|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst)
1 En behouden aangekomen* zijnde, toen herkenden* wij dat het eiland Melite genoemd wordt.
2 En de barbaren boden ons niet de gewone menslievendheid aan, want zij namen*, vuur aanstekend*, ons allen op vanwege de opkomende regen en vanwege de kou.
3 Toen °Paulus nu een bepaalde hoeveelheid aanmaakhout bij elkaar gebonden* had en op het vuur plaatste*, kwam* er een slang uit de warmte en vatte* zijn hand.
4 Toen nu de barbaren het wilde beest aan zijn hand zagen* hangen, zeiden zij tot elkaar: "Ongetwijfeld is deze °mens een moordenaar die, behouden* zijnde uit de zee, de gerechtigheid niet laat leven*."
5 Hij dan, het wilde beest afschuddend *in het vuur, leed* geen kwaad.
[Mar. 16:18]
6 Doch zij verwachtten dat hij zou opzwellen of plotseling dood neervallen. Doch na veel wachten, en ziende dat hem niets kwalijks overkwam, veranderen* zij van gedachte en zeiden dat hij een god was.
[Hand. 14:11]
7 In het gebied rond die plaats behoorden de onroerende goederen aan de belangrijkste man van het eiland, genaamd Publius, die ons ontvangend*, ons drie dagen liefdevol onderdak biedt*.
8 Het gebeurde* nu dat de vader van Publius gedwongen was om neer te liggen met koortsen en dysenterie, bij wie Paulus binnen ging* en biddende* de handen op hem plaatst* en hem geneest*.
[1Kon. 17:20-22] -
[Matt. 9:18]
9 Dit nu gebeurende* naderden ook de anderen op het eiland die ziek waren en werden genezen,
10 die ons ook met veel eer eren* en bij ons vertrek plaatsten* zij het nodige aan boord.
11 Na drie maanden nu vertrokken* wij, overwinterd hebbend op het eiland, in een schip uit Alexandrië met het teken Dioscuri.
12 En landend* te Syracuse, verblijven* wij daar drie dagen.
13 Van daar rondvarend* arriveren* wij in Rhegium en na een dag werd de wind zuidelijk en op de tweede dag kwamen* wij in Puteoli.
14 waar, broeders vindend*, wij bemoedigd* werden zeven dagen bij hen te blijven. En zo kwamen* wij in Rome.
15 En van daar komen* de broeders, over ons horend*, om ons te ontmoeten, van zover als Appii Forum en Drie Taveernen. Als °Paulus hen waarneemt* vat* hij moed, °God dankend*.
16 Rome nu binnen gaand* werd het °Paulus toegestaan* op zichzelf te wonen, samen met de hem bewakende soldaat.
[Hand. 24:23]
17 Na drie dagen gebeurde* het dat hij al de belangrijkste van de Joden bijeen roept*. Bij hun samenkomen* nu zei hij tot hen: "Ik, mannen broeders, niets doende* tegen het volk of tegen de overerfde gebruiken, werd overgeleverd* als gevangene uit Jeruzalem in de handen van de Romeinen,
[Hand. 24:12,13]
18 die, onderzoekend, van plan waren mij vrij te laten, omdat niet één oorzaak voor de dood in mij bestond.
[Hand. 23:29]
19 Doch door het tegenspreken van de Joden werd ik gedwongen* mij te beroepen* op Caesar; niet alsof ik mijn volk iets te beschuldigen had.
[Hand. 25:11]
20 Vanwege deze °oorzaak dan, roep* ik jullie bijeen om jullie te zien* en te spreken*. Want vanwege de verwachting van °Israel ben ik met deze ketting vastgelegd.
[Hand. 23:6]
21 Zij nu zeggen* tot hem: "Noch ontvangen* wij brieven over jou uit Judea, noch bericht* of spreekt* iemand van de langs komende* broeders iets kwaads over jou.
22 Wij achten het waardig van jou te horen* wat jouw gezindheid is. Want over deze sekte is inderdaad bij ons bekend dat ze overal wordt tegengesproken."
[Hand. 24:5,14] -
[Luc. 2:34]
23 Nu een dag voor hem vaststellend*, kwamen* er meer bij hem in de woning aan wie hij uitlegde, het koninkrijk van °God verklarend, en hen overtuigend van °Jezus, zowel uit de wet als uit de profeten, van de morgen tot de avond.
[Hand. 19:8] -
[Luc. 24:27]
24 En dezen werden inderdaad overtuigd van wat gezegd werd, doch anderen geloofden niet.
25 Het nu oneens zijnde met elkaar, werden zij weggestuurd toen Paulus een uitspraak gedaan* had, dat: "De heilige °geest spreekt* goed door Jesaja de profeet tot jullie vaders,
26 zeggende: 'Ga* tot dit °volk en zeg*: 'Horende zullen jullie horen en jullie zullen zeker niet verstaan*. En ziende zullen jullie zien, en jullie zullen zeker niet waarnemen*.
27 Want het hart van dit °volk is verhard* en de oren, zij horen* zwaar. En hun °ogen sluiten* zij, opdat zij niet misschien met de ogen zullen waarnemen* en met de oren zullen horen* en met het hart zullen verstaan* en zich zouden bekeren*. En Ik zal hen genezen.'
[Jes. 6:9,10]
28 Laat hen dan aan jullie bekend zijn dat aan de natiën deze °redding van °God werd gezonden* en zij zullen horen!"
[Psalm 67:3]
29 (geen vers 29).
30 Hij nu verblijft* twee hele jaren in het eigen gehuurde huis en hij verwelkomde allen die naar hem toe kwamen,
31 verkondigend het koninkrijk van °God en onderwijzend dat wat de Heer Jezus Christus betreft, onverhinderd, met alle vrijmoedigheid.
Terug
naar de index.
|
|