|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst. Klik op "Commentaar" en u krijgt een stukje tekst dat slaat op dit vers)
1 En Hij begint* tot hen te spreken in gelijkenissen. "Een man plant* een wijngaard en plaatst* rondom een stenen muur en graaft* een persbak en bouwt* een toren en verhuurt* ze aan boeren en reist af*.
[Matt. 21:33]
[Commentaar]
[Commentaar]
2 En hij zendt* een slaaf naar de boeren, in het seizoen, zodat hij van de boeren van de vruchten van de wijngaard zal krijgen*.
3 En hem vastnemend*, geselen* zij hem en zij zenden* hem leeg weg.
4 En opnieuw stuurt* hij een andere slaaf en zij slaan* zijn hoofd en zij onteren* hem.
5 En hij zendt* een andere en die doden* zij, en vele anderen, die zij ook geselen en die zij doden.
6 Nog een had hij, een geliefde zoon. Hij zendt* hem als laatste tot hen, zeggend: "Mijn °zoon zullen zij respecteren."
[Gen. 22:2]
7 Doch die °boeren zeiden* tot zichzelf: "Dit is de lotdeelgenieter! Komt, wij zullen hem doden en het lotdeel zal van ons zijn!"
8 En hem vastnemend, doden zij hem. En zij werpen hem buiten de wijngaard.
[Hebr. 13:12]
9 Wat dan zal de heer van de wijngaard doen? Hij zal komen en zal de boeren vernietigen en zal de wijngaard aan anderen geven.
10 Lazen* jullie dit °Schriftdeel nog niet? De steen die de bouwers verwerpen*, deze was geworden* tot hoofd van de hoek.
[Commentaar]
11 Dit gebeurde* van de Heer en het is wonderlijk in onze ogen."
[Psalm 118:22,23]
12 En zij probeerden Hem te grijpen* en zij waren* bang van de menigte, want zij weten* dat Hij de gelijkenis tot hen sprak*. En Hem verlatend* gingen* zij weg.
[Luc. 22:2]
13 En zij zenden enigen van de Farizeeën en van de Herodianen tot Hem, opdat zij Hem op een woord zouden kunnen vangen*.
[Marc. 3:6]
[Commentaar]
14 En komend* zeggen zij tot Hem: "Leraar! Wij weten dat U waar bent en U niet zorgen hebt om wie dan ook, want u ziet het gezicht van mensen niet aan, maar, naar waarheid, U onderwijst de weg van °God. Is het toegestaan belasting te geven* aan Caesar, of niet?
15 Mogen we het geven* of mogen we het niet geven*?" Hij nu, hun hypocrisie waargenomen hebbend, zei* tot hen: "Waarom beproeven jullie Mij? Brengt Mij een denarius, zodat Ik hem kan zien*."
16 Zij nu brengen* hem en Hij zegt tot hen: "Van wie is dit beeld en de inscriptie?" Zij nu zeggen* tot Hem: "Van Caesar!"
17 °Jezus nu zei* tot hen: "Geeft* de Caesar wat van Caesar is en aan °God wat van °God is." En zij waren verwonderd over Hem.
[Rom. 13:7]
18 En er komen Sadduceeën tot Hem, die zeggen dat er geen opstanding zal zijn. En zij vroegen Hem, zeggend:
[Hand, 23:8]
[Commentaar]
[Commentaar]
19 "Leraar! Mozes schrijft* aan ons dat indien iemands broer zou sterven* en een vrouw zou achterlaten* en geen kind zou achterlaten*, dat zijn °broer de vrouw zou nemen* en zaad voor zijn °broer zal verwekken*.
[Gen. 38:8]
20 Er waren zeven broers en de eerste nam* een vrouw en laat*, stervend, geen zaad na.
21 En de tweede nam* haar en stierf*, geen zaad nalatend*. En de derde op gelijke wijze.
22 En de zeven lieten* geen zaad na. Laatst van allen stierf* ook de vrouw.
23 In de opstanding, wanneer zij ook zullen opstaan*, van wie van hen zal zij de vrouw zijn? Want de zeven hebben haar als vrouw gehad*."
