Het eerste koninkrijk onder de mensen werd begonnen in Babel, in het land van Shimar, door Nimrod (Gen. 10:9,10). Oude geschiedenissen plaatsen, als regel, de eerste monarchieën in Egypte of Assyrië. Geschiedkundigen hebben dit primitieve rijk gediskwalificeerd op grond dat Nimrod een Ethiopiër was, de zoon van Kush, die een zoon van Cham was. Maar de vroegste inscripties (die onlangs aan het licht zijn gekomen) ondersteunen ten volle het Schriftuurlijke verslag hiervan, de vroegtijdse monarchie onder de mensheid. De taal van deze inscripties draagt een zeer opmerkelijke gelijkenis met die welke nog steeds wordt gebruikt onder de oorspronkelijke stammen van Abyssinië. Het was een Ethiopische taal en het vroegste rijk werd gegrondvest door de zonen van Cham.
Babel, of Babylon, het begin van dit koninkrijk, schijnt zelfs vóór dit een stad te zijn geweest, want er wordt niet gezegd dat Nimrod haar bouwde, zoals hij deed met Nineveh en de Assyrische steden. Het was in de vlakte van Sinear dat de nakomelingen van Noach samenkwamen na de vloed. Hier bouwde hij een stad en een toren, met de top in de hemelen, en maakte voor zichzelf een naam in het geval zij verstrooid zouden worden naar andere landen. Hier hebben wij de kern van alle toekomstige wereldrijken. De essentie er van is de concentratie en verhoging en voortzetting van menselijke macht en prestatie. God's Naam en heerlijkheid moest uitgebannen worden om plaats te maken voor menselijke zelf-verhoging. Hoe dit werkt is goed geïllustreerd in het geval van Babel. Het is mogelijk dat de naam oorspronkelijk werd gegeven om "De poort van God" te betekenen. Maar het Hebreeuws voor Babel verandert het in "in verwarring." Het is niet dat God hen kwaad wenst, maar dat Hij wenst Zelf hun Zegener te worden. Daarom neemt Hij Abram, de Hebreeër, en stelt voor uit hem een natie te maken, doorheen wie Hij de hele aarde op zo'n manier kan zegenen dat zij niet alleen de zegen kunnen genieten, maar ook de Zegener. Blijdschap met een onbekende bron is een verrader van z'n aard, want het is bedoeld het schepsel te trekken naar Degene Die zijn gezegend zijn vindt in het blij maken van anderen.
De suprematie van Babylon schijnt niet meer dan een paar honderd jaar geduurd te hebben, want in Abraham's dagen is Amrafel, koning van Sinear, onderschikt aan Chedorlaomer, koning van Elam (Gen. 14:1). Vanaf die tijd totdat Babylon weer in de heilige verslagen verschijnt, schijnt het Kush-achtige karakter van het koninkrijk compleet verbannen te zijn door de invallen van de Arabieren en de Assyriërs. De opkomst van Assyrië tussen het beloofde land en de vlakte van Sinear weerhield hen van contact te hebben met elkaar, zodat de heilige geschiedkundigen ons in deze tussentijd geen verslag van Babylon geven.
Wanneer, echter, de God van de hemel bepaalt de natie die Hij voor Zichzelf heeft gekozen te straffen en het wereldrijk dat Hij voor hen bedoeld had over te dragen in de handen van de andere natiën terwijl zij afvallig zijn, kiest Hij de koning van Babylon als het eerste grote hoofd van wereldheerschappij. Zo wordt, in Nebukadnessar, Babylon, het eerste van de koninkrijken in tijdvolgorde, nogmaals de eerste in rang. Niet sinds haar eerdere dagen was er een heerser geweest wiens regering reikte tot over de hele aarde, want Babylon, en alleen Babylon, is de zetel van het wereldrijk.
