|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst)
1 °Saulus nu, nog steeds dreiging en moord uitblazend tegen de discipelen van de Heer, benadert* de hogepriester,
[Hand. 8:3]
2 en vraagt* van hem brieven naar Damascus, naar de synagogen, zodat, indien hij enigen van de weg zou vinden*, zowel mannen als vrouwen, hij hen, gebonden zijnde, zou leiden* naar Jeruzalem.
3 En bij het gaan kwam* hij naderend tot °Damascus. Plotseling flitst* er licht uit de hemel om hem heen.
[Gal. 1:17]
4 En vallend* op de grond hoort* hij een stem, zeggende tot hem: "Saul, Saul, waarom ben jij Mij aan het vervolgen?"
5 Doch hij zei*: "Wie bent U, Heer?" En Deze zei: "Ik ben Jezus, die jij aan het vervolgen bent.
6 Maar sta* op en ga* de stad binnen en het zal tot jou gesproken worden dat wat jij moet doen."
[1Kor. 15:8]
7 De mannen nu, de samen met hem reizenden, stonden verstomd, wel het geluid horend, doch zagen niemand.
8 Saulus nu werd opgericht* van de grond, zijn ogen geopend, doch zijn °ogen zagen niets. Bij de hand leidend leidden* zij hem Damascus binnen.
[Hand. 13:11]
9 En hij was drie dagen zonder zicht en hij at* noch dronk*.
10 Nu was er een zekere discipel, genaamd Ananias, en de Heer zei* tot hem in een visioen: "Ananias!" Hij nu zei*: "Zie*, ik ben er Heer!"
11 De Heer nu zei tot hem: "Sta* op, ga* naar de straat genaamd 'Rechte' en zoek* in het huis van Judas iemand genaamd Saul van Tarsus. Zie*, hij is biddende.
[Hand. 21:39]
12 En in een visioen nam hij een man waar genaamd Ananias, binnenkomend* en de handen op hem plaatsend*, zodat hij het zicht weer terug zou krijgen*."
13 Doch Ananias antwoordde*: "Heer, ik hoor* van velen over deze °man hoe veel kwaad hij doet* aan Uw °heiligen in Jeruzalem.
14 En hier heeft hij gezag van de hogepriesters om allen te binden*, de aanroependen Uw °naam."
[1Kor. 1:2] -
[Hand. 26:10]
15 Doch de Heer zei* tot hem: "Ga! Deze is voor Mij een uitverkoren instrument om Mijn °naam te dragen* voor de ogen van zowel de natiën als koningen en ook de zonen van Israel,
[Han. 13:47] -
[2Tim. 4;16] -
[Rom. 1:16]
16 want Ik zal hem bekendmaken hoeveel hij moet lijden* ten behoeve van Mijn naam."
17 Ananias nu ging* op weg en ging* binnen in het huis en plaatste* de handen op hem. Hij zei*: "Saul, broeder, de Heer heeft mij opgedragen (Jezus, de door jou geziene op de weg waarop jij kwam) zodat jij het zicht terug zou krijgen* en gevuld* zou worden met heilige geest."
18 En onmiddellijk vallen* van hem van de ogen als schillen. Hij krijgt* het zicht terug. Daarna, opstaande*, wordt hij ook gedoopt*,
19 en voedsel krijgend* wordt hij versterkt*. Hij nu kwam enige dagen bij de discipelen in °Damascus.
20 En onmiddellijk verkondigde hij °Jezus in de synagogen, dat Deze is de Zoon van °God.
21 Al de horenden nu zijn verbaasd en zij zeggen: "Is dit niet de in Jeruzalem teisterende* de aanroependen deze Naam? En voor dit was hij hier gekomen, dat, hen gebonden hebbend, hij hen naar de hogepriesters zou leiden*."
