Het geheim van Babylon
Deel 12 - Het geheim van het wilde beest

door A.E.Knoch

   
Het geheim van Babylon bestaat uit twee onderscheiden fasen, die voor ons gedefinieerd worden in de woorden van de boodschapper toen hij voorstelde aan Johannes "het geheim van de vrouw en het wilde beest dat haar draagt" te verklaren (Openb. 17:7). Laten we zijn woorden nauwkeurig volgen en niet dat in het geheim importeren wat daar geen plaats heeft. Er is geen geheim betrokken bij het rijzen en het herstel en de doem van de stad Babylon. Dat was onthuld, niet verborgen. Zij die van de stad Babylon een mysterieus symbool van de een of andere stad of religieus systeem maken missen het punt.

In de uitleg (die we weigeren te verklaren, alsof we het beter zouden kunnen dan de grote Onthuller) wordt ons verteld dat de vrouw een stad is. Ons wordt de naam van d estad gegeven: Babylon. Dit is alles is helder, direct, letterlijk. Hoe minder we er mee rommelen des te beter. Maar door hetzelfde voorbeeld leren we dat de vrouw niet letterlijk is, maar figuurlijk. Laten we dan zorgvuldig opmerken dat het geheim verbonden is met de figuurlijke vrouw en niet met de letterlijke stad.

Op gelijke wijze wordt het wilde beest aan ons uitgelegd als een coterie van koningen. Zij zijn letterlijk. Zij betreffen ons alleen als inbesloten in de federatie die door het wilde beest wordt afgebeeld, maar speciaal wanneer deze grote wereldmacht de afvallige zonen van Jakob ondersteunt in de laatste dagen. Het geheim, dan, heeft betrekking op het wilde beest alsook op de vrouw die het draagt. Het zal, op dit punt, goed voor ons zijn onze aandacht te schenken aan deze fase van het geheim en zien of we een helder begrip kunnen krijgen van dit wilde beest en van het geheim er over.

Het zeven hoofdige, tien hoornige monster dat de vrouw ondersteunt is al in een voorgaand deel van dit boek ons voor ogen gekomen (13:1). Wanneer de draak oorlog voert met het zaad van de trouwe vrouw, bereikt hij zijn doel door middel van twee beesten. Het eerste, dat uit de zee kwam, had zeven hoofden en tien horens en is ongetwijfeld identiek aan het wilde beest dat de valse vrouw ondersteunt. Er is geen "mysterie" of geheim verbonden aan het wilde beest in het eerdere deel. Waarom dat dan hier wel zo zijn?

Het antwoord is eenvoudig. Het wilde beest hier draagt of ondersteunt de vrouw (tenminste voor dit ogenblik), terwijl in het andere geval het aan het wilde beest was gegeven strijd te voeren met de heiligen en ze te veroveren (Openb. 13:7). Daniël had al de loopbaan van dit wilde beest voorzegd, toen hij de zekerheid van het vierde beest van zijn visioen wilde weten dat "oorlog wilde maken met de heiligen en over hen de overhand had" (Dan. 7:21). Het wilde beest is tegen de Allerhoogste (Dan. 7:25), vandaar dat zijn vijandschap ten opzichte van de heiligen geen verrassing is. Maar wanneer we vinden dat het de vrouw ondersteunt kunnen we ons zeer wel verbazen, zoals Johannes deed, want dit geheim was niet tevoren onthuld. Dat de koningen van de aarde de zonen van de vloek zouden begunstigen en vleien was buiten de blik van de profeten.

Voordat we het geheim kunnen begrijpen zullen we een helder begrip van het wilde beest nodig hebben zoals het buiten enig geheim in Daniël en het vroege deel van deze Openbaring gepresenteerd wordt. Daniël zag inderdaad vier wilde beesten, waar Johannes er maar één zag, toch zal een eenvoudige vergelijking van het ene met de vier aantonen dat het ene een composiet is dat de vier omsluit. Daniël leidt ze in een de arena in een tijd waarin het vierde antagonistisch is aan de andere drie; Johannes ziet het vierde beest nadat het de andere drie heeft verslonden en verenigd (Dan. 7:1-7; Openb. 13:1,2).

Daniël zag vier onderscheiden dieren, het eerste als een leeuw, het tweede als een beer, het derde als een luipaard en het vierde als een niet omschreven monster (Dan. 7:4-7). Johannes' vierde beest is samengesteld uit deze vier. Hij zegt: "En wilde beest dat ik waarnam was als een luipaard, en haar voeten waren als een beer, en haar mond als de mond van een leeuw." (Openb. 13:2).

Hetzelfde is waar voor har hoofden en horens. Het beest heeft zeven hoofden en tien horens. Ze zijn als volgt verdeeld over de beesten in Daniël.

1. Leeuw - 1 hoofd - 0 horens
2. Beer - 1 hoofd - 0 horens
3. Luipaard - 4 hoofden - 0 horens
4. Niet beschreven - 1 hoofd - 10 horens.
-------------------------
Het beest in Openbaring heeft 7 hoofden en 10 horens.

Daniël's vierde beest, met z'n ijzeren tanden, verteerde de rest (Dan. 7:7); daarom worden de ze als deel er van gezien bij die latere manifestatie die aan de ziener van Patmos gegeven werd. Indien wij de identiteit van deze beesten kunnen vaststellen zal dat ons veel helpen, want elk visioen vult het andere aan.

