Dit is een eigen Het Beste Nieuws vertaling van
Marcus
Hoofdstuk 14

   
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst.
Klik op "Commentaar" en u krijgt een stukje tekst dat slaat op dit vers)


1 En het was het Pascha en het feest van het ongezuurde brood na twee dagen en de overpriesters en de Schriftgeleerden probeerden hoe, door Hem met list te grijpen*, zij Hem zouden doden. [Marc. 11:18] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

1-2

Vergelijk met Mattheüs 26:1-5; Lukas 22:1-2.

[Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

1

Het eigenlijke feest van Ongezuurde Broden begon pas de dag na Pesach (Lev. 23:5,6), maar aangezien alle gist op de Pesach dag al was verwijderd, en het Paaslam werd gegeten met ongezuurd brood (Exo. 12:8), raakte het betrokken bij “ongezuurd brood”.


2 Want zij zeiden: "Niet tijdens het feest, opdat er niet op een moment tumult zal zijn onder het volk." [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

2

Hoe blind waren ze! Het Paaslam moest gedood worden vóór het feest, niet omdat het oproer zou veroorzaken onder het volk, maar omdat dit God’s bevel was. Ze deden, bij hun rebellie tegen God, de grootst mogelijke moeite om de wil van God te vervullen! Zo gaat het altijd. God’s vijanden voeren, juist door hun oppositie, de wil van God uit. Het Lam moest op de veertiende geslacht worden, en God kan de vreesachtigheid van de priesters om het te vervullen, gebruiken, zolang Hij hun trouw niet kan gebruiken.


3 En toen Hij in Bethanië was, in het huis van °Simon, de melaatse, en Hij was gaan liggen, kwam* een vrouw die een albasten vaas met nardusolie had, echt kostbaar. En de albasten vaas brekend*, giet* zij het uit over Zijn °hoofd. [Luc. 7:37,38] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

3-9

Vergelijk met Mattheüs 26:6-13; Johannes 12:1-8.

Zie Lukas 7:36-38.

[Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

3

Hoe kostbaar voor hart van onze Heer moet de verstandige, opofferende aanbidding van deze vrouw zijn geweest! Alleen zij schijnt Hem begrepen te hebben in verband met Zijn aanstaande dood, of zich, in een bepaalde mate, de kostbaarheid er van te hebben gerealiseerd. Het is de tijd, de inspanning, de schat, die we “verspillen” in onze aanbidding van Hem die Zijn dankbaarheid opwekt en Zijn hart raakt.

“Praktische” religie voorziet voor de armen; geestelijke aanbidding schudt het allemaal over Hem uit. Weldoeners ontvangen hun beloning in de dankbaarheid van hen die ze helpen. Maar wanneer werd zelfs zo’n kostbare gift zo rijkelijk beloond? Mensen hebben misschien wel een miljoen maal zoveel gegeven als de som die zij gaf voor liefdadigheid. Maar wiens naam kan genoemd worden naast die van haar? Toch deed ze het gewoon met dat wat ze had. We hoeven niet veel te hebben, maar ons beste geven en onze beloning zal boven alle berekening uit gaan.


4 En sommigen waren er gepikeerd over, tot zichzelf zeggend: "Waarom is deze °vernietiging van de olie gebeurd?
5 Want deze °olie had voor meer dan driehonderd denari weggedaan* kunnen worden en aan de armen gegeven* worden." En zij mopperden tegen haar.
6 Doch °Jezus zei*: "Laat* haar! Waarom veroorzaken jullie haar vermoeidheid? Zij werkt* een goed werk in Mij!
7 Want jullie hebben de armen altijd bij jullie, en wanneer jullie zouden willen, kunnen jullie hen goed doen*. Doch Mij hebben jullie niet altijd. [Deut. 15:11]
8 Zij deed* wat zij kon*. Zij bedacht* tevoren Mijn °lichaam te zalven* voor de begrafenis. [Joh. 19:40]
9 Amen! Ik zeg tot jullie, waar ook het evangelie verkondigd* zal worden in heel de wereld, zal ook gesproken worden van wat zij doet*, in herinnering aan haar."
10 En °Judas Iscariot, een van de twaalf, ging* weg naar de overpriesters, opdat hij Hem aan hen zou overleveren*. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

10-16

Vergelijk met Mattheüs 26:14-19; Lukas 22:3-13

[Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

10

De vrouw gaf, Judas kreeg. Ze verachtten de daad van de vrouw en zouden haar schat van haar weggenomen hebben als zij het geweten hadden. De hogepriesters waren blij en beloofden Judas een substantiële beloning. Wie wil er niet dertig zilverstukken verdienen? Religieuze mensen die Christus niet kennen, staan altijd klaar om Hem te verraden.


