Christus stierf voor onze zonden - deel 1
Christus stierf voor onze zonden - deel 2
Christus stierf voor onze zonden - deel 3
Christus stierf voor onze zonden - deel 4

Christus Stierf Voor Onze Zonden
deel 3

door A.E.Knoch

Plaatsvervanging of insluiting?
(deel 3)
De waarheid dat alle schepselen in de Zoon van Gods liefde waren, is moeilijk in overweging te nemen of uit te leggen. Het is veel eenvoudiger als we het terugbrengen tot ons eigen niveau en het geëllustreerd zien in de mensheid.
Toen Adam zondigde waren we in hem. Alles wat we zijn is tot ons gekomen vanuit hem, dus moet het op z'n minst sluimerend in hem aanwezig zijn geweest. De onderzoeken die door de evolutietheorie werden genoodzaakt, hebben aangetoond dat geen enkel levend wezen iets blijvends overdraagt uit z'n omgeving of ervaringen. Alles komt tot ons door overerving, zodat alles wat we zien de ontwikkeling van mogelijkheden is die aan het eerste lid van iedere soort in aanvang werd gegeven. Het hele menselijke ras werd geschapen in de eerste Adam. Op de keper beschouwd zondigde de gehele mensheid in hem. Het is onmogelijk van zijn ras te zijn en niet deel te nemen aan de straf van zijn handeling. In Adam sterven allen. Niet door, maar in.

Om beter te herkennen en op prijs stellen wat Christus is voor de schepping, zullen we Adam als illustratie gebruiken. De zwakte van deze parallel ligt hem in Adam's falen. Om ze te wat te versterken stellen we voor Adam tijdelijk te verlossen van de onbekwaamheden die de zonde heeft aangebracht, zodat we beter kunnen zien wat Christus in zijn plaats zou zijn en wat Christus in Zijn hogere en eerdere positie is.
Laten we veronderstellen dat de zonde niet binnen was gedrongen en dat Adam vandaag nog in leven zou zijn, de eerstgeborene van de mensheid, het hoofd van het menselijk ras. Het feit dat hij niet werd geboren, maar werd geschapen, zou hem niet de titel "eerstgeborene" onthouden, want dat is een vervaagde figuur, die rang en waardigheid aangeeft, zelfs indien ze letterlijk waar zou zijn. Hij zou niet alleen de enige zijn waarin het ras z'n oorsprong vond, de enige doorheen wie het tot stand kwam, maar, ten diepste, degene voor wie het bestaat. De gehele mensheid zou van Adam zijn. Allen zouden lid van zijn familie zijn. Zijn eer als hoofd van het ras zou van hem afhankelijk zijn. Indien er geen ras zou zijn, zou hij ook geen leider zijn. Er zou een levende relatie zijn tussen hem en zijn nageslacht.

Laten we verder nog veronderstellen dat, in onze dagen, de een of andere geest van buiten onze wereld een paar zou verleiden te zondigen, tot ongehoorzaamheid en dood. Wat zou Adam's houding zijn ten opzichte van deze inbreuk in zijn ras? Zou hij terughoudend kunnen zijn en niet gebruik maken van al zijn macht om zijn verloren nageslacht te herwinnen, zelfs als dat tot gevolg had dat hij zelf moest lijden? Indien hij zondeloos en machtig was (als Christus), zou hij dan niet een paar van de gevolgen op zich nemen als hij daardoor zijn zonen zou kunnen terugwinnen? Zelfs indien hij het nodig zou vinden de boosdoeners te oordelen, zo hij die macht had, zou hij ze dan niet terugbrengen uit de dood?

