Dit is een eigen Het Beste Nieuws vertaling van
Johannes
Hoofdstuk 12
|
|
( Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst)
1 °Jezus dan kwam* zes dagen voor het Pascha in Bethanië, waar Lazarus was, wie Jezus uit de doden opwekte*.
[Joh. 11:1] -
[Joh. 11:43,44]
2 Zij dan maken* voor Hem daar een maaltijd en °Martha diende. °Lazarus nu was een van hen die met Hem aanlagen.
[Luc. 10:40]
3 °Maria dan, een pond zeer kostbare, echte nardusolie nemend*, wrijft* de voeten van °Jezus en veegt* met haar haren Zijn °voeten. En het huis werd gevuld* met de geur van de olie.
[Luc. 7:37,38]
4 Judas °Iscariot nu, een van Zijn °discipelen (die op het punt stond hem over te dragen), zegt:
[Joh. 6:71]
5 "Waarom werd deze olie niet weggedaan* voor driehonderd dinari en aan de armen gegeven*?"
[Matt. 26:9]
6 Hij nu zei* dit niet vanwege zijn zorg voor de armen, maar omdat hij een dief was, ook de geldzak hebbend, het ingeworpene dragend.
7 °Jezus dan zei*: "Laat haar*, want zij zou het bewaren* voor de dag van Mijn °begrafenis.
[Matt. 26:12]
8 Want de armen hebben jullie altijd bij jullie, maar Mij hebben jullie niet altijd."
[Deut. 15:11] -
[Matt. 26:11]
9 De grote menigte uit de Joden, dan, wist* dat Hij daar is. En zij kwamen*, niet alleen vanwege °Jezus, maar opdat zij ook °Lazarus zouden waarnemen*, die Hij uit de doden opwekte*.
[Joh. 11:43,44]
10 Doch de overpriesters beraadslagen* dat zij ook °Lazarus zullen doden,
[Joh. 11:53]
11 want vanwege hem gingen velen van de Joden en geloofden in °Jezus.
[Joh. 11:45]
12 De volgende morgen komt de grote menigte, die naar het feest komt*, horend* dat °Jezus komt, naar Jeruzalem.
13 Zij namen* de bladeren van de palmen en vertrokken* om Hem te ontmoeten. En zij riepen: "Hosanna!1) Gezegend Die komt in de naam van de Heer!" en "De Koning van Israel!"
[Psalm 118:26] -
[Matt. 27:42]
14 °Jezus nu, een kleine ezel vindend*, gaat er op zitten*, zoals staat geschreven:
15 "Vrees niet, dochter van Sion! Zie*, jouw koning komt, zittend op een ezelsveulen."
[Zach. 9:9]
16 Deze dingen weten* Zijn °discipelen aanvankelijk niet, maar toen Jezus was verheerlijkt*, toen werden zij herinnerd* dat deze dingen over Hem waren geschreven, en dat zij deze dingen met Hem doen*.
[Joh. 2:22]
17 De menigte dan, die met Hem was toen Hij °Lazarus uit de tombe riep* en hem uit de doden opwekte*, getuigde.
18 Daarom ook ontmoet* de menigte Hem, want zij horen* dat Hij dit °teken heeft gedaan.
19 De Farizeeën dan, zeggen* tot zichzelf: "Jullie zien dat jullie geen enkel voordeel hebben! Zie*, de wereld vertrok* achter Hem aan."
[Joh. 11:48]
20 Nu waren er enige Grieken onder hen die opgaan, opdat zij tijdens het feest zouden aanbidden*.
21 Dezen dan kwamen* tot Filippus, die uit Betsaida in °Galilea was, en zij vroegen hem, zeggend: "Heer, wij willen bekend raken* met °Jezus."
[Joh. 1:44] -
[Luc. 19:3]
22 °Filippus komt en vertelt het aan °Andreas. Andreas en Filippus komen en vertellen het aan °Jezus.
23 °Jezus nu antwoordt hen, zeggend: "Het uur is gekomen dat de Zoon van de mens verheerlijkt* zou worden.
[Joh. 17:1]
24 Amen! Amen! Ik zeg tot jullie, indien de korrel van het graan, in de aarde vallend*, niet zou sterven*, blijft ze alleen. Doch indien ze zou sterven* brengt ze veel vrucht voort.
[1Kor. 15:36]
25 Wie zijn °ziel liefheeft, vernietigt het. En wie zijn °ziel in deze °wereld haat, zal ze bewaken voor aionisch leven.
[Marc. 8:35]
26 Indien iemand Mij zal dienen, laat hem Mij volgen! En waar Ik ben, daar zal ook °Mijn °dienaar zijn. Indien iemand Mij zal dienen, zal de Vader hem eren.
[Joh. 14:3]
27 Nu is Mijn °ziel bedroefd en wat zal Ik Vader zeggen*? 'Redt* Mij uit dit °uur?' Maar hierom kwam* Ik in dit °uur!
[Matt. 26:38]
28 'Vader verheerlijk* Uw Naam!'" Toen kwam een* stem uit de hemel: "Ook Ik verheerlijk* hem en Ik zal hem opnieuw verheerlijken."
