|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst. Klik op "Commentaar" en u krijgt een stukje tekst dat slaat op dit vers)
1 En opnieuw begint* Hij te leren bij de zee en een zeer grote menigte wordt bij Hem verzameld, zodat, om te zitten, Hij in een schip stapt*, in de zee. En heel de menigte was op het land, bij de zee.
[Luc. 5:1-3]
[Commentaar]
[Commentaar]
2 En Hij leerde hen vele dingen in gelijkenissen en zei tot hen in Zijn °onderwijs:
[Matt. 13:34]
3 "Hoort! Zie*, de zaaier kwam* uit om te zaaien*.
[Commentaar]
4 En het gebeurde* bij het zaaien dat een deel naast de weg valt*, en de vogels kwamen* en aten* het.
5 En ander zaad valt* op de rotsige plaats, waar het niet veel aarde had. En onmiddellijk schiet* het op, omdat er niet genoeg diepte van aarde was.
6 En wanneer de zon opgaat*, wordt het verschroeid* en, omdat het geen wortel heeft, verdroogt* het.
7 En ander zaad valt* in de doornen en de doornen kwamen* op en verstikken* het. En het geeft* geen vrucht.
8 En ander zaad valt* in de goede °aarde en het gaf vrucht, opkomend en opgroeiend. En het ene bracht dertigvoud op, en het andere zestigvoud en het andere honderdvoud."
9 En Hij zei: "Wie oren heeft om te horen, laat hem horen!"
[Matt. 11:15]
[Commentaar]
10 En toen Hij alleen was*, vroegen die met Hem waren, samen met de twaalf, over de gelijkenissen.
[Matt. 15:15]
[Commentaar]
11 En Hij zei tot hen: "Aan jullie werd het geheim van het koninkrijk van °God gegeven, doch aan die buiten zijn gebeurt het allemaal in gelijkenissen,
[Commentaar]
12 opdat ziende zij zullen zien, maar niet waarnemen*, en horend zullen zij horen en zullen niet begrijpen, opdat zij zich niet op enige tijd zouden bekeren* en het hen vergeven* zal worden."
[Jes. 6:9,10]
[Commentaar]
13 En Hij zegt tot hen: "Hebben jullie niet deze °gelijkenis waargenomen? En hoe zullen jullie al de gelijkenissen kennen?
[Commentaar]
14 De zaaier zaait het woord.
[Commentaar]
15 Dezen nu zijn die naast de weg zijn, waar het woord wordt gezaaid. En wanneer zij zouden horen*, komt direct de Satan en neemt het gezaaide woord in zich.
16 En dezen zijn die, op gelijke wijze, op de rotsige plaatsen gezaaid zijn, die, wanneer zij het woord zouden horen*, zij het direct met vreugde ontvangen.
17 En zij hebben geen wortel in zichzelf, maar zijn tijdelijk. Daarna, bij het komen* van verdrukking of vervolging vanwege het woord, worden zij gevalstrikt.
18 En anderen zijn die welke in de doornen worden gezaaid. Dezen zijn die het woord horen*,
19 en de zorgen van de aion en de verleiding van de rijkdom en het verlangen naar het andere, ingaande, verstikken het woord en het wordt vruchteloos.
[Matt. 19:23,24]
20 En dezen zijn die in de goede aarde gezaaid* werden, die het woord horen en het beamen en vrucht voortbrengen, een dertigvoud en een zestigvoud en een honderdvoud."
21 En Hij zei tot hen: "De lamp zal toch niet onder de korenmaat worden geplaatst* of onder het bed? Zal hij niet op de lampstandaard worden geplaatst*?
[Matt. 5:15]
[Commentaar]
[Commentaar]
22 Want niets is verborgen dat niet bekend zal worden*, noch werd* het verzwegen, maar dat het in de bekendheid zal komen*.
[Matt. 10:26]
23 Indien iemand oren heeft om te horen, laat hem horen!"
24 En Hij zei tot hen: "Zie toe op wat jullie horen! Met de maat waarmee jullie meten, zal het jullie gemeten worden en het zal jullie toegevoegd worden.
[Matt. 7:2]
[Commentaar]
[Commentaar]
25 Want wie heeft, het zal hem gegeven worden, en wie niet heeft, ook wat hij heeft zal van hem weggenomen worden."
[Matt. 13:12]
[Commentaar]
26 En Hij zei: "Zo is het koninkrijk van °God: als een mens die het zaad zou werpen* op het land,
[Commentaar]
27 en hij zal dommelen en gewekt worden, nacht en dag, en het zaad zal ontkiemen en lang worden, zoals hij niet waargenomen heeft.
28 Spontaan draagt het land vrucht, eerst het blad, daarna de aar, daarna het volle graan in de aar.
29 Wanneer nu de vrucht los zal laten*, zendt hij direct de sikkel, want de oogst is daar."
30 En Hij zei: "Hoe zullen wij het koninkrijk van °God vergelijken*? Of in welke gelijkenis zullen wij haar plaatsen*?
[Commentaar]
[Commentaar]
31 Het is als een mosterdzaadje, dat, wanneer het gezaaid* zal worden op het land, kleiner is dan al de zaden die op de Aarde zijn,
32 en wanneer het gezaaid* zal zijn, komt het op en wordt het groter dan alle °kruiden en maakt grote takken, zodat onder haar °schaduw de vogels van de hemel in staat zijn te nestelen."
[Eze. 31:6]
33 En Hij sprak het woord tot hen in veel van zulke gelijkenissen, naarmate zij in staat waren te horen.
[Commentaar]
34 En buiten gelijkenissen om sprak Hij niet tot hen. Doch aan Zijn °eigen discipelen legde Hij alles uit.
35 En Hij zegt tot hen in die dag, toen het avond werd*: "Laten wij doorgaan* naar de overzijde."
[Commentaar]
36 En de menigte verlatend*, nemen zij Hem mee zoals Hij was, in het schip. En andere schepen waren bij Hem.
37 En er kwam een grote wind, storm, en de golven sloegen in het schip, zodat het schip al tot aan de rand gevuld werd.
[Commentaar]
38 En Hij was in het achterschip, op het hoofdkussen, dommelend. En zij wekken Hem en zeggen tot Hem: "Meester, is het U geen zorg dat wij vergaan?"
39 En gewekt* zijnde berispt* Hij de wind en zei* tot de zee: "Zwijg! Wees stil!" En de wind gaat liggen* en er kwam* een grote stilte.
40 En Hij zei tot hen: "Waarom zijn jullie bevreesd? Hebben jullie geen geloof?"
41 En zij werden* bang, met grote vrees, en zij zeiden tot elkaar: "Wie toch is Deze, dat ook de wind en de zee Hem gehoorzaamt?"
Terug naar de index.
Naar Marcus 5
|
|