Laten we nu onze veronderstelling ietwat wijzigen, zodat deze wat meer overeenkomt met de feiten. Adam alleen latend, onaangetast, laten we dan eens veronderstellen dat zonde besmettelijk is, dat het zich verspreidt van de een naar de ander totdat de gehele mensheid besmet is met haar dodelijke virus. Wat zou Adam's juiste reaktie zijn? Zelf immuun, zou het geen kwelling voor hem zijn deze toestand van zijn nageslacht te moeten aanschouwen? Zou hij onmenselijk genoeg kunnen zijn om terzijde te staan in zijn heiligheid en toestaan dat zijn ras ten onder zou gaan? Als hij ook maar iets op Christus zou lijken, zou hij dan niet zelfs ver buiten de grenzen gaan van het recht bij zijn inspanningen om te dienen en te helpen? Christus is niet de een of andere cynische geest uit een andere sfeer, onbewogen bij het lijden van de mensheid. Ze zijn van Hem. Ze zij voor Hem!

Lang voordat de mensheid in Adam was, was de gehele schepping in Christus. Hij is in hoge mate verbonden met ieder schepsel in Gods universum. Hij sloot de schepping in een hogere betekenis in dan Adam de mensheid verenigde. Er is een eenheid onder de soort Homo Sapiens die hun verwantschap met Adam verklaart. Er is een eenheid in de hele schepping die haar verbinding met Christus uitroept. Haar samenhang is in Hem. De wetenschappelijke theorie dat de eenheid van de schepping wijst op een enkele oorzaak, vindt haar antwoord niet in een oerkiem, maar in Christus. Al haar mogelijkheden waren in Hem voordat ze zich manifesteerden in de schepselen van Zijn hand.

Zoon van de mensheid
Onze Heer legde voortdurend de nadruk op Zijn nauwe relatie met de mensheid als zodanig, uitgezonderd de verlossing. Dit is geconcentreerd in Zijn titel: Zoon van de mens, of beter: Zoon van de mensheid. Dat deze titel veel meer betekent dan het feit dat Hij een mens was, wordt duidelijk waar hij gebruikt wordt. In het Hebreeuws zou het weergegeven kunnen worden als Zoon van Adam. Dit geeft ons de sleutel voor het belang ervan. Hij erft het leiderschap van het ras. Alles wat toebehoorde aan Adam, de zonde daarbuiten gelaten, is het Zijne. Ja, ziende dat Hij zondeloos is en superieur aan Adam, eist Hij meer autoriteit op dan wij konden overeenkomstig Adam. Aangezien Adam zijn functies niet kan vervullen ten opzichte van het ras, worden ze overgedragen aan de Zoon van de Mensheid om ze te dragen.

De sabbat werd gemaakt vanwege de mensheid en om deze reden eist de Zoon van de Mensheid er het Heerschap over op(Matt.12:8). Hij heeft autoriteit om op aarde zonden te vergeven(Matt.9:6). Hij kwam om te zoeken en te redden wat Adam had verloren(Luc. 19:10). Het is als de Zoon van de Mensheid dat Hij leed, stierf en opstond en zal wederkomen om in heerlijkheid de aarde te regeren. Als zodanig is alle oordeel aan Hem toegewezen(Joh. 5:27). Ieder lid van het ras moet voor Hem staan om verslag te doen over zichzelf. Niets van dit alles is gebaseerd op Zijn verlossend werk. Het is het Zijne door schepping. Adam, de ondergeschikte bron, heeft gefaald. Nu daalt Adam's bron neder om het werk dat Adam deed ongedaan te maken en het werk te doen dat Adam gedaan zou moeten hebben.

De nieuwe mensheid
De wijze van toepassing van de voordelen van het offer van Christus wordt duidelijk uit het feit dat Hij een nieuwe mensheid leidt(Efe.2:15; 4:24). Hij begint niet, zoals Adam, met het vernielen van Zijn ras, noch begint Hij met conserveren van een negatieve onschuld. Hij draagt aan een ieder van de nieuwe mensheid de positieve voordelen en oneindige waarden over uit van Zijn grote offer. Adam gaf de dood door, en door de dood de zonde. Het kanaal is het vlees. Christus geeft leven door, en door leven gerechtigheid en heiligheid. Het kanaal is geest.

