De minder bewandelde weg - deel 8
door
Rick Longva

(Ga met de muis op een onderstreepte tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst)
(Alle Schriftteksten zijn uit de SchriftWoord vertaling, tenzij anders aangegeven)

De opstanding: tot nu toe slechts één maal

"Horend nu van de opstanding van doden, schertsten dezen inderdaad, maar anderen zeggen: "Wij zullen jou aangaande dit weer horen.""
(Hand. 17:32)

De opstanding van Jezus uit de doden is een opstanding die slechts één maal gebeurd is. Er waren anderen waarvan we lezen dat ze uit de dood werden opgewekt, maar op den duur stierven ze allen weer. Alleen Jezus stond op uit de dood, om nooit weer te sterven. We lezen in 1 Timotheüs 6:13-16.

"Ik geef aan jou opdracht in het zicht van God, Die het al levend maakt, en van Jezus Christus, Die getuigenis geeft aan Pontius Pilatus, de goede belijdenis, bewaar jij het voorschrift, vlekkeloos en onbesproken, tot aan het te voorschijn komen van onze Heer, Christus Jezus, Welke in eigen perioden de gelukkige en alleen-Machthebber zal tonen: de Koning van die koning zijn, en de Heer van die heer zijn, Die alleen onsterfelijkheid heeft, huizend in een ontoegankelijk licht, Die niemand van de mensen waarnam en ook niet waarnemen kan, aan Wie zij eer en de aionische kracht! Amen!"

Doorheen heel de religie geloven de meesten dat als het lichaam sterft, de ziel ergens anders leeft. Dat geloof maakt de opwekking van het lichaam tot een niet noodzakelijk proces. Dit is meer dan waarschijnlijk waarom Paulus bespot werd door de filosofen op de Areopagus. Alleen al de gedachte dat een lichaam nodig is om na de dood in leven te kunnen zijn was belachelijk voor hun religie en hun filosofieën over het leven na de dood. Maar Paulus vertelt ons dat zonder de opstanding van het lichaam er geen leven na de dood is. We zijn er gewoon niet meer.

"Indien nu van Christus wordt geproclameerd dat Hij is gewekt vanuit doden, hoe zeggen sommigen onder jullie dat er geen opstanding van doden is? En indien er geen opstanding van doden is, dan is Christus ook niet gewekt! En indien Christus niet is gewekt, is dus onze proclamatie leeg en is ook jullie geloof leeg. Dan worden wij ook leugenachtige getuigen van God gevonden, omdat wij getuigenis geven tegen God dat Hij de Christus wekt, Die Hij niet wekt, wanneer dus namelijk doden niet worden gewekt. Want indien doden niet worden gewekt, is ook Christus niet gewekt. En indien Christus niet is gewekt, is jullie geloof zinloos en zijn jullie nog in jullie zonden. Dus gingen ook die in Christus ter ruste werden gelegd verloren. Indien wij alleen in dit leven op Christus gehoopt hebben, zijn wij erbarmelijker dan alle mensen."
(1 Kor. 15:12-19

Paulus moest zijn hele leven na zijn ommekeer op de weg naar Damascus vechten tegen filosofieën en religie, niet alleen vanuit de heidense religies, alsook de Joodse, maar vaak tegen hen die gelovigen in Christus waren, die terug bleven gaan naar de heidense leren die zij eens omarmd hadden; en een van die leringen waar zij naar terug gingen was die dat de lichamelijke opstanding uit de dood onnodig was voor het leven na de dood.

In 2 Timotheüs waarschuwt Paulus Timotheüs voor twee die stelden dat de opstanding reeds had plaatsgevonden.