11 Dezen nu, dit horend*, verheugden* zich en beloven* hem zilver te geven*, en hij probeerde Hem op een gelegen moment over te leveren*.
12 En op de eerste dag van het ongezuurde brood, toen zij het Pascha offerden, zeggen Zijn °discipelen tot Hem: "Waar wil U dat wij, weggaand*, het gereed zouden maken*, opdat U het Pascha zou eten*?" [Ex. 12:6] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

12

“De eerste dag van de Ongezuurde Broden” was niet, zoals verondersteld kan worden, de eerste dag van het feest van ongezuurde broden (Lev. 23:7), maar de dag er vóór, de eigenlijke dag van Pesach. Op gelijke wijze werd de uitdrukking Pesach vaak toegepast op het feest dat volgde.

Het paasoffer moest geofferd worden op de veertiende dag van de eerste maand, “tussen [niet in] de [twee] avonden [van één dag]. Dit maakte het mogelijk voor onze Heer om het paasoffer te eten en Het Paasoffer te zijn in één en dezelfde dag, tussen de zonsondergang die begon op de veertiende Nisan en de zonsondergang die ze afsloot.


13 En Hij zendt twee van Zijn °discipelen en Hij zegt tot hen: "Gaat de stad in en jullie zullen een man ontmoeten die een kruik water draagt. Volgt* hem. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

13

Kruiken met water dragen was “vrouwenwerk” en het was een zeldzaam gezicht dat een man een kruik water droeg. Er was waarschijnlijk geen andere in heel Jeruzalem. Zijn huishouding moet klein zijn geweest en daarom kon hij zoveel extra gasten plaats geven bij de Paasmaaltijd. Het was gebruikelijk dat families samen in groepen samen kwamen die groot genoeg waren om een heel lam te eten (Exo. 12:4).


14 En daar waar hij binnen zal gaan*, zegt* tot de huiseigenaar dat de Leraar zegt: 'Waar is Mijn °gastenkamer, waar Ik het Pascha met Mijn °discipelen zal eten*?
15 En hij zal jullie een grote bovenkamer laten zien, gereed gemaakt. En daar maken* jullie het voor ons klaar!"
16 En de discipelen vertrokken* en kwamen* in de stad. En zij vonden* zoals Hij tot hen gezegd* had en zij maken* het Pascha klaar.
17 En avond wordend* komt Hij met de twaalf. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

17-21

Vergelijk met Mattheüs 26:20-25; Lukas 22:14;21-23; Johannes 13:18-30.

Met welk een gemengde gevoelen at onze Heer deze Paasmaaltijd! Blijdschap met de vrucht van Zijn arbeid, verdriet over het verraad van Judas, terwijl over alles de schaduw van het kruis hing.

Het verraad van Judas was zo afschuwelijk, dat we sympathiseren met hen die het moeilijk vinden om te zien hoe Gods genade hem ooit zal kunnen bereiken. Maar Paulus was een groter zondaar (1Tim. 1:15). Judas beging zijn misdaad pas nadat de Lasteraar het in zijn hart had gelegd (Joh. 13:2). Hij betreurde zijn daad(Matt. 27:3). Bij Paulus is dat niet het geval. Wij kunnen echter geen sympathie hebben met de pogingen de vertaling te verdraaien om overeen te komen met hun gedachten. De zinsnede “die man” verwijst naar Judas in één zin, en moet dus ook naar hem verwijzen in de volgende. De Heer denkt hier aan Zijn eigen lijden en Judas aandeel er in, niet aan Judas’ lot.


