Dit is een eigen Het Beste Nieuws vertaling van
Handelingen
Hoofdstuk 17

   
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst)

1 Nu reizende* door °Amphipolis en °Apollonia, kwamen* zij in Thessalonica, waar een synagoge van de Joden was. [1Thess. 2:1,2,14]
2 Zoals nu °Paulus de gewoonte had, ging* hij bij hen binnen en op drie sabbatten discussieerde* hij met hen over de Schriften. [Hand. 9:20]
3 deze openend en voor hen plaatsend dat Christus moest lijden* en opstaan* uit de doden, en dat deze de Christus is: de Jezus die ik aan jullie bekend maak. [Luc. 24:26,46] - [Hand. 9:22]
4 En enigen van hen zijn overtuigd* en zij werden toegewezen* aan °Paulus en °Silas, zowel een grote menigte van de eerbiedig zijnde Grieken, alsook niet weinig van de voornaamste vrouwen. [Hand. 28:24] - [Hand. 13:50]
5 De Joden nu, jaloers zijnde* en tot zich nemende* enige van de leeglopers, boze mannen, en een oploop makende*, en zij maakten lawaai in de stad en staande* bij het huis van Jason, probeerden zij hen voor het volk te leiden*.
6 Nu hen niet vindend*, sleepten zij Jason en enkele broeders voor de stadsmagistraten, luid roepend dat: "Dezen die de bewoonde aarde doen opstaan* in oproer, dezen zijn ook in de plaats aanwezig, [1Kon. 18:17,18]
7 die Jason heeft ontvangen en dezen allen doen dingen die de bevelen van Caesar overtreden, zeggende dat er een andere koning is, Jezus." [Luc. 23:2]
8 Zij nu verstoren* de menigte en de stadsmagistraten, deze dingen horende.
9 En de borg voor Jason en voor de overigen verkrijgende*, laten* zij hen los.
10 De broeders nu zenden* onmiddellijk door de nacht zowel Paulus als Silas weg naar Berea, die, weg zijnde, aankomen* in de synagoge van de Joden.
11 Dezen nu waren edeler dan die in Thessalonica, die het woord ontvangen* met alle gretigheid, dag na dag de Schriften onderzoekend of deze dingen zo waren. [Joh. 5:39]
12 Velen uit hen geloven* inderdaad en niet weinig van de respectabele Griekse vrouwen en mannen.
13 Als nu de Joden uit °Thessalonica weten* dat ook in °Berea door °Paulus het woord van °God werd verkondigd*, kwamen* zij ook daar, de menigten in beroering brengend en verontrustend. [Hand. 14:19]
14 Nu onmiddellijk dan zendt* °Paulus de broeders weg om zo ver te gaan als de zee. Zowel °Silas als °Timotheüs bleven* daar achter.
15 Doch de °Paulus begeleidenden, leidden* hem naar Athene. En bevel krijgend voor °Silas en °Timotheüs dat zij zeer snel naar hem toe moeten komen*, zijn ze weg. [Hand. 18:5]
16 Terwijl nu °Paulus in Athene op hen wachtte, werd zijn geest in hem aangespoord de stad te bekijken, vol afgodsbeelden zijnde.
17 Hij discussieerde dan inderdaad in de synagoge met de Joden en met de eerbiedigen en elke dag in de marktplaats met die voorbij kwamen. [Hand. 18:19]
18 En enige nu van de Epicureïsche en Stoïcijnse filosofen onderhielden zich met hem en enkelen zeiden: "Wat zou deze zaadverzamelaar willen zeggen?" Doch anderen: "Hij schijnt aankondiger te zijn van vreemde demonen," ziende dat hij het evangelie van °Jezus en de opstanding bracht.
19 Hem vastgrijpend*, leidden* zij hem naar de Areopagus, zeggende: "Zijn wij in staat te weten* wat deze nieuwe °leer is, de door jou gesprokene?
20 Want het is vreemd wat u aanvoert in ons °gehoor. Wij dan zijn van plan te weten* wat deze dingen willen betekenen."
21 Alle Atheners nu en de gasten van buitenaf, hadden gelegenheid voor niets anders dan iets nieuws te horen of te zeggen.
22 °Paulus nu, staande* in het midden van de Areopagus, verklaart: "Mannen! Atheners! Ik bemerk aan alles hoe ongewoon religieus jullie zijn.
23 Want de stad doorgaande en opmerkende de voorwerpen van jullie verering, vond* ik ook een voetstuk waarin was geschreven: 'Voor een Onbekende God.' Voor deze dan zijn jullie onwetend eerbiedig. Deze verkondig ik aan jullie.
24 De God, Die de wereld maakt* en al dat daarin is, Deze Heer behoort hemel en Aarde, verblijft niet in handgemaakte tempels, [Psalm 146:6] - [Matt. 11:25] - [1Kon. 8:27]
25 noch wordt Hij bediend door mensenhanden, alsof Hij iets nodig heeft, Hijzelf aan allen leven gevend en adem en alles. [Jes. 42:5]
26 Daarbij: Hij maakt* uit één iedere natie van de mensheid, om te wonen op heel het oppervlak van de Aarde, specificerend* de vaststelling van de seizoenen en de grenzen van hun °woongebied, [Deut. 32:8]
27 opdat zij °God zoeken, als zij mogelijk Hem zoeken* en vinden*, en zeker, Hij is niet ver van ieder van ons. [Psalm 145:18]
28 Want in Hem leven wij en bewegen wij en zijn, zoals ook sommige van jullie poëten verklaard hebben: "Want ook wij zijn van dat ras." [Hebr. 1:3]
29 Het ras dan, behorende bij °God, hoort niet te beweren dat de goddelijke is als goud, of zilver of steen, een beeldhouwwerk van kunst en menselijk gevoel. [Gen. 1:27] - [Jes. 40:18-20]
30 Inderdaad dan, de tijden van onwetendheid door de vingers ziende*, draagt °God nu alle °mensen op, overal, berouw te hebben, [Rom. 3:26]
31 aangezien Hij een dag vaststelt* waarin Hij de bewoonde Aarde gaat oordelen in rechtvaardigheid door de Mens Die Hij specificeert, geloof gevend aan allen, Hem doen opstaand* uit de doden." [Psalm 9:8]
32 Horende nu van de opstanding van doden, spotten dezen inderdaad, doch anderen zeggen*: "Wij zullen jou ook over dit nogmaals horen."
33 En zo vertrok* °Paulus uit hun midden.
34 Doch enkele mannen, aan hem verbonden* zijnde, geloven*, onder wie ook Dionysius, de Areopagiet, en een vrouw genaamd Damaris, en anderen met hen.


Terug naar de index.
Naar Handelingen 18


   


© www.hetbestenieuws.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.