Het is opmerkelijk te vinden hoe exact de oude inscripties overeenkomen met de Schrift in hun verslag over dit koninkrijk. Nebukadnessar's roemen: "Is dit niet het grote Babylon dat ik gebouwd heb?" wordt voluit gedragen door de het immense overwicht van zijn stenen over alle andere koningen op de plaats van Babylon. Hij was de grote bouwer of fundamentlegger of hersteller van vrijwel alle tempels en publieke gebouwen in het land. Zijn heerschappij reikte over heel de gekende aarde.
Hoeveel meer God's geschiedenis te vertrouwen is dan de werken van wereldse geschiedkundigen en hun moderne volgelingen wordt goed geïllustreerd door het verslag van de val van Babylon, zoals opgetekend door de profeet Daniël. Ware het niet voor de ontdekking van een klein stukje steen waarop we geïnformeerd worden dat "Nabu-nahed, koning van Babylon," in zijn latere jaren samen met zijn oudste zoon, Bil-shar-uzar" regeerde, dan zouden we nog steeds zwaar geïnformeerd zijn door moderne "geleerden" dat Daniël niet als authentiek genomen kan worden, dat het wemelt van "geschiedkundige onzekerheden" en "te vertrouwen wereldse schrijvers" tegenspreekt. Toen modern vernietigend criticisme ooit een berisping kreeg was het toen dat klei-fragment op haar godslasterlijke woorden tegen de God van Daniël viel. Het verslag over Babylon's val bleek veel meer accuraat te zijn dan zij wisten te zijn, want Belshazzar biedt Daniël niet de tweede plaats in het koninkrijk (wat hij zeker gedaan zou hebben als hij de eerst had bezet), maar hij zegt: "wie deze schrijfselen zou lezen... zou ... de derde heerser in het koninkrijk zijn"(Dan. 5:9). Nabonedus, zijn vader, hoewel een afstammeling van Nebuchadnezzar zelf, was mogelijk in zijn familie getrouwd zodat Belshazzar een "zoon" van Nebuchadnezzar was (Dan. 5:13), en Nabonedus was mogelijk in Borsippa, weg van Babylon, en leefde mogelijk enige tijd langer, maar Belshazzar werd gedood in de nacht dat de stad was genomen en de hoofdstad van het koninkrijk viel in de handen van Darius de Mediër, en Daniël, in plaats van gedood te worden als de derde heerser in het Chaldeïsche koninkrijk, verhoogd wordt tot de tweede plaats in het veroverde rijk.
Het beeld van wereldheerschappij dat door Nebukadnessar werd gezien (Dan. 2:31-35) en het visioen van de ram en de geitenbok (Dan. 8:22) verzekeren ons dat de Babylonische suprematie werd opgevolgd door de Medo-Perzische, en deze door Javan of de Griekse. Darius veroverde Babylon en maakte zichzelf zo meester van de wereld. Alexander, op zijn beurt, heerste over heel de aarde door Babylon zijn hoofdstad te maken.
Het is dus mogelijk dat elk van de zonen van Noach het roer van menselijke regering heeft gehad. De afstammelingen van Cham legden als eerste het fundament voor het koninkrijk. De Babyloniërs en Medo-Perzen kwamen mogelijk voort uit Sem. De Grieken, als Javan, hun Hebreeuwse naam, aangeeft, kwamen van Jafet (Gen. 10:2). Zoals elk, op z'n beurt, Babylon in triomf binnen gaat, wordt de banier van de soevereiniteit ontplooit, zo zal het zijn in de komende verovering van de wereld. Een stad zal een "koninkrijk over de koningen van de aarde hebben"(Openb. 17:18) en de stad is geen andere dan Babylon, nogmaals de Meesteres van Koninkrijken.
