(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst)

1 "Deze dingen heb Ik tot jullie gesproken opdat jullie niet gevalstrikt^* zullen worden.
2 Zij zullen jullie uit de synagogen zetten. Maar het uur komt dat iedereen die jullie doodt^*, zal menen^* goddelijk dienstbetoon aan ^°God aan te bieden. [Joh. 9:22]
3 En deze dingen zullen zij doen, want zij kennen^* de Vader niet, noch Mij. [Joh. 15:21]
4 Maar deze dingen heb Ik tot jullie gesproken, opdat, wanneer hun ^°uur zal komen^*, jullie ze zullen herinneren, dat Ik deze dingen tot jullie zei^*. Deze dingen nu zei^* Ik niet tot jullie vanaf het begin, omdat Ik met jullie was.
5 Doch nu vertrek Ik naar Die Mij zendt^* en niemand van jullie vraagt Mij: 'Waarheen gaat U?' [Joh. 7:33] - [Joh. 13:36]
6 Maar omdat Ik deze dingen tot jullie heb gesproken, heeft verdriet jullie ^°hart gevuld.
7 Maar Ik vertel jullie de waarheid. Voor jullie is het dienstig dat Ik zou vertrekken^*, want indien Ik niet zou vertrekken^*, zal de Bemoediger niet tot jullie komen, doch gegaan^* zijnde zal Ik hem tot jullie zenden. [Joh. 15:26]
8 En komend^* zal deze de wereld blootleggen met betrekking tot zonde en met betrekking tot rechtvaardigheid en met betrekking tot oordeel. [Hand. 24:25]
9 Zeker met betrekking tot zonde, omdat zij niet in Mij geloven. [Joh. 5:38]
10 En met betrekking tot rechtvaardigheid, omdat Ik vertrek naar de Vader en jullie Mij niet langer zien. [Joh. 13:1]
11 En met betrekking tot oordeel, omdat de Leider van deze wereld geoordeeld is geworden. [Joh. 13:1]
12 Ik heb nog veel tot jullie te zeggen, maar jullie zijn niet in staat het op dit moment te dragen. [1Kor. 3:1]
13 Doch wanneer deze zal komen^*, de geest van ^°waarheid, zal hij jullie leiden in alle ^°waarheid. Want hij zal niet uit zichzelf spreken, maar wat hij zal horen zal hij spreken en over het komende zal hij jullie informeren. [Joh. 14:17] - [Joh. 14:26]
14 Deze zal Mij verheerlijken, omdat hij uit het Mijne zal nemen en jullie zal informeren.
15 Alles wat de Vader heeft is het Mijne. Daarom zei^* Ik dat hij uit het Mijne zal nemen en jullie zal informeren. [Joh. 17:10]
16 Nog kort en jullie zullen Mij niet langer zien en opnieuw een korte tijd en jullie zullen Mij zien." [Joh. 7:33] - [Joh. 14:19]
17 Sommige van Zijn ^°discipelen zeggen^* tot elkaar: "Wat is dit? Wat zegt Hij tot ons? 'Nog kort en jullie zullen Mij niet zien en opnieuw een korte tijd en jullie zullen Mij zien'" en "Ik vertrek naar de Vader"?
18 Zij dan zeiden: "Wat is dit, wat Hij zegt, het korte? Wij hebben niet waargenomen wat Hij zegt."
19 ^°Jezus wist^* dat zij Hem wilden vragen en Hij zei^* tot hen: "Hierover zoeken jullie met elkaar, dat Ik zei^*: 'Nog kort en jullie zullen Mij niet langer zien en opnieuw een korte tijd en jullie zullen Mij zien'?
20 Amen! Amen! Ik zeg tot jullie, dat jullie zullen huilen en weeklagen, doch de wereld zal verheugd zijn. Jullie zullen verdrietig worden, maar jullie ^°verdriet zal tot vreugde worden.
21 De vrouw, wanneer zij zal baren, heeft verdriet, omdat haar ^°uur kwam^*. Doch wanneer zij het kindje zou baren^*, herinnert zij zich niet langer de strijd, vanwege de vreugde dat een mens in de wereld werd geboren^*. [Jes. 13:8]
22 Ook jullie dan, hebben nu zeker verdriet, doch Ik zal jullie weer zien en jullie ^°hart zal zich verheugen en jullie blijdschap neemt niemand van jullie weg. [Joh. 20:20]
23 En in die ^°dag zullen jullie Mij niets vragen. Amen! Amen! Ik zeg tot jullie, alles wat jullie de Vader in Mijn ^*naam zullen vragen^*, zal Hij jullie geven. [1Joh. 5:14]
24 Tot op heden vragen^* jullie niets in Mijn ^°naam. Vraagt, en jullie zullen ontvangen, opdat jullie ^°vreugde gevuld zal zijn. [Matt. 7:7] - [1Joh. 1:4]
25 Deze dingen heb Ik in beelden tot jullie gesproken. Wanneer het uur komt zal Ik niet langer in beelden tot jullie spreken, maar met vrijmoedigheid zal Ik tot jullie over de Vader berichten. [Matt. 13:34] - [Joh. 17:26]
26 In die dag zullen jullie in Mijn ^°naam vragen en Ik zeg niet dat Ik de Vader over jullie zal vragen,
27 want de Vader Zelf is op jullie gesteld, omdat jullie op Mij gesteld zijn en geloofd hebben dat Ik van de Vader kwam^*. [Joh. 14:21,23] - [Joh. 3:2]
28 Ik kwam^* van de Vader en ben in de wereld gekomen. Nogmaals: Ik verlaat de wereld en Ik ga naar de Vader." [Joh. 13:1]
29 Zijn ^°discipelen zeggen: "Zie^*, nu spreekt U in vrijmoedigheid en U vertelt geen enkel beeld.
30 Nu hebben wij waargenomen dat U alle dingen heeft waargenomen en U niet nodig heeft dat U iemand in deze zal vragen. Wij geloven dat U van God uit kwam^*." [Joh. 2:24,25]
31 Jezus antwoordt^* hen: "Nu geloven jullie!
32 Zie^*, het uur komt en is gekomen dat jullie verstrooid^* zullen worden, ieder naar het eigene, en jullie zullen Mij alleen laten^*. En Ik ben niet alleen, omdat de Vader met Mij is. [Zach. 13:7] - [Joh. 8:29]
33 Deze dingen heb Ik tot jullie gesproken, opdat jullie in Mij vrede zullen hebben. In de wereld hebben jullie strijd. Maar weest moedig! Ik heb de wereld overwonnen!" [Joh. 14:27] - [2Tim. 3:12] - [1Joh. 5:4,5]




Terug naar de index.
Naar Johannes 17