18 En tijdens hun aanliggen en eten, zei* °Jezus: "Amen! Ik zeg tot jullie dat een van jullie, die met Mij eet, Mij zal overleveren." [Psalm 41:9]
19 Zij beginnen* verdrietig te worden en tot Hem te zeggen, de een na de ander: "Niet ik?"
20 Hij nu zei* hen: "Een van de twaalf, die met Mij doopt in het bord.
21 Ziende dat inderdaad de Zoon van de mens weg gaat, zoals over Hem geschreven werd. Doch wee die man door wie de Zoon van de mens overgeleverd wordt. Het zou goed voor Hem zijn indien die °man niet was geboren*."
22 En tijdens hun eten, brood nemend*, zegenend*, breekt* Hij het en geeft* het aan hen en zei: "Neemt*, dit is Mijn °lichaam." [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

22-25

Vergelijk met Mattheüs 26:26-29; Lukas 22:15-20; 1Kor. 11:23-25.

[Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

22

Het is opmerkelijk dat in dit verslag, net als in Mattheüs, de laatste maaltijd wordt beschouwd als zijnde apart van de paasmaaltijd en er geen melding wordt gemaakt van een denken aan een toekomstige inzetting. De eenvoudige spraakfiguur die wordt gebruikt heeft veel misverstand veroorzaakt. Het Griekse en Hebreeuwse substantief zijn wordt niet uitgesproken wanneer men met feitelijke zaken omgaat. Maar wanneer een beeld wordt bedoeld, moet het werkwoord worden gebruikt. “Dit IS Mijn lichaam” betekent dat het brood Zijn lichaam vertegenwoordigd. “Dit, Mijn lichaam” (zonder “is”), zou alleen gebruikt kunnen worden wanneer Hij feitelijk spreekt over Zijn eigen lichamelijk gestel. Het voedsel en de blijdschap van alle gelovigen in Christus wordt gesymboliseerd door deelname aan het brood en het drinken van de beker. Het vlees brengt niets goeds. De geest is dat wat levend maakt (Joh. 6:63). Het is de geestelijke en hartgevoelde toe-eigening van het lijden van Christus dat tevredenheid en vreugde brengt. Dit zal in zijn volheid van ons zijn wanneer we met Hem zijn. Tot Hij komt worden we er aan herinnerd door deelname aan het gebroken brood en uitgegoten wijn.


23 En de beker nemend*, dankend*, geeft* Hij hem aan hen. En zij dronken* allen er uit.
24 En Hij zei* tot hen: "Dit is Mijn °bloed van het verbond, dat uitgegoten wordt voor velen. [1Kor. 10:16] - [Ex. 24:8] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

24

Het nieuwe verbond is met de natie Israel(Jer. 31:32; 32:40; Eze. 36:24-30; Hebr. 8:7-12; 10:15-17), net zoals het oude. Het eerste werd ingewijd met het bloed van kalveren en geitenbokken (Exo. 24:8), maar het nieuwe met het kostbare bloed van Christus(Hebr. 9:15-27). Het eerste was afhankelijk van hun gehoorzaamheid, het tweede van de zijne.


25 Amen! Ik zeg tot jullie dat Ik niet langer meer zal drinken* van het product van de wijnrank tot die °dag, wanneer Ik ze nieuw zal drinken in het koninkrijk van °God."
26 En een lofzang zingend*, vertrokken* zij naar de Olijfberg. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

Vergelijk met Mattheüs 26:30-32; Lukas 22:35-39.


27 En °Jezus zegt tot hen: "Jullie zullen allen gevalstrikt worden, omdat werd geschreven: 'Ik zal de herder slaan en de schapen zullen verstrooid worden.' [Zach. 13:7] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

27

Vergelijk met Zacharia 13:7


28 Maar na Mijn °opwekking* zal Ik jullie vooruitgaan naar °Galilea." [Marc. 16:7]
29 Doch °Petrus verzekerde Hem: "En indien allen gevalstrikt zullen zijn, ik toch niet!" [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

29-31

Vergelijk met Mattheüs 26:33-35; Lukas 22:31-34; Johannes 13:36-38


30 En °Jezus zegt tot hem: "Amen! Ik zeg tot jou dat jij, vandaag, deze °nacht, voordat de haan twee maal kraait*, Mij drie maal zult ontkennen."
31 Doch hij sprak onstuimig: "Zelfs indien het voor mij moest zijn samen met U te sterven*, ik zal U nooit ontkennen!" En zo zeiden ook allen. [Joh. 11:16]
32 En zij komen in een vrij eigendom genaamd Getsemane. En Hij zegt tot Zijn °discipelen: "Gaat hier zitten*, terwijl Ik zal bidden*." [Joh. 18:1] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

32-42

Vergelijk met Mattheüs 26:36-46; Lukas 22:46; Johannes 18;1,2.