Niet alle heiligen zullen sterven. Niet alle zullen ze levend gemaakt worden vanuit de dood. Sommige zullen in leven zijn wanneer Christus komt. Hoe zullen zij vrij gemaakt worden van de aanwezigheid en werking van zonde? Zij zullen levend gemaakt worden, dat wil zeggen: doodloos worden. Sterfelijk zijnde zullen ze onsterfelijk worden. De dood zal ophouden in hen te werken. Ze zullen allesovertreffend leven hebben, zodat het voor hen onmogelijk zal zijn te zondigen. Er is niet zoiets als de "uitroeiïng van de zondige natuur". Het zal niet nodig zijn de neiging om te zondigen weg te nemen. Alles wat noodzakelijk is, is de omkering van het proces dat Adam startte. Hij verdoemde ons met het proces en de crisis van de dood. Levendmaking is deelneming aan allesovertreffend leven.

Aantal en kwantiteit
Voor hen die gewend zijn aan het idee van plaatsvervanging zijn er twee principiële punten die uitleg nodig hebben bij het behandelen van de methode van redding. Ze kunnen worden uitgedrukt met de commerciële termen aantal en kwantiteit. Hoe kan één Man de plaats innemen van zo velen? We hebben allemaal verhalen gehoord van mensen die hun leven gaven ter vervanging van anderen. Maar zij konden slechts één redden. Hoe kan dan één offer van zo'n groot gewicht zijn dat het meer gewicht in de schaal legt dan het gewicht van alle zonden die ooit zijn gepleegd? In dit opzicht is de theorie van de plaatsvervanging zeer onvoldoende. In plaats dat ze uitlegt, roept het de noodzaak op om zelf uitgelegd te worden en die kan niet worden gegeven.

Een voor velen
Hoe kan Eén Mens genoegdoening geven voor de zonden van zovelen? Dit is misschien wel het hoofdprobleem in de gedachten van velen die halt houden om na te denken over deze zaken. Het is duidelijk dat niet zomaar een mens kan sterven voor andermans zonden, want hij is zelf gedoemd te sterven vanwege die van hem zelf. Ook kan een zondeloos man(als er al zo iemand zou zijn) niet de plaats innemen van een heel ras, eenvoudig omdat hij geen eigen zonde zou hebben. Dat zou hem weghouden van de verdoemenis voor zichzelf, maar zou niet ieder ander redden. Het is helder dat Christus' zondeloosheid niet afdoende was om Hem tot een offer voor allen te maken. Hij moest meer dan smetteloos zijn om afdoende te zijn.

Laten we onze insluiting in Adam overwegen in verband met de zonde. We weten dat zijn overtreding de dood voortbracht. Hij werd sterveling. Zijn leven werd een langzaam doodsproces. Dit gaf hij door aan ons. Daarom zondigen wij ook. Het is ook duidelijk dat wij betrokken zijn bij het oordeel over Adam. Als dat anders zou zijn geweest, dan zou het ons hebben aangegrepen. Indien de vraag over de zonde zou zijn afgewikkeld toen we nog steeds in Adam waren, dan zouden we ervan geprofiteerd hebben.
Laten we veronderstellen dat, door Christus, de Zonde volkomen verworpen zou zijn toen we nog in Adam waren. Dan zouden we allen in hem gered zijn. Hier hebben we een heldere illustratie van hoe één allen kan bevatten. Het is omdat we in hem ingesloten waren en zijn, dat zijn geluk het onze is.

Het is een vergissing te veronderstellen dat Adam zonde doorgeeft. In zijn geval kwam de dood door zonde. In het geval van zijn nakomelingen komt zonde door de werking van de dood. Het proces van sterven, veroorzaakt door een gebrek aan vitaliteit, wordt doorgegeven door middel van voortbrenging, en dit leidt tot zonde. Romeinen 5:12 zou dan ook moeten luiden:

"Daarom, gelijk door een mens de zonde de wereld is binnengekomen en door de zonde de dood, zo is ook de dood tot alle mensen doorgegaan, waarop allen gezondigd hebben"
Mensen zondigen niet door de aanwezigheid van een of andere "esotherisch principe" binnenin hen, maar omdat ze vitaliteit tekort komen, omdat ze sterfelijk zijn, een proces van verval ondergaand. De menselijke natuur, of instinct, en geweten zijn niet zondig. Ze mogen dan verstikt worden door de zonde, maar ze zijn er tegen bewapend(Rom. 1.26; 2:14,15,27). Dit is de sleutel voor de genezing van zonde.