"Maar ga om de onheilige, lege klanken heen, want zij zullen de oneerbiedigheid nog meer doen vorderen, en hun woord zal gangreen als weide hebben, van wie zijn Hymeneüs en Filetus, die afwijken aangaande de waarheid, zeggend dat de opstanding reeds is gebeurd. En zij werpen het geloof van sommigen omver."
(2 Tim. 2:16-18)

Hymeneüs en Filetus onderwezen meer dan waarschijnlijk dat de opstanding niet een letterlijke opstanding uit de doden is, maar een geestelijke opstanding, zonder het lichaam, wat veel lijkt op was door velen vandaag wordt geloofd, nl. dat de ziel doorleeft zonder het lichaam.

Christus' opstandingslichaam is het model van het geestelijk lichaam dat nodig is voor leven na de dood. Zijn opstanding uit de doden is de verwachting die we allen hebben, die ons de zekerheid geeft dat ook wij zullen opstaan uit de doden en leven ontvangen dat voorbij het bereik van de dood gaat, dwz. levendmaking, onsterfelijkheid. Niemand van ons heeft nu onsterfelijkheid, er is geen deel in ons dat God geschapen heeft dat verder leeft na de dood. Het enige dat we van God dragen dat eeuwig is, is de geest die God in ons blies tijdens onze verwekking. Dit is waarom Jezus zei:

"Vader, tot in Uw handen plaats Ik Mijn geest."
(Luc. 23:46)

Hij zei dat omdat God de Vader is van alle geesten:

"Maar zullen wij niet veeleer onderschikt worden aan de Vader van de geesten, en zullen wij leven?"
(Hebr. 12:9)

Indien de ziel het eeuwige deel van de mens zou zijn zou men denken dat Jezus gezegd zou hebben: "In Uw handen plaats Ik Mijn ziel." Maar de ziel is net zo sterfelijk als het lichaam. Het is de geest die leven geeft en het is de geest die levend maakt.

"De geest is die levend maakt."
(Joh. 6:63)

Vandaag zijn er, onwetend, vele gelovigen in Christus die deze waarheid bespotten en het geloof van Hymeneüs en Filetus ondersteunen, alsook dat van de filosofen op de Areopagus, dat de opstanding niet nodig is voor onsterfelijkheid, daarbij een lichamelijke opstanding uit de dood tot een anti-climax maken.

Jezus was in de hof, biddend dat de beker die Hij op punt stond te drinken van Hem weggenomen zou worden. Waarom kan dan iemand menen dat Hij zo'n verzoek zou doen als Hij geloofde dat Hij op het moment van Zijn dood in de hemel zou zijn? Jezus wist heel goed dat als God Hem niet deed opstaan bij de voltooiing van de drie dagen en nachten in de , die Hij vanuit de Schrift profeteerde, Hij in de dood zou blijven tot de algemene opstanding van de doden, een opstanding die Hij Zelf meldde aan Zijn discipelen doorheen Zijn bediening, die hen zou doen opstaan uit de doden.

"Verwonder je toch niet dat het uur komt waarin allen in de grafgewelven Zijn stem zullen horen. En die het goede doen zullen uitgaan tot in opstanding van leven, maar de slechte dingen verrichtende tot in opstanding van beoordeling."
(Joh. 5:28,29)

Paulus herhaalt deze waarheid verscheidene jaren later, bij zijn rechtszaak in Jeruzalem:

"Maar ik belijd dit aan u, dat volgens de weg die zij een groepering noemen, ik zo de van de vaders geërfde God dien, gelovend al wat geschreven is overeenkomstig de wet en de profeten, verwachting hebbend in God, in welke dezen ook zelf uitzien naar opstanding, op punt staande rechtvaardigen te zullen zijn, en bovendien van onrechtvaardigen."
(Hand. 24:14,15)

Later in zijn rechtszaak zou Paulus de vraag stellen:

"Waarom wordt het bij jullie ongelooflijk geoordeeld indien God doden opwekt?"
(Hand. 26:8)

Die vraag zou aan miljoenen mensen gesteld kunnen worden die zichzelf Christen noemen, alsook aan miljoenen die ander religieus onderwijs volgen over het leven na de dood.