33 En Hij neemt °Petrus en °Jacobus en °Johannes met Zich mee en Hij begint* geïmponeerd te zijn en terneergeslagen te zijn. [Matt. 17:1]
34 En Hij zegt tot hen: "Mijn °ziel is tot de dood met verdriet geslagen. Blijft* hier en waakt!" [Joh. 12:27] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

34

Het probleem van het kwaad wordt voor ons opgelost in de donkere schaduwen van Gethsemane. Niemand zal aanvechten dat Hij het niet verdiende de beker te drinken die Zijn vader hem voorzette. Niemand zal iets verkeerds vinden aan Zijn wil, ook al was die niet in lijn met die van Zijn Vader. Hoe gemakkelijk had het aan Hem voorbij kunnen gaan! Één woord was genoeg geweest om al Zijn vijanden te vernietigen. Maar Hij was niet gekomen om Zijn eigen wil te doen. En nu de wil van God Hem leidt in het meest pijnlijke lijden en de diepste benauwdheid, ontvangt Hij dit kwaad uit de hand van God, die het de basis voor grenzenloze zegen maakt, niet alleen voor de mensheid en heel de schepping, maar voor Christus Zelf en voor Zijn eigen heerlijkheid en lofprijzing. Het kwaad was kort, scherp en tijdelijk. De gevolgen zullen zonder grenzen of ruimte zijn. De vreselijke behandeling van de Heilige door de God Die Hij zo trouw diende, is een veel meer verwarrend probleem dan de introductie van kwaad in de schepping. In beide gevallen is het een tijdelijke oplegging, beladen met oneindige zegen voor God en al Zijn schepselen.


35 En een stukje verder gegaan* zijnde, viel Hij op de grond en Hij bad dat, indien het mogelijk is, het °uur aan Hem voorbij zou gaan*.
36 En Hij zei: "Abba, °Vader, alle dingen zijn voor U mogelijk. Neem* deze beker van Mij weg. Maar niet iets wat Ik wil, maar wat U wil." [Rom. 8:15] - [Joh. 5:30] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

36

Zie Hebreeën 5:7,8.

Het was heel goed mogelijk voor God om Christus het lijden van het kruis te besparen. Maar het kon alleen gedaan worden ten koste van een niet te overzien verlies voor God, voor Zijn schepselen en voor Christus zelf. Gods liefde zou nooit gekend kunnen worden zonder deze bittere beker. Zijn genade zou zonder dit nooit kunnen uitvloeien. Laten we hem danken dat Hij niet slechts doet wat mogelijk en gemakkelijk is, maar wat voor ons hoogste goed en Zijn hoogste heerlijkheid is.


37 En Hij komt en vindt hen dommelend. En Hij zegt tot °Petrus: "Simon, dommel jij? Ben jij niet sterk* genoeg om één uur te waken? [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

37

De onverschilligheid van de apostelen in dit, Zijn uur van diepste beproeving, schijnt onuitsprekelijk triest. Meer en meer wordt Hij de Eenzame. Zijn nauwste vrienden zijn verre van Hem in geest. Alleen God is bij Hem. En spoedig zal ook Hij Hem verlaten. Alleen de verrader is actief, hij dommelt niet. En er is ook geen grote menigte van Zijn vijanden. En dan worden ook de apostelen wakker. Zijn lijden scheen niet voldoende serieus om de slaap te overwinnen. Maar toen ze zelf gevaar liepen te moeten lijden, waren ze plotseling klaar wakker, en voelden geen behoefte meer aan slaap.


