Dit is een eigen Het Beste Nieuws vertaling van
Johannes
Hoofdstuk 13
|
|
( Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst)
1 Vóór het feest van Pesach1) nu, had °Jezus waargenomen dat Zijn °uur kwam*, dat Hij zal voortgaan* uit deze °wereld naar de Vader, liefhebbend* de eigenen die in de wereld zijn. Hij houdt* van hen tot in de voleinding.
[Matt. 26:45] -
[Joh. 16:28]
2 En bij aanvang van de maaltijd, de Tegenstander al in het hart van Judas, zoon van Simon Iscariot, geworpen hebbend dat hij Hem zal overdragen*,
3 al waargenomen hebbend dat de Vader Hem alle dingen in °handen geeft* en dat Hij van God uit kwam* en tot °God weg gaat,
[Matt. 11:27]
4 staat Hij op van de maaltijd en legt Zijn kleding af en, een doek nemend*, omgordt* Hij Zichzelf.
5 Daarna schept Hij water in het wasbekken en begint* de voeten van de discipelen te wassen en ze af te drogen met de doek waarmee Hij omgord was.
6 Hij dan komt bij Simon Petrus. Hij zegt tot Hem: "Heer! Wast U mijn °voeten?"
7 Jezus antwoordt* en zei* tot hem: "Wat Ik jou doe weet jij op dit moment niet, doch je zal het weten na deze dingen."
[Joh. 16:12,13]
8 Petrus zegt tot Hem: "U zult mijn °voeten zeker niet wassen* in de aion!" Jezus antwoordt* hem: "Indien Ik jou niet zal wassen*, heb jij geen deel met Mij."
9 Simon Petrus zegt tot Hem: "Heer! Niet alleen mijn °voeten, maar ook de handen en het hoofd!"
10 °Jezus zegt tot hem: "Die gebaad is geworden heeft dit niet nodig, anders dan de voeten te wassen*, maar is geheel schoon. En jij bent schoon, maar niet allen."
[Joh. 15:3]
11 Want Hij had waargenomen die Hem overdraagt, daarom zei* Hij dit: "Jullie zijn niet allen schoon."
[Joh. 6:70,71]
12 Als Hij dan hun °voeten had gewassen* en Zijn °kleding nam* en weer aanlag*, zei* Hij tot hen: "Weten jullie wat Ik voor jullie gedaan heb?
13 Jullie roepen "°Leraar" tot Mij en "°Heer" en jullie zeggen dat goed, want Ik ben het.
[Matt. 23:8,10]
14 Indien dan Ik, de Heer en de Leraar, jullie °voeten was*, behoren ook jullie bij elkaar de voeten te wassen.
[Matt. 20:28] -
[1Tim. 5:10]
15 Want Ik geef* jullie een voorbeeld, opdat zoals Ik doe*, ook jullie zullen doen.
[Filip. 2:5]
16 Amen! Amen! Ik zeg jullie, een slaaf is niet groter dan zijn °heer, noch is een apostel groter dan Die hem zendt*.
[Matt. 10:24]
17 Als jullie deze dingen waargenomen hebben, blij zijn jullie indien jullie ze zullen doen.
[Jac. 1:25]
18 Niet met betrekking tot jullie allen zeg Ik dit (Ik heb waargenomen wie Ik kies*), maar opdat de Schrift vervuld* zal worden: 'Die met Mij het brood kauwt, tilt* tegen Mij zijn °hiel op.'
[Psalm 41:10]
19 Vanaf nu spreek Ik tot jullie vóór het gebeurt*, opdat jullie zullen geloven*, wanneer het zal gebeuren*, dat Ik het ben.
[Joh. 16:4] -
[Joh. 8:24,28]
20 Amen! Amen! Ik zeg jullie, wie iemand ontvangt die Ik zal zenden*, ontvangt Mij; en wie Mij ontvangt, ontvangt Die Mij zendt*."
[Matt. 10:40]
21 Deze dingen zeggend*, werd °Jezus verward* in de geest en getuigt* en zei*: "Amen! Amen! Ik zeg jullie dat één van jullie Mij zal overdragen."
[Joh. 11:33] -
[Joh. 6:71]
22 De discipelen dan keken naar elkaar, onthutst zijnde over wie Hij spreekt.
23 En één van Zijn °discipelen, die °Jezus liefhad2), lag aan in de schoot van °Jezus.
[Joh. 19:26]
24 Simon Petrus dan, knikt om vast te stellen* wie hij zal zijn over wie Hij dit zegt.
25 Deze dan, leunend* tegen de borst van °Jezus, zegt tot Hem: "Heer, wie is het?"
[Joh. 21:20]
26 Jezus antwoordt: "Deze is het met wie Ik het brokje zal dopen en aan hem zal geven. Dan, het brokje dopend*, neemt Hij het en geeft het aan Judas, de zoon van Simon Iscariot.
27 En dan, na het brokje, ging* de Satan in die man. °Jezus dan zegt tot hem: "Wat jij doet, doe* het sneller."
[Luc. 22:3]
28 Niemand nu van die aanlagen aan tafel wist* waarom Hij dit tot hem zei*,
29 want sommigen meenden, aangezien Judas de geldzak had, dat °Jezus tot hem zei: "Koop* wat wij nodig hebben voor het feest," of dat hij iets aan de armen zou gaan geven*.
[Joh. 12:6]
30 Het brokje dan nemend*, vertrok* die man direct. En het was nacht.
31 Toen hij dan vertrok*, zei °Jezus: "Nu wordt de Zoon van de mens verheerlijkt* en °God wordt in Hem verheerlijkt*.
[Joh. 12:23] -
[Joh. 12:28]
32 Als °God in Hem verheerlijkt* wordt, zal ook °God Hem in Zichzelf verheerlijken en zal Hem direct verheerlijken.
[Joh. 17:4] -
[Joh. 17:5]
33 Kindertjes! Nog kort ben Ik bij jullie. Jullie zullen Mij zoeken en, zoals Ik tot de Joden zei*: 'Waarheen Ik vertrek kunnen jullie niet komen*,' zeg Ik ook jullie heden.
[Joh. 7:33] -
[Joh. 7:34]
34 Een nieuw gebod geef Ik jullie, dat jullie elkaar liefhebben zoals Ik jullie liefheb*, opdat ook jullie elkaar liefhebben.
[2Joh. 5]
35 Hierin zullen allen weten dat jullie Mijn °discipelen zijn: indien jullie liefde hebben onder elkaar."
[1Joh. 3:14]
36 Simon Petrus zegt tot Hem: "Heer, waarheen vertrekt U?" Jezus antwoordt* hem: "Waarheen Ik vertrek kun jij Mij nu niet volgen*. Doch naderhand zul jij volgen."
[Joh. 7:35] -
[Joh. 7:34,36] -
[Joh. 21:19]
37 °Petrus zegt tot Hem: "Heer! Waarom ben ik niet in staat U heden te volgen*? Ik zal mijn °ziel ten behoeve van U neerleggen!"
38 Jezus antwoordt: "Jij zal jouw °ziel ten behoeve van Mij neerleggen? Amen! Amen! Ik zeg jou, de haan zal zeker niet kraaien*, totdat jij Mij drie maal zal verloochenen*!"
[Matt. 26:34]
1) Pesach: Pasen
2) De discipel die Jezus liefhad: Johannes
Terug naar de index.
Naar Johannes 14
|
|
© www.hetbestenieuws.nl U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.
|