24 °Jezus verzekerde hen: "Worden jullie hierom niet misleid, niet bekend zijnde met de Schriften, noch de kracht van °God?
25 Want wanneer zij uit de doden zullen opstaan*, huwen zij niet, noch geven zij ten huwelijk, maar zij zijn als boodschappers in de hemelen.
26 Voor wat nu de doden betreft, dat zij worden opgewekt, lazen* jullie niet in de rol van Mozes, bij het doornenbos, hoe °God tot hem sprak*, zeggend: 'Ik ben de God van Abraham en de God van Izaäk en de God van Jacob.'
[Ex. 3:2] -
[Ex. 3:6,15,16]
[Commentaar]
[Commentaar]
27 Hij is niet God van doden, maar van levenden. Jullie zijn zeer misleid."
28 En naderend* hoort* een van de Schriftgeleerden hen discussiëren. Waarnemend* dat Hij hen goed geantwoord* had, vraagt* hij Hem: "Welk gebod is het eerste van alle?"
[Commentaar]
[Commentaar]
29 °Jezus antwoordde*: "Het eerste is 'Hoor Israel, de Heer, onze °God is één Heer,
[Commentaar]
30 en jij zal de Heer, jouw °God, liefhebben met heel jouw °hart en met heel jouw °ziel en met heel jouw °verstand en met heel jouw °kracht.'
[Deut. 6:4,5]
31 En het tweede is dit: 'Jij zal jouw °naaste liefhebben als jezelf.' Groter dan deze is geen ander gebod."
[Lev. 19:18]
[Commentaar]
32 En de Schriftgeleerde zei* tot Hem: "Goede leraar, U zei* naar waarheid dat Hij Één is en er geen ander meer is dan Hij.
[Luc. 20:39] -
[Deut. 6:4] -
[Deut. 4:35
[Commentaar]
33 En Hem lief te hebben met heel het hart en met heel het verstand en met heel de kracht en de naaste lief te hebben als zichzelf, is overvloedig meer dan al de brandoffers en de slachtoffers."
[1Sam. 15:22]
[Commentaar]
34 En °Jezus, hem waarnemend dat hij verstandig antwoordt, zei tot hem: "Jij bent niet ver van het koninkrijk van °God." En niemand durfde Hem nog langer te vragen.
[Matt. 22:46]
[Commentaar]
35 En antwoordend* zei °Jezus, onderwijzend in het heiligdom: "Hoe zeggen de Schriftgeleerden dat de Christus Zoon van David is?
[Commentaar]
36 Want hij, David, zei* in de heilige geest: 'De Heer zei* tot mijn °Heer: Zit aan Mijn rechterhand, totdat Ik Jouw °vijanden zal plaatsen* onder Jouw °voeten.'
[Psalm 110:1]
[Commentaar]
37 Hij, David, noemt Hem: 'Heer', en waarom is Hij zijn Zoon?" En de grote menigte hoorde Hem graag.
[Luc. 19:48]
38 En in Zijn °onderwijs zei Hij: "Pas op voor de Schriftgeleerden, die in lange kleding willen wandelen en groeten willen in de markten,
[Commentaar]
[Commentaar]
39 en eerste plaatsen in de synagogen en eerste ligplaatsen bij de maaltijden,
40 die de huizen van de weduwen verslinden, die breedsprakig schijnen te bidden. Dezen zullen een zwaarder oordeel krijgen."
41 En Hij, gezeten zijnde* met het gezicht naar de schatkist, zag hoe de menigte koperstukken in de schatkist wierp, en vele rijken wierpen er veel in.
[Joh. 8:20]
[Commentaar]
[Commentaar]
42 En een arme weduwe, komend*, werpt* er twee leptons in, dat is een quadrans.
[Commentaar]
43 En Zijn °discipelen bij Zich roepend*, zei* Hij tot hen: "Amen! Ik zeg tot jullie dat deze °arme °weduwe meer dan allen in werpt* van die in de schatkist werpen.
44 Want allen wierpen* in van hun °overvloed, doch deze werpt* van haar tekort al wat ze heeft, heel haar °levensonderhoud."
[Commentaar]
Terug naar de index.
Naar Marcus 13
|
|