38 Waakt en bidt, opdat jullie niet in beproeving zullen komen*! De geest is wel gewillig, doch het vlees is zwak."
39 En opnieuw, weggaand*, bidt* Hij, dezelfde woorden zeggend*.
40 En opnieuw komend* vond* Hij hen dommelend, want hun °ogen waren loom. En zij wisten niet wat zij Hem zullen antwoorden*.
41 En Hij komt de derde maal en zegt tot hen: "Dommelt maar verder en rust. Het is genoeg. Het uur kwam*, zie, de Zoon van de mens wordt overgeleverd in de handen van de zondaren.
42 Wordt wakker, we zullen gaan. Zie*, die Mij overlevert is nabij gekomen."
43 En direct, terwijl Hij spreekt, komt Judas aan, een van de twaalf, en met hem een menigte met zwaarden en knuppels, met de overpriesters en de Schriftgeleerden en de oudsten. [Marc. 8:31] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

43-46

Vergelijk Mattheüs 26:47-50; Lukas 22:47,48; Johannes 18:3-9.


44 Die Hem nu overlevert had aan hen een teken gegeven, zeggend: "Wie ik zal kussen*, Hij is het. Grijpt* Hem en leidt Hem veilig weg."
45 En komend*, direct tot Hem komend*, zegt hij: "Rabbi!" En hij kust* Hem hartelijk. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

45

De verraderlijke kus van Judas was het laatste teken van aanhankelijkheid dat Hij van Zijn apostelen ontving. Judas was een van hen die zo recent hadden beloofd bij Hem te blijven tot de dood, als dat nodig zou zijn. Ze hadden hem de kas toevertrouwd(Joh. 12:6; 13:29), ook al was hij een dief. Er is aanleiding te geloven dat hij in de sociale schaal boven de boerenklasse stond, en zo van hogere afstamming was dan de rest van de apostelen. Het verraden van zijn Heer was een verschrikkelijke misdaad, en toch schijnt het tien maal erger hoe hij probeerde het te verbergen onder een betoon van aanhankelijkheid. Moge God ons weghouden van hypocrisie! Het is zoveel beter een openlijke vijand van Christus te zijn dan een vreemd en hebzuchtig hart te hebben onder de mantel van Christendom.


46 Dezen nu legden* hun °handen aan Hem en grijpen* Hem.
47 Een zeker iemand nu van de omstanders, het zwaard trekkend*, slaat de slaaf van de overpriester en amputeert* zijn °oor. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

47-50

Vergelijk met Mattheüs 26:51-56; Lukas 22:49-53.

[Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

47

Hoe vaak tonen de dienaren van de Heer zo’n vuur! Door een snelle zwaardslag snijden ze een horend oor voor hun boodschap af.


48 En antwoordend* zei* °Jezus tot hen: "Als achter een rover komen* jullie uit met zwaarden en knuppels om Mij aan te houden*? [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

48

Zie Lukas 24:44.

Al dit vertoon van kracht was een symptoom van angst. Indien ze Hem wilden arresteren, waarom deden ze het dan niet op de voorafgaande dag, toen Hij in hun burcht, het heiligdom, was? Niets was eenvoudiger geweest dan dat. Er waren daar tempelwachters, en het Sanhedrin en het huis van de hogepriester waren onder handbereik, en indien nodig konden Romeinse soldaten opgeroepen worden. Dat zou toch volstaan om een ongevaarlijke en ongewapende Man te arresteren, ook al had Hij een paar volgelingen? Maar zij waren bang voor het volk. Het was een duistere daad die het beste in de nacht gedaan kon worden. Daarom bewapenen de hogepriesters hun volgelingen en huren ze een verrader in en verzamelen ze valse getuigen en porren ze het volk op en zetten politiek druk op Pilatus, alles om de afbraak van de ware tempel en de moord op de ware Messias zeker te stellen. Hoe vreselijk is religie zonder de genade van God! Toch kunnen we, onder dit alles, zien dat zij, onbewust, het doel van God uitvoeren. Hoewel ze er niet in slagen hun God te aanbidden, falen ze niet het Lam van God te offeren. Het was het werk van de priesters, niemand anders kan het doen. De wijsheid van God is zodanig dat Hij hun haat gebruikt om Zijn wil te vervullen.