[Hand. 26:10]
22 Doch Saulus was zeer krachtig en verwarde de in Damascus wonende °Joden, aantonende dat deze de Christus is.
[Hand. 17:3]
23 Toen nu een aanzienlijk aantal dagen vervuld waren, beraden* de Joden hem te vermoorden*.
[Hand. 23:12]
24 Doch Saulus is bekend* met hun °complot. Zij nu onderzoeken ook de poorten, zowel dag als nacht, zodat zij hem zouden kunnen vermoorden*.
[Hand. 23:16]
25 De discipelen nu nemen* hem 's nachts mee, laten* hem neer door de muur, en laten hem zakken* in een korf.
[2Kor. 11:33]
26 Nu in Jeruzalem aankomend*, probeert hij bij de discipelen gevoegd te worden en allen vrezen hem, niet gelovend dat hij discipel is.
[Gal. 1:18]
27 Doch Barnabas, hem vastnemend*, leidde hem naar de apostelen en vertelt* hen hoe hij op de weg de Heer waargenomen* had en dat Hij tot hem spreekt* en hoe in Damascus hij vrijmoedig spreekt* in de naam van °Jezus.
[1Kor. 9:1] -
[Hand. 22:7]
28 En hij was met hen, ingaande en uitgaande in Jeruzalem, vrijmoedig sprekend in de naam van de Heer.
29 Daarbij sprak en discussieerde hij met de Hellenisten1). Dezen nu namen op zich hem te vermoorden*.
30 Dit nu wetende* leidden* de broeders hem naar Caesarea en zij zonden* hem weg naar Tarsus.
[Hand. 11:25]
31 Toen had inderdaad de ecclesia van heel °Judea en Galilea en Samaria vrede, opgebouwd worden en voortgaande in de vrees van de Heer en de vertroosting van de heilige geest werd vermenigvuldigd.
32 Het gebeurde* nu dat Petrus, overal doortrekkend*, ook aankwam bij de heiligen die in Lydda wonen.
33 Nu vond* hij daar een zeker mens genaamd Eneas, acht jaren liggende op een rustbed, die verlamd was geworden.
34 En °Petrus zei* tot hem: "Eneas, Jezus Christus geneest jou! Sta* op en maak* zelf je bed op!" En onmiddellijk stond* hij op.
35 En al de in °Lydda en °Saron wonenden namen* hem waar, die zich bekeren* tot de Heer.
36 In Joppe nu was een zekere discipel, genaamd Tabitha, wat vertaald betekent Dorcas. Deze was vol van goede werken die ze deed en van aalmoezen.
37 En het gebeurde* in die °dagen dat, ziek zijnde*, zij sterft*. Haar nu wassende* plaatsen* zij haar in een bovenkamer.
38 Lydda nu dicht bij Joppe zijnde, horende* dat Petrus daar is, zenden* de discipelen twee mannen naar hem, hem aanmoedigend: "Jij moet niet traag zijn* met naar ons door te komen*!"
39 Petrus nu, opstaande*, kwam* met hen tezamen, die, meekomende*, zij in de bovenkamer leidden*. En naast hem staan* al de weduwen, klagend en tunieken en kledingstukken tonend die °Dorcas maakte bij hen zijnde.
[Hand. 10:23]
40 °Petrus nu zet* ze allen buiten en knielend* bidt* hij. En kerend* naar het lichaam zei* hij: "Tabitha, sta* op!" Deze nu opent* haar °ogen en Petrus waarnemende* komt* zij overeind.
[Marc. 5:40,41]
41 Haar nu een hand gevend*, richt* hij haar op. De heiligen en de weduwen nu bijeen roepend*, stelt* hij haar levend voor.
42 Het werd* nu bekend in heel Joppe en velen geloven* in de Heer.
43 Het gebeurde* nu dat hij een aanmerkelijk aantal dagen in Joppe bleef*, bij een zekere Simon, een leerlooier.
[Hand. 10:6,32]
1) Hellenisten: Joden die er de Griekse levenswijze op na hielden.
Terug naar de index.
Naar Handelingen 10
|
|