|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst)
1 Petrus nu en Johannes gingen op in het heiligdom tegen het uur van het gebed, het negende,
[Luc. 23:44]
2 en een zekere man, lam zijnde uit de schoot van zijn moeder, werd gedragen, die zij plaatsten dag na dag bij de deur van het heiligdom genaamd de Schone, om een aalmoes te vragen van de in het heiligdom binnen gaanden.
[Joh. 9:1]
3 die Petrus en Johannes, op het punt staande het heiligdom binnen te gaan, waarnemen. Hij vroeg om een aalmoes te krijgen.
4 Petrus nu staarde* naar hem, samen het °Johannes, en zei*: Zie* naar ons,
[Hand. 6:15]
5 en deze lette op hen, hopend iets van hen te krijgen*.
6 Maar Petrus zei*: "Zilver en goud hoort mij niet toe, maar wat ik heb dat geef ik aan jou. In de naam van Jezus Christus de Nazarener, waak op en wandel!
[Hand. 16:18]
7 En hem bij de rechterhand nemende* richt hij hem op en onmiddellijk werden zijn °voeten en °enkels stabiliteit gegeven*.
8 En opspringende stond* hij en wandelde en ging* samen met hen het heiligdom binnen, wandelend en springend en °God lovend.
[Joh. 5:14]
9 En heel het volk zag* hem lopen en °God loven.
10 En zij herkenden hem, dat hij was zittend, vragend om een aalmoes aan de Schone poort van het heiligdom en zij zijn vervuld* met ontzag en verbazing over wat hem was toegevallen.
[Joh. 9:8]
11 En terwijl hij °Petrus en °Johannes vasthield, liep* heel het volk vol verbazing tezamen naar hen in de zuilengang, de van Salomo genaamde.
[Joh. 10:23]
12 En Petrus, dit waarnemende*, antwoordt* aan het volk: Mannen! Israelieten! Wat verwonderen jullie je hierover, of wat staren jullie naar ons, alsof wij uit eigen kracht of godsvrucht hem hebben doen lopen.
13 De God van Abraham en de God van Izaäk en de God van Jacob, de God van onze °vaderen, verheerlijkt* Zijn °Jongen2), Jezus, Die jullie inderdaad overgeleverd* en verloochend* hebben voor de ogen van Pilatus, toen deze oordeelde* Hem vrij te laten.
[Matt. 22:32] -
[Jes. 52:13]
14 Maar jullie verloochenen* de Heilige en Rechtvaardige, en jullie eisen dat een man, een moordenaar, aan jullie overgeleverd* wordt als een gunst.
15 Maar jullie doden* de Veroorzaker van het leven, Die °God opwekt* uit de doden, waarvan wij getuigen zijn.
[Hebr. 2:10] -
[Luc. 24:48]
16 En op het geloof van Zijn °Naam, geeft* Zijn °Naam aan deze, die jullie zien en waargenomen hebben, stabiliteit, en het geloof, het door Hem, geeft* aan hem de ongeschonden gezondheid, dit voor de ogen van jullie allen.
17 En nu, broeders, ik heb waargenomen dat jullie handelen* uit onwetendheid, net zoals ook jullie oversten.
[Luc. 23:34]
18 Maar wat °God tevoren aankondigt* door de mond van alle °profeten, dat Zijn °Christus moet lijden*, vervult* Hij zo.
19 Bekeert* dan, en keer* om, in het uitwissen* van jullie °zonden, zodat er tijden van verfrissing mogen zijn* voor het gezicht van de Heer.
[Hand. 2:38]
20 en Hij moge zenden* de tevoren voor jullie geselecteerde, Christus Jezus,
21 Die *de hemel moet ontvangen*, tot tijden van herstel van alle dingen, waarvan °God spreekt door de mond van Zijn °heilige profeten van de aion1).
22 Mozes zei* inderdaad dat de Heer, jullie°God, een profeet voor jullie zal doen opstaan uit jullie, van jullie °broeders, zoals ik. Naar Hem zullen jullie horen, naar alles wat Hij ook maar tot jullie zal spreken*.
23 En het zal zijn dat iedere ziel, indien die niet zou luisteren naar de profeet, deze zal volkomen uitgeroeid worden uit het °volk.
[Deut. 18:15-19]
24 En ook al de profeten vanaf Samuël en van de volgenden, zovelen als spreken*, kondigen* deze °dagen aan.
[Luc. 24:27]
25 Jullie zijn de zonen van de profeten en van het verbond, dat °God met jullie °vaderen verbond*, zeggende tot Abraham: En in jouw zaad zullen alle geslachten van de Aarde gezegend worden.
[Genb. 12:3]
26 Voor jullie heeft °God eerst Zijn °Jongen2) laten opstaan*, Hem machtigend* jullie te zegenen, in ieders °afkering van jullie °boosaardigheden.
[Rom. 1:16]
1) Aion. Een lang stuk tijd met een begin en een einde.
2) Jongen. Grieks "paida". Denk hierbij aan het Engelse woord "boy", wat ook een klein knechtje kan betekenen.
Terug naar de index.
Naar Handelingen 4
|
|