Waarom vieren miljoenen in deze wereld de dood en opstanding van Jezus, terwijl men gelooft dat de uiteindelijke gebeurtenis (Zijn opstanding) niet nodig is voor onsterfelijkheid?

Het is omdat Hij opstond uit de doden dat wij onsterfelijkheid zullen hebben dat Hij de Eerstelingsvrucht van allen genoemd wordt die op zullen staan uit de dood:

"Maar nu: Christus is gewekt vanuit doden, als eerste vrucht van de oogst van die ter ruste gelegd zijn."
(1 Kor. 15:20)

Indien er een Eerstelingsvrucht is zullen er andere oogsten zijn die tot leven zullen komen. Paulus vertelt ons in Romeinen 8:22,23 ...

"Want wij hebben waargenomen dat de hele schepping, tot nu toe, samen zucht en samen barensweeën heeft. En niet alleen dat, maar ook wijzelf, de eerste vrucht van de oogst van de geest hebbend, ook wijzelf zuchten in onszelf, zoonschap afwachtend, de verlossing van ons lichaam."

Wij, de gelovigen, hebben een eerstelingsvrucht van de geest, wij zullen de eersten van heel de mensheid zijn die opstaan uit de doden, wij zijn het die het zoonschap verwachten, de verlossing van onze lichamen. Wij verwachten gekleed te worden met een geestelijk lichaam; het zielse lichaam dat we nu hebben zal vergaan in de grond, omgezet worden in stof. Om iemand van de mensheid onsterfelijkheid te kunnen geven hebben we een geestelijk lichaam nodig ("Er wordt een ziels lichaam gezaaid, er wordt een geestelijk lichaam gewekt. Indien er een ziels lichaam is, dan is er ook een geestelijk lichaam. Zo is het ook geschreven: de eerste mens, Adam, werd tot een levende ziel, de laatste Adam tot een levendmakende geest."-1 Kor. 15:44,45), een lichaam zoals het lichaam dat Christus Jezus nu heeft. Het lichaam waarmee Hij uit de tombe verrees was niet hetzelfde lichaam dat drie dagen eerder in de tombe was geplaatst; wij weten dit door Zijn vele verschijnen aan hen die Hem kenden vóór en na Zijn opstanding.

Maria Magdalena herkende Hem pas nadat Hij haar naam had gezegd:

"Jezus zegt tot haar: "Vrouw, waarom huil je, wie zoek je?" Deze, menend dat het de tuinman is, zegt tot Hem: "Heer, indien u Hem wegdroeg, zeg mij waar u Hem plaatste en ik zal Hem wegnemen." Jezus zegt tot haar: "Maria!" Deze nu, zich kerend, zegt tot Hem in het Hebreeuws: "Rabboeni!", wat wil zeggen: "Leraar!" Jezus zegt tot haar: "Raak Mij niet aan, want Ik ben nog niet omhoog gegaan naar Mijn Vader. Ga nu naar Mijn broeders toe en zeg tot hen: 'Neem waar, Ik ga omhoog naar Mijn Vader en jullie Vader en Mijn God en jullie God.'"
(Joh. 20:15-17)

De twee op de weg naar Emmaüs herkenden Hem pas nadat Hij brood met hen brak en het aan hen gaf:

"En het gebeurde bij Zijn neerleunen met hen, dat Hij, het brood nemend, het zegent. En het brekend overhandigde Hij het aan hen. Nu werden hun ogen ontsloten en zij herkennen Hem. En Hij werd onzichtbaar voor hen."
(Luc. 24:30,31)

Zijn lichaam was (en is) een fysiek (tastbaar) geestelijk lichaam, niet een geestlichaam zoals velen veronderstellen dat de doden nu hebben, of een ziellichaam dat velen veronderstellen de doden hebben (een geestlichaam of ziel zou onzichtbaar zijn). We lezen van dit geestelijk lichaam toen Hij aan de discipelen verscheen.