49 Dagelijks was Ik bij jullie in het heiligdom, onderwijzend, en jullie grepen* Mij niet. Maar dit is gebeurd opdat de Schriften vervuld* zullen worden." [Luc. 19:47]
50 En Hem verlatend*, vluchtten* zij allen. [Matt. 26:31]
51 En een zekere jongeman volgde Hem, gekleed in een linnen doek over een naakt lichaam. En zij grijpen hem.
52 Doch hij, de linnen doek achterlatend*, vluchtte* naakt. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

52

Linnen, gebruikt als kleding, typeert rechtvaardigheid. Niemand kon van hem vluchten in Zijn nood, zonder zijn eigen schande en totaal gebrek aan rechtvaardigheid te tonen.


53 En zij leidden* °Jezus weg naar de hogepriester. En al de overpriesters en de Schriftgeleerden en de oudsten komen samen. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

53-59

Vergelijk met Mattheüs 26:57-61; Lukas 22:54,55,66; Johannes 18:12-16.


54 En °Petrus volgt* Hem van verre, tot binnen de hof van de hogepriester. En hij zat samen met de afgevaardigden en warmde zich aan het licht.
55 De overpriesters nu en heel het Sanhedrin zochten getuigenis tegen °Jezus, om Hem ter dood te brengen*. En zij vonden het niet,
56 want velen getuigden valselijk tegen Hem en waren niet eenduidig met de getuigenissen.
57 En sommigen, opstaand*, getuigen valselijk tegen Hem, zeggend: [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

57

De priesters waren de leraren van het volk. We zouden redelijkerwijs mogen verwachten dat de hogepriester een mate van geestelijk verstand zou bezitten. Niemand in Israel zou meer moeten weten dan hij in verband met de verblijfplaats van God. Alleen hij ging, eens per jaar, binnen in de meest heilige plaats. Toch wist zelfs hij niet dat die leeg was! God was daar niet. De heerlijkheid was verdwenen. Ezechiël beschrijft hoe het de cherubs achterliet op de drempel van het huis(Eze. 9:3), toen ging naar de oostpoort (Eze. 10:18,19) en van daar naar de berg aan de oostzijde(Eze. 11:23). Nu keerde de heerlijkheid terug, maar hij herkende niet de Heer van de Heerlijkheid, anders zou hij Hen niet gekruisigd hebben. De heerlijkheid keerde terug over hetzelfde pad dat gebruikt werd bij het verlaten. Ze was, in vernedering, aan de voet van de berg in het oosten, en kwam door de oostpoort in het heiligdom, niet, zoals zij zouden verwachten, met een schitterend vertoon van zichtbare pracht, te midden van de bijval van het volk en de lofprijzing van de priesters, maar als de verachte en verlaten bedrieger. De hogepriester in Israel was zo laag gezonken dat hij zelfs niet de Shekinah herkent!


58 "Wij horen* Hem zeggen: 'Ik zal deze handgemaakte °tempel afbreken en gedurende drie dagen zal Ik een andere, niet handgemaakte, bouwen.'" [Joh. 2:19] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

58

Zie Johannes 2:18-22

Als iets het kan had het getuigenis had de ogen van de hogepriester moeten openen. Hoewel betaald om tegen Hem te getuigen, herhaalden zij de grote waarheid dat Hij de ware tempel was. Niemand in Israel kon een grotere misdaad begaan dan de tempel verwoesten. En toch was dit wat de hogepriesters vastbesloten waren te doen. Dit brachten ze tegen Hem in, terwijl ze het zelf aan het beramen waren.


59 En zo was hun °getuigenis nog niet eenduidig.
60 En de hogepriester, opstaand* in het midden, ondervraagt* °Jezus, zeggend: "U antwoordt op niets? Wat getuigen dezen tegen u?" [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

60-61

Vergelijk Mattheüs 26:62.63.


61 Doch Hij was stil en antwoordt* op niets. Opnieuw ondervraagt de hogepriester Hem en zegt tot Hem: "Bent u de Christus, de Zoon van de Gezegende?" [Jes. 53:7] - [Matt. 16:16]
62 En °Jezus zei: "Ik ben het, en jullie zullen de Zoon van de mens zien, zittend aan de rechterhand van de Kracht en komend met de wolken van de hemel." [Psalm 110:1] - [Dan. 7:13] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

62

Vergelijk met Mattheüs 26:63,64: Lukas 22:66-70; Johannes 18:19-24.

