem. Misschien was de best bekende titel die Hem werd gegeven: Messiach ben David, want de zoon van Jesse was de grootste nationale held, en aan hem werd het koninkrijksverbond gegeven. Maar zij faalden volledig om te zien dat Hij ook de Zoon van God was en identiek was aan de Ene Die David zijn Heer noemde. Geen van de theofaniën of uitingen van God, konden in oude tijden verschijningen zijn geweest van de ene onzichtbare God(Kol. 1:15; 1Tim. 1.17). Niemand heeft ooit God gezien; de enige geboren God, HIJ onthult Hem (Joh. 1:18). Jacob zag Elohim bij Pniël van aangezicht tot aangezicht (Gen. 32:30). Jesaja zag Jahweh Tsebaoth (Jes. 6:5;Joh. 12:41). Dezen en anderen van gelijke aard kunnen niemand anders zijn dan de Ene Die het beeld is van de onzichtbare God (Kol. 115; 2Kor. 4.4). De God van de Schrift is één God. Hij heft Zijn Geest, die identiek aan Hem is in persoonlijkheid. Anders zou Christus twee vaders hebben, want Hij is de eniggeboren Zoon van de Vader (Joh. 1:14) en van de Heilige Geest (Matt. 1.18). Net als een mens en zijn geest één zijn, zo zijn God en Zijn Geest één. De Zoon van God is een aparte persoonlijkheid, zoals David laat zien wanneer hij zegt “De Heer zei tot mijn Heer”. En toch is er de dichtst mogelijke eenheid, dezelfde die bestaat tussen een idee en de woordelijke uitdrukking er van, een persoon en zijn beeld of afbeelding. God kan alleen bekend zijn aan menselijke schepselen door Zijn Woord en Zijn Beeld, Die Christus is, de Zoon van God.


36 Want hij, David, zei* in de heilige geest: 'De Heer zei* tot mijn °Heer: Zit aan Mijn rechterhand, totdat Ik Jouw °vijanden zal plaatsen* onder Jouw °voeten.' [Psalm 110:1] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

36-37

Zie 2Samuël 23:2; Psalm 110:1


37 Hij, David, noemt Hem: 'Heer', en waarom is Hij zijn Zoon?" En de grote menigte hoorde Hem graag. [Luc. 19:48]
38 En in Zijn °onderwijs zei Hij: "Pas op voor de Schriftgeleerden, die in lange kleding willen wandelen en groeten willen in de markten, [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

38-40

Vergelijk met Mattehüs 23:1-14; Lukas 20:45-47.

[Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

38

Terwijl de Schriftgeleerden Christus afserveerden tot op een niveau van slechts een afstammeling van David, probeerden zij zichzelf te verhogen in de ogen van het volk.


39 en eerste plaatsen in de synagogen en eerste ligplaatsen bij de maaltijden,
40 die de huizen van de weduwen verslinden, die breedsprakig schijnen te bidden. Dezen zullen een zwaarder oordeel krijgen."
41 En Hij, gezeten zijnde* met het gezicht naar de schatkist, zag hoe de menigte koperstukken in de schatkist wierp, en vele rijken wierpen er veel in. [Joh. 8:20] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

41-44

Vergelijk met Lukas 21:1-4

[Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

41

Zie 2 Koningen 12:9


42 En een arme weduwe, komend*, werpt* er twee leptons in, dat is een quadrans. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

42

De omvang van een gift aan God wordt niet gemeten door de afmetingen er van, maar door wat er van over blijft. Echt geven is een geloofsonderneming.


43 En Zijn °discipelen bij Zich roepend*, zei* Hij tot hen: "Amen! Ik zeg tot jullie dat deze °arme °weduwe meer dan allen in werpt* van die in de schatkist werpen.
44 Want allen wierpen* in van hun °overvloed, doch deze werpt* van haar tekort al wat ze heeft, heel haar °levensonderhoud." [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

44

Zie 2 Korinthe 8:12










Terug naar de index.
Naar Marcus 13
   


© www.hetbestenieuws.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.