"En verschrikt wordend en zeer bevreesd wordend, meenden zij een geest te aanschouwen. En Hij zei tot hen: "Waarom zijn jullie verontrust? En waarom komen redeneringen op in jullie harten? Neem Mijn handen en Mijn voeten waar, dat Ik het Zelf ben! Betast Mij en neem waar dat een geest geen vlees en beenderen heeft, zoals jullie aanschouwen dat Ik heb."
(Luc. 24:37-39)

Jezus scheen verbaasd te zijn over de onwetendheid van de discipelen. Hoe konden zij een geest zien? Hoe konden zij een geestlichaam zien? Dat konden ze niet, want het zou voor hen onzichtbaar zijn. Hij vroeg: "Waarom zijn jullie verontrust? En waarom komen redeneringen op in jullie harten?" Dan vraagt Hij hen Hem aan te raken. Was een opgestaan lichaam een verrassing voor hen? Ze zagen Lazarus uit de tombe komen nadat deze vier dagen dood was geweest. Het verschil? Lazarus had nog steeds bloed in zijn lichaam, hij was nog steeds sterfelijk. Jezus' bloed was bij de kruisiging weggevloeid uit Zijn lichaam. Hij had nog steeds de open wonden in Zijn handen en voeten, alsook in Zijn zijde. Thomas stak er zijn vingers in. Open wonden zouden nog bloeden, een teken dat sterfelijk leven zou aanduiden (Lev. want de ziel van het vlees is in het bloed, en Ik, Ik geef het aan jullie op het altaar om een verzoenende bedekking te maken over jullie zielen, want het bloed, het maakt een verzoenende bedekking voor de ziel 17:11). Dit nieuwe lichaam had geen bloed in zich, en stond het daar, pal voor hen. Zijn lichaam is het type lichaam dat allen zullen hebben om zo een lotdeel te hebben in het Koninkrijk van God, zo vertelt Paulus ons:

"En dit zeg ik met nadruk, broeders, dat vlees en bloed niet het koninkrijk van God als lotbezit ontvangen, en ook kan de vergankelijkheid niet de onvergankelijkheid als lotbezit ontvangen."
(1Kor. 15:50)

Zo lang als er bloed in het lichaam is, worden we geacht vergankelijk te zijn, sterfelijk, en geen sterveling zal een lotdeel in het Koninkrijk van God genieten. Er zullen stervelingen zijn in het Koninkrijk van God. We lezen hiervan in Micha 4:2.

" En vele natiën gaan en zei zeiden: Ga!, en wij zullen opgaan naar de berg van JAHWEH en naar het huis van de Elohim van Jakob. En Hij zal ons wijzen over Zijn wegen en wij zullen op Zijn paden wandelen, want van Zion zal wet uitgaan en een woord van JAHWEH van Jeruzalem."
"En Hij oordeelt tussen de natiën en Hij corrigeert vele volken. En zij slaan hun zwaarden om in houwelen en hun speren in snoeischaren. Geen natie zal het zwaard opheffen tegen een natie, en zij zullen de oorlog niet langer leren."

En we lezen in Openbaring 20:4 dat sommige van deze stervelingen een deel zullen hebben in het heersen gedurende het Koninkrijk van God.

"En ik nam tronen waar en zij gaan op hen zitten. En aan hen werd oordeel gegeven. En de zielen van die met de bijl geëxecuteerd zijn vanwege de getuigenverklaring van Jezus en vanwege het woord van God en die het wilde dier noch de afbeelding er van aanbidden en niet het merkteken op het voorhoofd of op hun hand in ontvangst namen, zij leven en zij zijn koningen met Christus, duizend jaren."

Maar geen van deze mensen zal onsterfelijk zijn. Daarom lijkt het er op dat zij tijdens die tijd niet ten volle zullen genieten van hun lotdeel. Zij zullen nog steeds onder de vloek van de dood zijn.