Christus is de trouwe en ware Getuige. Toen Mozes naar de zonen van Israel werd gezonden, moesten zij zijn geloofsbrieven herkennen toen hij zei: “IK BEN zendt mij naar jullie”(Exo. 3.14). Zo is ook nu het laatste getuigenis van de grotere Middellaar “Ik ben”. Dan spreekt de hogepriester de godslastering: “Zie! Hoor nu de godslastering.” Hij veroordeelt zichzelf van alle aanklachten tegen Christus.


63 De hogepriester nu, zijn °kleding scheurend*, zegt: "Waarom hebben wij nog getuigenissen nodig? [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

63-64

Vergelijk met Mattheüs 26:65,66; Lukas 22:71.

Zie Leviticus 21:10.


64 Jullie horen* de godslastering! Wat denken jullie?" En zij allen veroordelen* Hem, schuldig tot de dood. [Lev. 24:16]
65 En sommigen beginnen* op Hem te spuwen en Zijn °gezicht te bedekken en Hem te slaan en tot Hem te zeggen: "Profeteer*!" En de afgevaardigden namen Hem om te slaan. Vergelijk met Mattheüs 26:69-74; Lukas 22:55-60; Johannes 18:15-18. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

65

Vergelijk met Mattheüs 26:67,68; Lukas 22:63-65.

Zie Micha 5:1


66 En terwijl °Petrus beneden in de hof was, komt een van de dienstmeisjes van de hogepriester. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

66-71

Vergelijk met Mattheüs 26:69-74; Lukas 22:55-60; Johannes 18:15-18.

[Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

66

Arme Petrus! Zo roekeloos dapper als hij was toen zijn moed werd aangesproken, zo vindt hij zich nu terug als een verachtelijke lafaard, ondanks al zijn tegenwerpingen. Slechts een paar uur eerder stond hij klaar om voor zijn Meester te sterven en was hij er trots op niet slechts een van Zijn discipelen te zijn, maar een van de drie die het meest intiem met Hem waren. Natuurlijk zullen alle anderen Christus verloochenen, maar hij niet! Zijn gedachten hadden vast gericht moeten zijn op het lot van zijn Meester. In plaats daarvan is hij bezig met zichzelf en aarzelt hij niet troost te zoeken in het kamp van de vijand. Hij riskeerde niet zijn leven om zijn Meester te redden, maar hij verliet zijn Meester om zijn eigen leven te redden.

Maar laten we niet Petrus te zeer veroordelen. Hij is de grote en vreesloze apostel waaraan gewerkt wordt. Satan zeeft het kaf uit hem, God leert hem de les van zijn eigen onbetrouwbare zelf, en leidt hem naar vertrouwen in Hem.


67 En °Petrus waarnemend*, zich warmend, zegt zij, hem aankijkend: "Ook jij was met °Jezus, de Nazarener!"
68 Doch hij ontkent* het, zeggend: "Ik ben het me niet bewust, noch weet ik wat jij zegt!" En hij kwam* buiten, in de hof. En een haan kraait*.
69 En het dienstmeisje, hem waarnemend*, begint* opnieuw tot de omstanders te zeggen dat deze een van hen is. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

69-71

Vergelijk met Johannes 18:25-27


70 Doch opnieuw ontkent hij, en kort daarna zeiden de omstanders tot °Petrus: "Echt, jij bent uit hen, want jij bent ook Galileeër!"
71 Hij nu begint* te vervloeken en te zweren*: "Ik heb deze °man, die jullie noemen, niet waargenomen."
72 En direct, voor de tweede keer, kraait* een haan. En °Petrus wordt herinnerd* aan de uitspraak die °Jezus tot hem zei*: "Voordat een haan twee maal kraait*, zul jij Mij drie maal ontkennen." En terugdenkend* huilt hij. [Matt. 26:34] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

72

Vergelijk met Mattheüs 26:75; Lukas 22:61-62.









Terug naar de index.
Naar Marcus 15
   


© www.hetbestenieuws.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.