[Matt. 3:17]
29 De menigte dan, die stond en het hoorde*, zei: "Het was een donderslag!" Anderen zeiden: "Een boodschapper heeft tot Hem gesproken!"
[Hand. 23:9]
30 Jezus antwoordde* en zei*: "Niet vanwege Mij gebeurde deze stem, maar vanwege jullie!
[Joh. 11:42]
31 Nu is het oordelen van deze °wereld, nu zal de overste van deze °wereld buiten geworpen worden.
[Joh. 9:39] -
[Joh. 4:5,6] -
[Jes. 14:12-15]
32 En Ik, als Ik verhoogd* zal zijn van de Aarde, zal allen tot Mij trekken."
[Joh. 3:14] -
[Gal. 1:4]
33 Dit nu zei Hij, aangevend welke dood Hij op het punt stond te sterven.
[Joh. 18:32]
34 De menigte dan antwoordt* Hem: "Wij horen* uit de wet dat de Christus blijft in de aion, en hoe zegt U dan dat de Zoon van de mens verhoogd moet worden? Wie is deze Zoon van de mens?"
[Psalm 110:4 ]
35 °Jezus dan zei* tot hen: "Nog korte tijd is het licht onder jullie. Wandelt zolang jullie het licht hebben, opdat geen duisternis jullie zal overvallen*. En die wandelt in de duisternis weet niet waarheen hij gaat.
[Joh. 7:33] -
[Joh. 8:12] -
[1Joh. 2:11]
36 Aangezien jullie het licht hebben, gelooft in het licht, opdat jullie zonen van licht zullen worden*." Deze dingen spreekt Jezus. En vertrekkend* werd Hij voor hen verborgen*.
[Efe. 5:8] -
[Joh. 7:10]
37 Doch na zoveel tekenen voor hun ogen gedaan te hebben, geloofden zij niet in Hem,
[Joh. 7:31]
38 opdat het woord van Jesaja, de profeet, dat hij zei*, vervuld* zal worden: "Heer! Wie gelooft* onze berichten? En de arm van de Heer, aan wie werd die onthuld*?"
[Rom. 10:16] -
[Jes. 53:1]
39 Daarom konden zij niet geloven, want opnieuw zei* Jesaja:
40 "Hij heeft hun °ogen verblind en Hij verhardt* hun °hart, opdat zij met de ogen niet zouden waarnemen* en met het hart niet zouden begrijpen* en afgewend* zouden worden en Ik hen zou genezen."
[Jes. 6:9,10]
41 Deze dingen zei* Jesaja, omdat hij Zijn heerlijkheid waarnam* en over Hem spreekt*.
[Jes. 6:1-5]
42 Niettemin geloven* eveneens ook velen van de leiders in Hem, maar vanwege de Farizeeën beleden zij het niet, opdat zij niet uit de synagoge gezet zullen worden*,
[Joh. 2:23] -
[Joh. 7:48] -
[Joh. 9:22]
43 want zij hebben de heerlijkheid van de mensen zelfs meer lief* dan de heerlijkheid van °God.
[Joh. 5:44]
44 Jezus nu roept* en zei*: "Wie in Mij gelooft, gelooft niet in Mij, maar in Die Mij zendt*.
[Joh. 5:24]
45 En wie Mij ziet, ziet Die Mij zendt*.
[Joh. 14:9]
46 Ik ben het Licht in de wereld geworden, opdat een ieder die in Mij gelooft, niet in de duisternis zal blijven*.
[Joh. 3:19] -
[Hand. 26:18]
47 En indien iemand de uitspraken van Mij zou horen* en ze niet zou bewaren*, oordeel Ik hem niet. Want Ik kwam* niet opdat Ik de wereld zou oordelen, maar opdat Ik de wereld zou redden*.
[Matt. 7:26] -
[Joh. 3:17]
48 Wie Mij afwijst en niet Mij uitspraken aanneemt, heeft wat hem oordeelt: het woord dat Ik spreek*. Dat zal hem in de laatste dag oordelen.
49 Want Ik spreek* niet uit Mijzelf, maar de Vader, Die Mij zendt*, Hij heeft Mij een gebod gegeven, wat Ik zou zeggen* en wat Ik zou spreken*.
[Joh. 7:17]
50 En Ik heb waargenomen dat Zijn °gebod aionisch leven is. Wat Ik dan spreek, dat spreek Ik zoals de Vader Mij verklaard heeft.
[Joh. 8:26,28]
1) Hosanna. Hebreeuws. Het betekent letterlijk: Help nu! (Help toch!) en wordt zowel door evangelisten alsook katholieken en joden gebruikt om een bepaalde vreugderoep uit te drukken.
Terug naar de index.
Naar Johannes 13
|
|
© www.hetbestenieuws.nl U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.
|