"Niet langer zal daar een zuigeling van dagen zijn en een oude man die niet zijn dagen zal vullen, want de jongeman zal sterven als een zoon van honderd jaren en de zondaar zal als zoon van honderd jaren weinig achting hebben."
(Jes. 65:20)

Van de onsterfelijken, zij die in Christus geloofden tijdens deze tijd van genade en levend gemaakt zijn, wordt gezegd dat zij een hogere positie met Christus zullen innemen:

"Of hebben jullie niet waargenomen dat de heiligen de wereld zullen oordelen? En indien in jullie de wereld wordt geoordeeld, zijn jullie de minste van rechtbanken onwaardig. Hebben jullie niet waargenomen dat wij boodschappers zullen oordelen? En dan niet de zaken van het leven?"
(1 Kor. 6:2,3)

Tijdens de laatste aion (de nieuwe hemel en de nieuwe aarde) zullen zij met sterfelijke lichamen de boom des levens hebben voor hun genezing.

"In het midden van haar plein en aan deze en aan de andere kant van de rivier, staat hout van leven, twaalf vruchten makend, overeenkomstig iedere maand de vrucht er van afgevend. En de bladeren van het hout zijn tot genezing van de natiën."
(Openb. 22:2)

De vrucht er van zal voorkomen dat ze sterven.

"En ik nam een nieuwe hemel en een nieuwe aarde waar, want de eerste hemel en de eerste aarde kwamen weg en de zee was niet meer. ... En Hij zal elke traan afwissen vanuit hun ogen en de dood zal er niet meer zijn, noch rouw, noch luidkeels roepen, noch ellende zal er meer zijn, want de eerste dingen kwamen weg."
(Openb. 21:1,4)

Wij weten dat bij de voleinding van de tijd er geen enkele vorm van dood meer zal zijn (zie deel 7 - de Poel des Vuurs), daarom zullen op dat moment alle lichamen tot geestelijke lichamen gemaakt worden.

Zij die op dat moment van de nieuwe hemel en nieuwe aarde sterfelijk zijn, zullen niet hoeven te sterven om een geestelijk lichaam te kunnen krijgen; we weten dit omdat Johannes ons vertelt dat op de nieuwe aarde, tijdens de laatste aion, er geen dood meer zal zijn (Openbaring en de dood zal er niet meer zijn, noch rouw 21:4). Zij die tijdens die aion sterfelijk zijn, zullen, na hun onderschikking, veranderd (levend gemaakt) worden, zoals van die heiligen wordt gezegd dat ze veranderd zullen worden bij de komst van Christus in 1 Korinthe 15:51-53.

"Neem waar, ik zeg jullie een geheim! Wij zullen inderdaad niet allen ter ruste gelegd worden, maar wij zullen allen veranderd worden, in een ondeelbaar ogenblik, in de knippering van het oog, in de laatste bazuinstoot. Want Hij zal de bazuin blazen en de doden zullen onvergankelijk gewekt worden en wij zullen veranderd worden. Want het is voor dit vergankelijke bindend onvergankelijkheid aan te trekken en voor dit sterfelijke onsterfelijkheid aan te trekken."

Deze verandering van sterfelijk naar onsterfelijkheid (door levend making) is te danken aan hun onderschikt worden aan Christus waarvan Paulus spreekt in 1 Korinthe 15:20-28. Die onderschikking komt door het verterend vuur van God dat brandt in allen die gezuiverd worden. We lezen nergens in de Schrift van een opstanding vanuit de zogeheten Poel des Vuurs, dus is deze leer gefabriceerd; maar we lezen wel van een onderschikking en die onderschikking vindt plaats in een figuurlijke Poel des Vuurs. En zodra dat proces in ieder individu compleet is zal Gods verterend vuur (zuivering) bereikt hebben wat het bedoelt te bereiken: complete kennis van Hem Zelf gevend aan allen. Wanneer zij tevoorschijn komen uit deze onderschikking zullen ze levend gemaakt worden. Wanneer de laatste mens tevoorschijn komt kan en zal gezegd worden dat alle vorm van dood niet meer is; allen zijn in leven (levend gemaakt) en God is Alles in allen.

