Dit is een eigen Het Beste Nieuws vertaling van
Marcus
Hoofdstuk 3

   
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst.
Klik op "Commentaar" en u krijgt een stukje tekst dat slaat op dit vers)


1 En Hij ging* opnieuw binnen in de synagoge en daar was een mens, die een verdroogde hand heeft. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

1-16

Vergelijk met Mattheüs 12:9-14; Lukas 6:6-11.

[Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

1

Aangezien de Farizeeën blind zijn voor Zijn heerlijkheden, kiest Hij een andere en eenvoudiger methode voor het kracht bij zetten over de waarheid over de sabbat. Hier is een man die niet kan werken op de sabbat of op welke andere dag dan ook, want zijn hand is verdord. Zo ook was het houden van de sabbat door de Farizeeën, een verdorde, verschrompelde, geestloze, zielloze vorm, van geen nut voor God of mens. Aangezien het grote wonder van het herstel van Israel plaatsvindt in de grote sabbat van duizend jaren, waarvan alle andere sabbatten slechts een beeld waren (en daarom is het nodig voor het koninkrijk dat Jahweh goed zou doen op de sabbat), zouden de Farizeeën Hem moeten kennen en geloven, omdat zo veel van Zijn tekenen op die dag gedaan werden.


2 En zij onderzochten Hem of Hij hem op de sabbatten zal genezen, opdat zij Hem zouden beschuldigen*.
3 En Hij zegt tot de man die de verdroogde hand heeft: "Sta op in het midden!"
4 En Hij zegt tot hen: "Is het toegestaan op de sabbatten goed te doen* of kwaad te doen*, een ziel te redden* of te doden*?" En zij waren stil. [Luc. 14:3 ]
5 En hen met verontwaardiging over de verharding van hun °harten rondom aanziend*, zegt Hij tot de mens: "Strek* je °hand uit!" En hij strekt* hem uit en zijn hand werd hersteld*. [Rom. 11:25]
6 En uitgaand*, hielden de Farizeeën met de Herodianen onmiddellijk een vergadering tegen Hem, zodat zij Hem zouden vernietigen*. [Matt. 22:16] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

6

Zie Mattheüs 22:15,16.

Nu de Farizeeën zich vast voorgenomen hadden Hem te vernietigen, worden zij aan hun eigen onvermogen herinnerd. De stadhouder zou nooit een moordaanslag steunen op puur theologische gronden. De Joden hadden altijd ruzie over hun religieuze verschillen, en het was niet voldoende om van ketterij een halszaak te maken, want de verschillende partijen haatten elkaar allemaal. De Farizeeën waren tegen de Herodianen, die loyaal waren aan de lage Idumese overweldigers, die net zo goed buitenlanders waren als de Romeinen waar het hun recht op heersen betreft.

Nee, wat zij nodig hadden was een politieke aanklacht. Indien zij konden bewijzen dat Hij opstond tegen de macht die de regeermacht bezat, dan zou het niet moeilijk zijn Hem uit de weg te ruimen. Daarom legden zij hun verschillen met de Herodianen terzijde en overleggen met hen om Zijn vernietiging te bewerken, Net zoals Pilatus en Herodes verzoend waren door hun gezamenlijke veroordeling van Christus, zo maakten ook dezen, die met elkaar op vijandelijke voet stonden, onder elkaar gemene zaak tegen Hem.


7 En °Jezus trekt* met Zijn °discipelen terug naar de zee en een grote menigte uit °Galilea volgt, en van Judea [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

7-12

Vergelijk met Mattheüs 12:15-21; Lukas 6:17-19.


8 en van Jeruzalem en van °Idumea en de overzijde van de Jordaan en uit Tyrus en Sidon; een grote menigte, horend hoeveel Hij deed, kwam* tot Hem. [Matt. 4:25 ]
9 En Hij zei* tot Zijn °discipelen dat een boot op Hem moet wachten vanwege de menigte, zodat zij Hem niet zouden verdringen. [Luc. 5:3]
10 Want Hij geneest velen, zodat, op Hem vallend, zij Hem zouden aanraken, zovelen als kwalen hadden. [Matt. 14:36]
11 En de onreine geesten, zodra zij Hem zagen, vielen voor Hem neer en schreeuwden, zeggend: "U bent de Zoon van °God!"
12 En Hij berispte hen zeer, opdat zij Hem niet bekend zouden maken*. [Luc. 4:41]
13 En Hij beklom de berg en roept tot Zich wie Hij wilde en zij kwamen* tot Hem. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

13-19

Vergelijk met Mattheüs 10:1-4; Lukas 6:12-16.