Adam kan ons niet redden, want hij werd zondaar. Maar om ons de plaats van Christus te realiseren, willen we veronderstellen dat hij zondeloos was en dat zonde op een andere manier binnen kwam. Kunnen we ons voorstellen hoe Adam zich zou voelen wanneer hij zijn nageslacht zou zien lijden en treuren, terwijl hij zelf buiten schot bleef? Is het mogelijk dat hij niet de een of andere poging zou doen om zijn nakomelingen te verlossen? De vraag is: zou hij het recht hebben in te staan voor allen? Kon hij alleen de verantwoordelijkheid op zijn schouders nemen en voor het hele menselijke ras afrekenen met de zonde? Hij zou dat zeker kunnen. Als, terwijl heel het menselijk ras in hem was, hij hen allen het wee aandeed, dan is het duidelijk dat hij ook het wel zou kunnen aandoen, als hij daartoe is staat zou zijn. Dit is de sleutel tot ons probleem. Het feit dat de zonde in de mensheid z'n intrede deed door één mens, toont aan dat z'n vertrek ook kan komen door Eén. De eerste mens bevatte het ras. De tweede Mens ook, bevatte op een bepaald moment de schepping in Zichzelf.

Omdat de schepping eens in Hem was, net zoals de mensheid was in Adam, heeft de Zoon van God het recht en de verantwoordelijkheid voor allen te staan. De apostel redeneert dat de dood van Christus allen zal raken.

"14 Want de liefde van Christus dringt ons,
15 daar wij tot het inzicht gekomen zijn, dat één voor allen gestorven is. Dus zijn zij allen gestorven."

(2Kor. 15:14,15;NBG)
Het is zeker dat die ene handeling van Adam ons allen heeft geraakt. Als nu een Ander, Die het ras in Zichzelf insloot, zo handelt dat Adam's zonde wordt aangepakt en overwonnen, dan moet dat op den duur ook allen raken.

Er is niets immoreels aan een Zondeloze Die lijdt voor het welzijn van een zondaar. Het is wel uiterst tegengesteld aan alle gerechtigheid voor Hem om te lijden als een vervanger of de plaats in te nemen van een zondaar. Adam zondigde niet als onze vervanger, maar hij zondigde voor ons, namens ons. Op dezelfde manier leed Christus voor allen. Net zoals allen in Hem waren in den beginne, zo zijn zij allen gezien in Hem op Golgotha.

Christus tot zonde gemaakt
Aangezien Adam volkomen onbekwaam is om hen te redden die hij verwekte, wordt het overgedragen aan zijn Schepper, Die, niet verzwakt door zonde, in staat is er mee om te gaan, het voor allen te overwinnen. Daarom kwam de Zoon van de mensheid van de hemel naar beneden om Zich te hullen in de zonde van het ras, zodat Hij ze ervan kon redden. Tot aan het kruis was Hij zondenvrij, maar daar werd Hij tot de zonde zelve gemaakt, met een uitzicht op haar verstoting aan het eind van de aionen.

Als gevolg van Adam's zonde lijden we allemaal. We weten dit door tragische ervaringen. Het zou niet onmogelijk moeten zijn om het tegenovergestelde te begrijpen. Indien Adam de een of andere grootse daad voor Yahweh zou hebben gedaan, niet alleen maar rechtvaardig of neutraal, maar buitengewoon verdienstelijk, meer dan dat zijn overtreding slecht was, en God had hem hiervoor beloond door de overvloed van zijn vitaliteit te vermenigvuldigen, zou hij dat dan niet aan ons, zijn nageslacht, hebben doorgegeven? Leven kan, net als dood, worden gegeven. Leven kan worden doorgegeven, net als dat met de dood ging.