Maar op dit moment is alleen Christus opgewekt geworden, levend gemaakt uit de dood. Alleen Hij heeft onsterfelijkheid (1 Tim.Die alleen onsterfelijkheid heeft, huizend in een ontoegankelijk licht, Die niemand van de mensen waarnam en ook niet waarnemen kan, aan Wie zij eer en de aionische kracht! Amen! 6:16).

Zodra dit gerealiseerd is kunnen we op prijs stellen waar Jezus pijn over leed in de hof in de nacht voor Zijn kruisiging. Hij liet alles over in de handen van Zijn Vader (God). Hij had niet de illusie dat op de onmiddellijke tijd van Zijn overlijden Hij levend zou zijn, met een lichaam. Hij kende de Schrift die de waarheid leerde. Hij had Jesaja's verslag gelezen.

"Uw doden zullen leven, mijn karkas zal opstaan. Word wakker en jubel die tabernakelen in de grond, want de nachtmist van de lichten is jouw nachtmist en het land van de genezers werpt neer."
(Jes. 26:19)

Hij was bekend met de woorden van Job:

"Maar ik, ik weet dat mijn Verlosser leeft. En ten laatste zal Hij opstaan op de grond. En nadat mijn huid dit lichaam omringd heeft, zal ik vanuit mijn vlees Eloah waarnemen, Die ik voor mijzelf zal waarnemen. En mijn ogen zien en ik ben geen vreemde. Mijn nieren zijn uitgeput in mijn schoot."
(Job 19:25-27)

En dat waren ook Hosea, Daniël en de andere profeten met betrekking tot de opstanding.

Het geloof van Jezus was in Zijn Vader, dat Hij zou doen wat Hij beloofde: Hem na drie dagen en drie nachten opwekken uit het gebied van de dood. En Hij deed het. Maar gedurende die tijd in de tombe was Jezus dood, net als alle anderen die nu dood zijn, wachtend op hun ontwaken. Dit is waarom de opstanding zo belangrijk is; het is het enige bewijs dat we hebben van Gods kracht om ons allen uit de doden op te wekken. Hij demonstreerde dit door Zijn Zoon:

"Deze, naar de bepaalde raad en voorkennis van God uitgeleverd, ruimen jullie, door de hand van wettelozen vastnagelend, uit de weg, Die God doet opstaan, de barensweeën van de dood losmakend, omdat het niet mogelijk was Hem onder hem vast te houden."
(Hand. 2:23,24)

De weeën van de dood zullen op een dag voor allen afgeschaft worden vanwege Christus, de Eerstelingsvrucht uit de doden, en dan zullen Paulus' woorden uitkomen:

"Want het is voor dit vergankelijke bindend onvergankelijkheid aan te trekken en voor dit sterfelijke onsterfelijkheid aan te trekken. En wanneer ook maar dit vergankelijke onvergankelijkheid zou aantrekken, en dit sterfelijke onsterfelijkheid zou aantrekken, dan zal het woord waar worden dat is geschreven: "De dood werd opgeslokt tot in de overwinning." Waar, dood, is jouw overwinning? Waar, dood, is jouw stekel? De stekel nu van de dood is de zonde en de macht van de zonde is de wet. Maar dank aan God, aan Die aan ons de overwinning geeft door onze Heer, Jezus Christus."
(1 Kor. 15:53-57)

Johannes vertelt ons:

"En niemand is omhoog gegaan tot in de hemel dan Die vanuit de hemel neerdaalde, de Zoon van de mens die in de hemel is."
(Joh, 3:13)

En wij? Wij wachten!

Rick.

Naar deel 9


www.godisgod.ca



www.hetbestenieuws.nl