Voordat we uitwijden over de toekomstige heerschappij van Babylon zal het goed zijn even te pauzeren en na te denken over de vaak herhaalde tegenwerping dat Babylon vernield werd toen God Sodom en Gomorra omver wierp om nooit weer te bewoond te worden van geslacht tot geslacht, en dat de Arabier daar nooit zijn tent zal opzetten, noch herders hun kudde daar zullen doen verblijven. Het zou voor elk goed zijn zich naar de Last van Babylon te richten zoals opgeschreven door Jesaja in zijn dertiende hoofdstuk, en de vernedering zoals beschreven door Jeremia in zijn zeven-en-veertigste hoofdstuk, alsook de oordelen die over Babylon werden uitgesproken in zijn vijftigste en een-en-vijftigste hoofdstukken en in het bijzonder opletten op het plotselinge van Babylon's vernietiging en verlatenheid. Het is een zaak van geschiedenis dat, tot recente jaren, de stad geleidelijk in verval raakte zodat alleen het centrale deel voortdurend bewoond is gebleven. Het was zeker een stad in de dagen van de apostelen, want Petrus zond zijn eerste brief vanuit Babylon (1Petr. 5:13). Een halve eeuw later kwam de Babylonische Talmud voort uit de kolonie Joden die nog steeds de plaats bewoonde. Ja, ze is tot op de huidige dag altijd bewoond gebleven.
Uit deze paar feiten is het duidelijk dat de profetieën er over nog niet zijn vervuld. Ja, de vernietiging er van is in de Dag van Yahweh (Jes. 13:6), wanneer er tekenen in de hemelen zijn (v. 10; Matt. 24:29; Openb. 6:12). Het is doorheen alle jaren bewoond geweest (zie v. 20), de Arabieren trokken hun tenten op binnen de grenzen van de oude stad en de herders gingen voort hun kuddes daar te houden. Ziet dit er uit alsof de profetie vervuld is geworden? Zeer zeker niet. Er is geen enkele zaak in deze zekere voorzeggingen die bij de stad zal passen in enig moment van haar geschiedenis.
Geen verwoesting is plotseling over Babylon gekomen (Jes. 47:11), maar haar decadentie is tot op heden gradueel geweest, terwijl haar verjonging belooft snel te zijn.
Jeremia vertelt ons dat "in die dagen en in die tijd, zegt Jahweh, zullen de zonen van Israel komen ... en de Heer hun God zoeken."
Babylon's doem en Israel's herstel zullen samen gebeuren. Indien de een toekomstig is, dan is ook de ander dat (Jer. 50:4,5). Hij bevestigt Jesaja's woorden dat "het zal niet meer bewoond worden voor de aion, nog zal er van generatie tot generatie bewoond worden "(Jer. 50:39). Hij verzekert ons dat "ieder doel van Jahweh zal tegen Babylon uitgevoerd worden, om het land van Babylon een verwoesting zonder inwoner te maken" (Jer. 51:29). Met het oog op al deze plechtige woorden is het aan ons voor hen te buigen en te erkennen dat zij nog nooit vervulling gevonden hebben, maar het zullen vinden in de dag van Jahweh, precies zoals het voor ons beschreven is in de Apocalypse. Jeremia zegt Seraja een steen te binden aan de rol die de kwaden bevatte die over Babylon zouden komen, en die middenin de Eufraat te werpen. Zo zal Babylon zinken en niet oprijzen uit het kwaad dat haar zal vernietigen (Jer. 51:60-65). Maar nu, ze rijst op uit het stof en geen stad in de wereld heeft zulke vooruitzichten van het hervinden van haar vroegere grootheid. Als God waar is, dan moet Babylon herbouwd worden. Tot recente jaren zou zo'n idee belachelijk gevonden worden, maar nu wordt het snel een vanzelfsprekende zaak.
Zij van wie de harten binnen hen geschud zijn bij het geluid van Zijn naderende voetstappen, zullen er goed aan doen de voortgang van gebeurtenissen op te merken terwijl zij zich groeperen rond twee steden: Jeruzalem en Babylon.
Babylon mag dan een weinig langer wachten, maar ook haar tijd zal komen. Hoe het herstel van de staat Israel dit tot stand zal brengen wordt uiteengezet in Zacharia's visioen van de Efa, die onze gedachten zal bezighouden in het volgende hoofdstuk.
Het geheim van Babylon - deel 10