|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst)
1 Doch Saulus keurde de moord op hem goed. En op die dag kwam* er een grote vervolging over de ecclesia die in Jeruzalem is en zij werden allen verspreid* over de gebieden van °Judea en Samaria, behalve de apostelen.
[Hand. 22:20] -
[Hand. 11:19]
2 En vrome mannen zijn* °Stefanus' slippendragers, en zij maken* grote rouw over hem.
[Matt. 14:12]
3 Saulus nu verwoestte de ecclesia, de huizen binnen gaande, zowel mannen als vrouwen naar buiten slepend. Hij gaf hen over in de gevangenis.
[Hand. 9:1,13]
4 Zij dan, inderdaad verspreid* zijnde, gingen* verder, het woord evangeliserend. [Hand. 11:19]
5 Filippus nu, afdalend* naar de stad van Samaria, verkondigde aan hen °Christus.
6 De menigten nu hielden zich aan het door °Filippus gezegde, eendrachtig in hun horen en zien van de tekenen die hij deed.
7 Want van velen van de hebbende onreine geesten kwamen ze naar buiten, smekend met een luide stem. Velen nu, de verlamden en kreupelen werden genezen*.
[Matt. 10:1]
8 Er kwam* nu veel blijdschap in die stad.
9 En een bepaalde man, Simon genaamd, hoorde tevoren in de stad, magie gebruikend en de natiën van °Samaria verbazend, zeggende zelf een groot iemand te zijn,
10 die zij allen aanhingen, van klein tot groot, zeggende: "Deze is de kracht van °God, de Groot genoemde."
11 Zij nu hingen hem aan vanwege de aanzienlijke tijd dat de magie hen verbaasd had.
12 Doch toen zij °Filippus geloofden, brengende het evangelie over het koninkrijk van °God en de naam van Jezus Christus, werden zij gedoopt, zowel mannen als vrouwen.
13 °Simon nu, ook hij gelooft*. En gedoopt* zijnde, was wachtend op Filippus, ziende dat zowel tekenen als grote krachten gebeuren. Hij is verbaasd.
14 De apostelen nu in Jeruzalem, horend* dat het woord van °God Samaria heeft bereikt, zij zenden* naar hen Petrus en Johannes,
15 die, afdalend*, bidden* over hen dat zij heilige geest mogen verkrijgen*,
16 want die was nog niet op een van hen gevallen, doch slechts gedoopt zijnde behoorden zij tot de naam van de Here Jezus.
17 Dan plaatsen zij de handen op hen en zij verkregen heilige geest.
[Hand. 19:6]
18 Maar °Simon, waarnemend* dat door de plaatsing van de handen van de apostelen de geest wordt gegeven, biedt* hij hen geld aan,
19 zeggende: "Geeft* ook mij dit °gezag, opdat op wie ik ook de handen mag plaatsen*, hij heilige geeft mag verkrijgen."
20 Maar Petrus zei* tot hem: "Moge jouw °zilver samen met jou zijn tot vernietiging, omdat jij denkt* dat het geschenk van °God door gelden verkregen wordt.
21 Voor jou is geen deel of lot in deze zaak, want dit °hart van jou is niet goed geplaatst voor *God.
[Psalm 78:37]
22 Bekeer* je dan van dit °kwaad van jou en smeek* de Heer of als gevolg daarvan het denken van je °hart vergeven zal worden.
23 Want ik zie jou zijnde in de gal van bitterheid en in de keten van onrechtvaardigheid."
[Deut. 29:18]
24 Nu antwoordend* zei* °Simon: "Smeken* jullie voor mij de Heer, zodat niets over mij mag komen* wat jullie gesproken hebben."
[Ex. 8:8]
25 Zei dan, inderdaad, die het woord van de Heer getuigen* en spreken*, keerden terug naar Jeruzalem. Daarbij evangeliseerden zij vele dorpen van de Samaritanen.
26 Een boodschapper nu van de Heer spreekt* tot Filippus, zeggende: "Sta op en ga op het midden van de dag op de weg, de afdalende van Jeruzalem naar Gaza. Deze is een wildernis."
27 En opstaande* ging* hij en zie*, een Ethiopsche man, een eunuch, een krachtige van Candace, koningin van Ethiopiërs, die over heel de schat van haar was, die was gekomen om te aanbidden in Jeruzalem.
28 Hij was nu terugkerende, zittende op zijn °wagen en leest de profeet Jesaja.
29 De geest nu zei* tot °Filippus: "Ga* nader en ga* mee met deze °wagen."
30 °Filippus nu, er naar toe rennende*, hoort* hem Jesaja de profeet lezen en zei*: "Weet u dan zeker wat u leest?"
31 Doch deze zei*: "Hoe zou ik ooit in staat zijn indien niemand mij zou leiden?" Daarbij moedigt* hij °Filippus aan in te stappen* en bij hem te zitten.
[Joh. 16:13]
32 En de context van de Schrift die hij las was deze: "Als een schaap voor de slacht werd hij geleid*, en als een lam voor zijn °scherende*, geluidloos, zo opent hij niet zijn °mond.
33 In Zijn °vernedering werd Zijn oordeel weggenomen*. Wie van Zijn °generatie zal verhalen dat Zijn °leven weggenomen is van het land?"
[Jes. 53:7,8,9]
34 En de eunuch, antwoordend* aan °Filippus, zei*: "Ik smeek u, over wie zegt de profeet dit? Over zichzelf of over iemand anders?"
35 °Filippus nu opende* zijn °mond en beginnend* uit deze °Schrift, brengt* hij het evangelie aan hem: °Jezus.
36 Terwijl zij nu voortgingen op de weg, kwamen* zij bij een water, en de eunuch zei: "Zie*, water! Wat verhindert mij gedoopt* te worden?"
[Hand. 10:47]
37 - (geen vers 37).
38 En hij beveelt* de wagen te stoppen* en zij dalen* beiden af in het water, zowel °Filippus als de eunuch en hij doopt* hem.
39 Toen zij nu uit het water opstonden*, grist* de geest van de Heer Filippus weg, en de eunuch nam* hem niet langer waar, want hij ging zijn °weg, zich verheugend.
[1Kon. 18:12]
40 Filippus nu werd gevonden* in Azotus, en doorgaande bracht hij al de steden het evangelie, tot zijn °aankomst* in Caesarea.
[Hand. 21:8]
Terug naar de index.
Naar Handelingen 9
|
|