14 En Hij benoemt* twaalf, die Hij ook apostelen noemt*, zodat zij bij Hem zullen zijn en zodat Hij hen zal opdragen te verkondigen, [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

14

Deze eerste koninkrijksopdracht zou zorgvuldig vergeleken moeten worden met de scheppinsopdracht aan het einde van dit verslag. Aangezien twaalf het getal is van regeren of heersen, zijn er precies twaalf uitverkoren om het komende koninkrijk te verkondigen. En wanneer Judas Iscariot zijn plaats ontnomen wordt, moet Matthias gekozen worden om het aantal volledig te houden (Hand. 1:26). Maar de scheppingsopdracht wordt gegeven aan de elf (16:14). De koninkrijksverkondigers zijn beperkt tot het land en de natie van Israel, de predikers van de scheppingsopdracht gaan de hele wereld in (16:15). De eerste was beperkt tot de apostelen. In de laatste volgden de tekenen in het geval van allen die geloofden (16:17). De eerste werd nooit voltooid. De laatste werd overal verkondigd (16::20).

Aan het voornaamste doel van het kiezen van de apostelen wordt gewoonlijk voorbij gezien, maar toch werd het noodzakelijk geacht toen een nieuwe gekozen moest worden om Judas’ plaats in te nemen. Het was opdat zij bij Hem zouden zijn.


15 en gezag te hebben om de demonen uit te werpen. En Hij benoemt* de twaalf.
16 En Hij plaatst* de naam Petrus op °Simon. [Joh. 1:42] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

16

Zie Johannes 1:42

Zie de verschillende lijsten van de twaalf apostelen die gegeven worden in de noot bij Mattheus 10:2.


17 En op Jacobus, de zoon van Zebedeüs, en Johannes, de broer van Jacobus, ook op hen plaatst* Hij °namen: "Boanerges", wat betekent "Zonen van de donder." [Luc. 9:54]
18 En Andreas en Filippus en Bartholomeüs en Mattheüs en Thomas en Jacobus, de zoon van Alpheüs, en Thaddeüs en Simon, de Kanaäniet, [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

18

Simon werd “de Kananiet” of “de Zeloot” (wat hetzelfde betekent) genoemd om hen te onderscheiden van Simon Petrus. De term “Kananiet” is snel te verwarren met “Kanaäniet”, een inwoner van Kanaän. Maar het was onmogelijk dat een vreemdeling gekozen kon worden om apostel te zijn.


19 en Judas Iscariot, die Hem ook overlevert*. En Hij komt in een huis, [Matt. 26:25] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

19

De keuze voor Judas Iscariot schijnt voor velen een mysterie te zijn. Maar het is slechts een uiting van het wijdere probleem van het kwaad. Sommigen hebben verondersteld dat de Heer op dat moment niet wist hoe hij zou worden. Maar de Schrift verzekert ons dat de Heer niet onwetend was en van het begin af aan wist dat Judas Zijn verrader zou zijn, want het had al zijn plaats gevonden in de profetische Schrift. Waarom, dan, zou Hij niet het instrument kiezen?


20 en de menigte komt opnieuw tezamen, zodat zij zelfs niet in staat waren brood te eten*. [Mar. 6:31]
21 En het horend*, kwamen* die met Hem zijn naar buiten om ze tegen te houden, want, zeggen zij, men is* buiten zichzelf.
22 En de Schriftgeleerden die afdalen* van Jeruzalem zeiden: "Hij heeft Beëlzebul" en "Door de overste van de demonen werpt hij de demonen uit!" [Matt. 9:34] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

22-27

Vergelijk met Mattheüs 12:24-30; Lukas 11:14-23.

[Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

22

Het is opmerkelijk dat de Schriftgeleerden uit Jeruzalem een “onvergeeflijke” zonde begaan, of, zoals die ook genoemd wordt, een aionische zonde. Deze bestaat uit het toeschrijven van onreine geesten aan hun hoofd, de leider van de demonen. In het evangelie van het koninkrijk is er niet het beroep op zuiver, ongesteund geloof dat het evangelie van God kenmerkt of de verzoening, dat het evangelie is voor vandaag. Een voorsmaak wordt gegeven van de krachten van de komende aion, door middel van tekenen, die het vermogen van Christus bewijzen om om te gaan met de krachten van de duisternis en ziekte, die omver geworpen moeten worden voordat het koninkrijk kan komen. Maar indien deze toegekend worden aan de onreine geesten zelf, dan is er geen mogelijkheid tot berouw en vergeving vanwege de aard er van. De zonde is aionisch, ze kan niet gecorrigeerd worden in de aionen. Zij die ze begaan hebben kunnen geen plaats hebben in de milleniale heerschappij of het daarop volgende koninkrijk van de Zoon op de nieuwe Aarde, tijdens de laatste aion. Hun redding wacht tot de aionen voorbij zijn. De “onvergeeflijke” zonde is er niet een van zo’n enormiteit dat ze buiten het vermogen van de genade is. In deze bedeling kent genade geen grenzen. Waar de zonde toeneemt, is de genade allesoverstijgend (Rom. 5:21). Genade heerst, en geen zonde is voldoende gruwelijk om ze te onttronen. De aard er van is wat bepaalt wat de “onvergeeflijke,” aionische zonde is.


23 En hen tot Zich roepend*, zei Hij in gelijkenissen tot hen: "Hoe kan Satan Satan uitwerpen?
24 En indien een koninkrijk tegen zichzelf verdeeld* zou zijn, is dat °koninkrijk niet in staat te staan*.
25 En indien een huis tegen zichzelf verdeeld* zou zijn, zal dat °huis niet in staat zijn te staan*.
26 En indien de Satan tegen zichzelf opstond*, en verdeeld* is, is hij niet in staat te staan*, maar heeft een einde.
27 Maar niemand is in staat het huis van de sterke binnen te gaan*, zijn bezit te plunderen*, indien hij niet eerst de sterke zou binden* en dan zal hij zijn °huis plunderen.
28 Amen! Ik zeg tot jullie dat al de zonden en de godslasteringen van de zonen van de mensen vergeven zullen worden, wat ze ook maar zouden lasteren*, [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

28-30

Vergelijk met Mattheüs 12:31-32


29 doch wie tegen de heilige °geest zou lasteren*, heeft geen vergeving in de aion, maar is schuldig aan de aionische straf voor de zonde." [Luc. 12:10] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

29

Vergelijk met Lukas 12.10


30 Want zij zeiden: "Hij heeft een onreine geest." [Joh. 7:20]
31 En Zijn °moeder komt en Zijn °broers. En buiten staande, zenden* zij iemand tot Hem, Hem roepend. [Hand. 1:14] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

31-35

Vergelijk met Mattheüs 12:46-50; Lukas 8:19-21.


32 En rondom Hem zat een menigte en zij zeggen tot Hem: "Zie*, Uw °moeder en Uw °broers en Uw °zussen zoeken u buiten!" [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

32

De broers van de Heer zouden, als zij in Hem geloofd hadden of Zijn ware waardigheid hadden erkend, Hem nauwelijks gesommeerd hebben. Ons wordt zelfs niet verteld dat Hij hen ontmoette. In plaats daarvan keert Hij onze gedachten naar anderen die hem sommeren en wier roep Hij wel moet horen. Hij eist verwantschap op met allen die God dienen en is te druk met hen te dienen om terzijde getrokken te worden door Zijn natuurlijke banden.


33 En hen antwoordend*, zegt Hij: "Wie is Mijn °moeder en wie zijn Mijn °broers?"
34 En rondkijkend over hen die rondom Hem zitten, zegt Hij: "Zie, Mijn °moeder en Mijn °broers!
35 Want wie de wil van °God zal doen, deze is Mijn broer en zus en moeder." [Joh. 7:17]




Terug naar de index.
Naar Marcus 4
   


© www.hetbestenieuws.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.