(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst)

1 Deze dingen spreekt^* Jezus en Zijn ^°ogen opheffend naar de hemel, zei^* Hij: "Vader! Het uur is gekomen, verheerlijk^* Uw ^°Zoon, zodat Uw ^°Zoon U zal verheerlijken^*, [Joh. 11:41] - [Joh. 12:23]
2 zoals U Hem gezag geeft^* over alle vlees, opdat alles wat U Hem heeft gegeven, Hij aan hen zal geven^*: aionisch leven. [Matt. 28:18] - [Joh. 6:39,40]
3 Dit nu is het aionische leven, dat zij U zullen kennen, de enig ware God, en Die U zendt^*: Jezus Christus. [1Thess. 1:9]
4 Ik verheerlijk^* U op de Aarde, het werk voltooiend^* dat U Mij gegeven heeft, dat Ik zal doen^*. [Joh. 13:31,32] - [Joh. 4:34]
5 En nu, Vader, verheerlijkt^* U Mij, bij Uzelf, met de heerlijkheid die Ik had, vóór de wereld bij U is. [Joh. 1:1,2]
6 Ik maak Uw ^°naam bekend^* aan de mensen die U aan Mij uit de wereld geeft^*. Zij waren van U. En U geeft^* hen aan Mij en zij hebben Uw woord bewaard. [Joh. 1;18]
7 Nu hebben zij geweten dat alle dingen, alles wat U Mij heeft gegeven, uit U zijn,
8 want de uitspraken die U aan Mij geeft^*, heb Ik aan hen gegeven en zij namen^* ze aan en zij weten^* echt dat Ik van U kwam^*, en zij geloven^* dat U Mij zendt^*. [Joh. 3:2]
9 Voor hen vraag Ik. Niet voor de wereld vraag Ik, maar voor hen die U Mij heeft gegeven, opdat zij voor U zijn.
10 En al het Mijne is het Uwe en het Uwe het Mijne en Ik ben in hen verheerlijkt geworden. [Luc. 15:31] - [Joh. 16:15]
11 En niet langer ben Ik in de wereld en zij zijn in de wereld en Ik kom tot U, Heilige Vader! Bewaar hen in Uw ^°naam, die U Mij heeft gegeven, opdat zij één zullen zijn, zoals Wij. [Joh. 13:1] - [Joh. 16:28] - [Joh. 14:10,11]
12 Toen Ik bij hen was, bewaarde Ik hen in Uw ^°naam die U Mij heeft gegeven. En Ik bewaak^* hen en niet een van hen ging verloren^*, behalve de zoon van de vernietiging, opdat de Schrift vervuld zal worden^*. [Joh. 6:39] - [2Thess. 2:3] - [Psalm 41:10]
13 Doch nu kom Ik tot U en deze dingen spreek Ik in de wereld, opdat zij ^°Mijn ^°vreugde zullen hebben, vol gevuld in zichzelf. [Joh. 15:11]
14 Ik heb hen Uw ^°woord gegeven. En de wereld haat^* hen, omdat zij niet van de wereld zijn, zoals Ik niet van de wereld ben. [Joh. 15:18,19] - [Joh. 8:23]
15 Ik vraag niet dat U hen weg zal nemen^* uit de wereld, maar dat U hen zal bewaren^* voor de boze. [Matt. 6:13]
16 Zij zijn niet van de wereld, zoals Ik niet van de wereld ben.
17 Heilig^* hen in de waarheid! Uw ^°woord is waarheid.
18 Zoals U Mij in de wereld zendt^*, zend^* ook hen in de wereld. [Joh. 20:21]
19 En ten behoeve van hen heilig Ik Mijzelf, opdat ook zij geheiligd zullen zijn in waarheid.
20 Doch niet alleen over deze mannen vraag Ik, maar ook over hen die in Mij geloven door hun ^°woord,
21 dat zij allen één zullen zijn, zoals U, Vader, in Mij bent en Ik in U, zodat ook zij in Ons zullen zijn, opdat de wereld zal geloven dat U Mij zendt^*. [Joh. 10:16] - [Joh. 10:30,38] - [Gal. 3:28]
22 En Ik heb hen de heerlijkheid gegeven die U Mij heeft gegeven, opdat zij één zullen zijn zoals Wij één zijn, [2Thess. 2:14] - [Joh. 21:23]
23 Ik in hen en U in Mij, zodat zij volmaakt gemaakt zullen zijn in één, dat de wereld zal weten dat U Mij zendt^* en U van hen houdt^* zoals U van Mij houdt^*. [Joh. 14:20] - [Joh. 21:22]
24 Vader! Die U aan Mij heeft gegeven, Ik wil dat waar Ik ben ook dezen zullen zijn, zodat zij ^°Mijn ^°heerlijkheid zullen zien die U aan Mij heeft gegeven, want U houdt^* van Mij van vóór de nederwerping van de wereld. [Joh. 14:3] - [1Joh. 3:2]
25 Rechtvaardige Vader! Ook de wereld kende^* U niet, doch Ik kende^* U, en dezen weten^* dat U Mij zendt^*. [Joh. 1:10] - [Matt. 11:27] - [Joh. 16:27,30]
26 En Ik maak hen Uw ^°naam bekend^* en Ik zal bekend maken dat de liefde waarmee U Mij lief heeft^*, in hen zal zijn en Ik in hen. [Joh. 16:25] - [1Joh. 2:15]




Terug naar de index.
Naar Johannes 18