Bovendien, indien Adam deze daad lang nadien zou hebben gedaan, laten we zeggen ten tijde dat Christus leed, dan zou heel zijn nageslacht vanaf dat punt ervan hebben geprofiteerd. Zou dat rechtvaardig zijn tegenover zijn eerdere nakomelingen? Ziende dat zijn toekomstig nageslacht gezegend zouden worden, alleen omdat hij hun verwekker is, zou het noodzakelijk moeten zijn dit met terugwerkende kracht te laten doorwerken, want hij is de verwekker van allen. Allesoverstijgend leven zou over heel het ras komen, alleen omdat ze ooit in hem waren.

In een stijlfiguur hebben we dit alles overgedragen op Adam. Het is echter niet allemaal waar van hem, maar het is het wel van Christus. Als zonde en dood en vergankelijkheid door één man kunnen komen, dan kan gerechtigheid, leven en onvergankelijkheid door een Ander komen, op voorwaarde dat ook Hij het ras in Zichzelf insloot. Als we de straffen voor de zonde verduren vanwege één zonde, dan mogen we ook de beloningen genieten van één daad die de vraag naar rechtvaardigheid overtreft. Indien de daad die de zonde binnen deed komen op geen enkele manier gelijk was, in duur en hoeveelheid, aan de gevolgen die er uit voortkwamen, dan is er geen reden om aan te nemen dat de daad die gerechtigheid en zegen zal brengen evenredig zou zijn, in duur en hoeveelheid, met het vruchtdragen dat er uit voortkomt.

Laten we, als hulpmiddel voor het verstaan van het verschil in grootte tussen Adam's daad en het offer van Christus, eens kijken naar de rivieren bloed die vloeiden uit de aderen van onschuldige dieren, slechts om Zijn hoogste offer uiteen te zetten. Er is hier niet iets onbeduidend aan de gang. Miljoenen dieren gaven hun leven alleen om de gedachten te spitsen op de handeling die redt. Elk van deze offers was een veel serieuzer zaak dan die welke plaatsvond in de hof. Adam vernietigde ongevoelig fruit door het te eten. De priesters vernietigden een gevoelig dier van veel grotere en hogere waarde, alleen om een beeld van het offer van Christus voor te stellen.

Ik denk niet dat wij een recht hebben uit te weiden over het lijden van deze dieren. Ik geloof niet dat het Gods doel was dat ze zouden lijden, zelfs niet om Zijn hartstocht te laten zien. Er werd voorzien in een speciale methode van doden, opdat ze niet zouden lijden. Het ging er om het bloed in één keer er uit te laten lopen. Waar geen bloed is, daar is geen waarneming. De ziel, of waarneming(niet leven!), zit in het bloed (Lev. 17:11). Maar het bloed verliet niet het grote Slachtoffer totdat Zijn lijden voorbij was. Hij leed meer dan ons vermogen het te begrijpen ons kan laten zien.

De ware formule van Gods methode van redding wordt ons gegeven in het vijfde hoofdstuk van Romeinen. Het kan op een aantal verschillende wijzen worden gerangschikt:

  • Adam's daad is tot Christus' daad als Adam's gevolgen zijn tot Christus' gevolgen
  • Adam's daad is tot Adam's gevolgen als de daad van Christus is tot de gevolgen van Christus.
  • De gevolgen van Christus' daad zijn tot de daad van Christus als de gevolgen van de daad van Adam zijn tot de daad van Adam.
  • Deze formule, want het is er echt maar een, is onze meest diepe overdenking waardig. Onze gedachten zijn niet in staat het verbijsterend totaal van menselijk wee te berekenen. De vrucht van Christus' moeizame arbeid is de onbekende kwantiteit die we wensen te begrijpen.
    Hoe zullen we een ware schatting kunnen maken van de effecten van het lijden van Christus? Door ze te vergelijken met het genoegen van Adam!! Het eten van de verboden vrucht gaf Adam een micrometrische hoeveelheid aangename gevoelens. Vergelijk dit met het lijden aan het kruis, de fysieke kwelling tijdens die lange uren, de geestelijke worsteling ten gevolge van Gods terugtrekking, alle opgetrokken tot de hoogste graad door de fijnzinnige gevoeligheden van het Slachtoffer en Zijn voorgaande ervaring van goddelijke heerlijkheid en welbehagen.

