| |
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst)
1 Rond die tijd nu strekte* °koning Herodes de handen uit om enigen van de ecclesia kwaad te behandelen*.
2 Hij nu vermoordt* Jacobus, de broeder van Johannes, met °het zwaard.
3 Waarnemend* nu dat het de Joden genoegen doet, probeerde* hij ook Petrus aan te houden*. Het waren nu de dagen van de ongezuurde broden.
4 Deze ook arresterend*, plaatste hij hem in de gevangenis, hem overdragende* aan vier quaterions soldaten om hem te bewaken, van plan zijnde na de Pesach hem voor te leiden* voor het volk.
[Hand. 4:3]
5 Petrus dan werd inderdaad vastgehouden in de gevangenis, doch er werd door de ecclesia vurig voor hem gebeden tot °God.
[2Kor. 1:10,11]
6 Toen nu Herodes hem wilde voorleiden*, in die nacht was °Petrus rustend tussen twee soldaten, gebonden met twee ketenen. Bovendien bewaakten wakers voor de deur de gevangenis.
[Hand. 5:23]
7 En zie*, een boodschapper van de Heer stond* bij hen en licht schijnt* in de kamer. Nu de zijde van Petrus slaande*, wekt* hij hem en zegt: "Sta* op, snel!" En hem vallen* de ketenen van zijn handen.
8 De boodschapper nu zei* tot hem: "Omgord* je en bind* je °sandalen aan." Hij nu doet* aldus. En hij zegt tot hem: "Werp* je mantel om je heen en volg mij!"
9 En naar buiten komend* volgt hij, en hij had niet waargenomen dat het waar is wat gebeurt door de boodschapper, doch hij dacht *dat hij een visioen zag.
10 Nu gaande* door de eerste gevangenis en tweede, komen* zij bij de ijzeren °poort die leidt naar de stad, die spontaan voor hen werd geopend*. En buiten komend* gingen* zij een straat voort en onmiddellijk onttrok* de boodschapper zich aan hem.
[Hand. 5:19]
11 En °Petrus, tot zichzelf komend*, zei*: "Nu heb ik echt waargenomen dat de Heer Zijn boodschapper afvaardigt* en mij bevrijdt* uit de handen van Herodes en van al de hoop van het volk van de Joden."
12 Daarna kwam* hij, weer bij bewustzijn, bij het huis van °Maria, de moeder van Johannes, bijgenaamd Marcus, waar een aanmerkelijk aantal tezamen gekomen en biddende was.
[Hand. 15:37,39]
13 Door zijn kloppen nu op de deur van de poort, naderde een dienstbode genaamd Rhoda om te gehoorzamen.
14 En de stem van °Petrus herkennend*, opent* zij van °vreugde niet de poort, doch, naar binnen rennend*, bericht* zij Petrus staande voor de poort.
15 Maar zij zeggen* tot haar: "Jij bent niet goed wijs!" Maar dapper hield zij vol dat het zo was. Doch dezen zeiden: "Het is zijn °boodschapper."
[Hand. 26:24] -
[Matt. 18:10]
16 Doch °Petrus hield aan met kloppen. Nu openend* nemen* zij hem waar en zij waren verbaasd*.
17 Doch hen met de hand gebarende* dat zij stil moesten zijn, vertelt* hij hen hoe de Heer hem uit de gevangenis geleid* had. Tevens zei* hij: "Bericht* deze dingen aan Jacobus en aan de broeders." En naar buiten komend* ging* hij weg naar een andere plaats.
[Hand. 13:16]
18 Bij het aanbreken* van de dag nu, was er niet weinig onrust onder de soldaten, wat er toch van Petrus was geworden*.
[Hand. 5:22-24]
19 Herodes nu, naar hem zoekende* en niet vindend*, ondervraagt de bewakers, beveelt* hen weg te leiden. En afdalend* van Judea naar Caesarea, verbleef hij daar.
20 Hij nu was strijdbaar tegen de Tyriërs en tegen de Sidoniërs. Doch toen zij eensgezind bij hem aanwezig waren, en Blastus overtuigden*, de kamerheer van de koning, vroegen zij om vrede (omdat hun °land werd gevoed door dat van de koning).
[1Kon. 5:11]
21 Op een zekere dag nu, hield °Herodes, gekleed* in koninklijke kledij en gezeten* op de troon, een toespraak tot hen.
22 En het volk antwoordde hem: "De stem van een God en niet van een mens!"
[Eze. 28:2]
23 Onmiddellijk nu slaat* hem een boodschapper van de Heer, omdat hij niet de heerlijkheid aan God geeft*. En hij wordt* wormenvoer. Hij geeft* de ziel.
[Dan. 5:20]
24 Doch het woord van °God groeit en werd vermenigvuldigd.
25 Barnabas en Saulus nu keren* terug in Jeruzalem, completerende* het dienstbetoon, met hen meenemende* Johannes, die bijgenaamd* is Marcus.
[Hand. 11:29,30] -
Hand. 15:37]
Terug naar de index.
Naar Handelingen 13
|
|