    Aangezien Christus' offer Adam's daad verre overtreft in haar kwantitatieve gevolgen, zo zal ook de maat van haar gevolgen veel groter zijn dan die van Adam's zonde. Ten gevolge hiervan krimpt menselijke zonde in tot een onbeduidende zaak, vergeleken met de zegeningen die komen zullen van het kruis van Christus. Laat niemand me verkeerd verstaan! Ik heb heel wat afgeleden in de afgelopen jaren. Terwijl ik dit schrijf heb ik pijn. Ik minimaliseer menselijke zonde niet of het lijden dat ze voortbrengt. Maar ik maak het werk van onze Redder groot! Er is weinig kans dat mijn lezers me zouden geloven indien ik zou zeggen dat, in de absolute zin des woords, de gevolgen van zonde onbeduidend zouden zijn. Niet velen van u zullen zo misleid zijn. Maar hoe groot de puinhoop door de zonde ook is, de blijdschap die gaat komen zal deze tot volkomen onbelangrijk verkleinen.

    Dit kunnen we ons het best realiseren wanneer we proberen uit te weiden over het genot dat Adam overkwam toen hij at van het verboden fruit. Bijna niemand heeft hierover nagedacht. Het schijnt van zo weinig belang te zijn. Toch was dit het enige plezierige dat hem overkwam bij het introduceren van de zonde. Het is de enige daad die we op logische wijze kunnen vergelijken met het lijden van Christus. Ze moet dezelfde relatie onderhouden die het lijden van de mensheid onderhoudt met de heerlijkheid die wordt voortgebracht door Zijn offer. Het kwantitatieve verschil tussen Adam's daad en die van Christus is enorm! De ene is bijna de minste van alle geneugten, de andere zeker de grootste van alle worstelingen. Zó zullen de verwoestingen van de zonde ons lijken te zijn, afgezet tegen de toekomstige heerlijkheid. Ze zullen slechts lichte droefheden zijn, vergeleken met het overweldigend gewicht van zegen, die zal voortkomen uit het vervloekte kruis.

    De uiteindelijke verzoening staat vooraan in het hart van God. Zonder dit zou er nooit enige vervreemding zijn geweest. Daarom werd vijandschap geïntroduceerd op een wijze die nauw overeen komt met de manier waarop ze overwonnen wordt. Omdat redding was voorzien als de grote verdienste van de Zoon van Gods liefde, De Ene in Wie de schepping in beginsel tot stand kwam, werd de zonde gepland om heel het ras te bereiken door het falen van de ene in wie het secundair werd geschapen. Adam's overtreding is een negatief silhouet, een omgekeerd schaduwbeeld van het offer van Christus. In hun hoofdlijnen, hun opmerkelijke kenmerken, zijn ze gelijk aan elkaar, maar toch zo ver uit elkaar in hun morele waarden als de Noordpool en de Zuidpool.

    We mogen veronderstellen dat de zonde op een andere wijze zou zijn geïntroduceerd. Ze zou beperkt kunnen zijn tot Adam en ieder van zijn nakomelingen zou op gelijke wijze als hij zijn getest, zodat het een individuele fout zou zijn gebleven. Adam zou mogelijk een aanzienlijk nageslacht hebben gekregen vóór zijn overtreding dat bevrijd zou zijn gebleven van de effecten van zijn overtreding. Op deze manier zou het ras in groepen of eenheden zijn opgesplitst. Maar God had het zo niet voorzien. De zonde moest door één man binnen treden, omdat het ook door Eén opgelost moest worden. De relatie tussen Adam en zijn afstammelingen moest overeenstemmen met die welke bestond tussen Gods Zoon en de schepping. Beide konden handelen namens allen die in hen geweest waren.
    A.E.Knoch.

    Dit artikel werd eerder in het Engels gepubliceerd in U.R.Magazine, deel 73.
    U.R. Magazine is een uitgave van Concordant Publishing Concern

    Naar deel 4


    © ©Concordant Publishing Concern