Bij het overdenken van het geheim van het wilde beest dat de vrouw ondersteunt zal het voor ons goed zijn voortdurend de onderliggende stroom van dit deel van de apocalypse in gedachten te houden. Babylon en haar doem zijn absoluut verbonden met de schalen die, zoals we gezien hebben, uitgegoten worden over hen die onder de vloek van de wet zijn. Het onderwerp van dit deel is de vernietiging van de afvalligen die Yahweh's verbond geminacht hebben en een verbond met de natiën maakten. Ook wij, net als de apostel, zouden ons moeten verwonderen hen in grootse en luxe schittering door de natiën ondersteund te vinden, heersend over de koningen alsof Yahweh reeds het Koninkrijk van de profeten gevestigd zou hebben.

De twintigste eeuw heeft een opmerkelijke verandering te zien gegeven over de houding van heel de wereld ten aanzien van de Jood. Historisch hebben de regeringen, op een paar uitzonderingen na, hen veracht en achtervolgd. Anti-semitisme is een vanzelfsprekende zaak geweest. Welk recht hadden zij om iets anders te verwachten? De vloek die zij over zichzelf en hun kinderen afriepen heeft hen opgejaagd bij elke stap van hun trieste rondwandelingen. Maar de twintigste eeuw zag hun oude patrimonium hersteld, alsook verdedigd tegen de aanval van hun gewapende buren. We kunnen al de vage lijnen zien van de vrouw die op het rood gekleurde beest gezeten is!

De openingsscene van dit visioen is precies de antithese van oordeel. Het wordt als eerste gepresenteerd opdat wij de aard van haar misdaden zouden begrijpen, opdat wij ons verwonderen over de zwaarte van haar bestraffing, en opdat wij ingevoerd mogen worden in het geheim dat de zonen van Jakob, zelfs in hun ontrouw, tot millenniale kracht en positie verhoogd zullen worden door juist die natiën die het tot dan toe vervolgd hebben.

Het is van het allerhoogste belang, niet alleen voor ons, die studenten van deze dingen zijn, maar bovenal voor de getrouwen in Israel, die in die tijd zullen leven, dat zij het einde van al dit valse patronage kennen. Hoe lang zal het voortgaan? Wanneer zal de climax komen? Hoe kunnen de heiligen beveiligd worden tegen de grote verleiding?

Praktische hulp geven aan de heiligen van die dag, meer dan een puzzel geven aan uitleggers, is het echte doel van de uiteenzettingen van de engel. Er is een crisis in de relaties van het wilde beest en de vrouw, wanneer die omgevormd wordt van een beschermheer in een vervolger. Sommigen van de heiligen zullen in Babylon zijn. Dezen voor hun doem waarschuwen en het signaal van haar executie geven is het doel dat de engel voor ogen heeft.

De carrière van het wilde beest is verdeeld in twee onderscheiden fasen door haar verblijf in de abyss (Openb, 17:8). Zo'n verdeling markeert het vorige visioen van het wilde beest niet voor de simpele reden dat ons niet een glimp er van gegeven wordt tot nadat het opkomt uit de zee, wat gelijk staat aan haar opkomst uit de zogeheten "bodemloze put" of abyss. De geheime fase van Babylon en het wilde beest loopt vooruit op de laatste carrière van het wilde beest wanneer het bezeten wordt door de draak, wanneer het het verbond en de kracht van het heilige volk verbreekt, totdat het zelf door de Koning der koningen vernietigd wordt.

DE AFGROND

Door het Griekse woord abussos weer te geven met "bodemloze put" wanneer het voorkomt in Openbaring en "diepte" in de twee andere passages waar het te vinden is (Luk. 8:31; Rom. 10:7), hebben onze vertalers het voor de Engelse lezer moeilijk gemaakt om een juist idee van de betekenis er van te vormen. Het beeld van een put zonder bodem heeft geleid tot de meest fantastische interpretaties, zoals bijvoorbeeld dat het reikt doorheen het midden van de aarde, die, door de wetten van de zwaartekracht, haar bodemloze diepte wordt. Een studie van haar Hebreeuwse tegenhanger zal ons helpen een veel vaststaander gedachte van het belang er van te vormen. Terwijl het vrijwel altijd vertaald wordt met "diep" of "diepten," houdt het altijd verband met water, net zoals wij over de zee spreken als over "de diepte." In Genesis 1:2 lezen we dat "de duisternis was over de oppervlakte van de diepte." Waaraan wordt toegevoegd "en de Geest van God zweefde over de wateren." Hierna werden de wateren verdeeld. Sommige waren boven het uitspansel en sommige er onder. De laatste werden zeeën genoemd en zijn voor altijd verbonden met de abyss of "de diepte."

De zondvloed bestond niet alleen maar uit regen van boven, maar alle bronnen van de grote diepte werden opengebroken (Gen. 7:11). En na honderd en vijftig dagen werden de bronnen van de diepte weerhouden zodat de wateren bedaarden (Gen. 8:2). Daarom is "de diepte" onder, in tegenstelling tot de hemelen boven. Jakob zegent Jozef...

"En Die Volstaat, Hij zegent jou, zegeningen van de hemelen boven,
zegeningen van waterdiepte die beneden neerligt, ..." (Gen. 49:25)

Mozes zingt van de Egyptenaren:

"Farao's strijdwagens en zijn menigte heeft Hij in de zee geworpen;
zijn uitgekozen kapiteins zijn ook verdronken in de Rode Zee.
De diepten hebben hen bedekt,
zij zonken als een steen naar de bodem."

En opnieuw, over de wateren:

"En met een stoot van Uw neusvleugels werden de wateren samengebracht,
de vloeden stonden rechtop als een hoop,
en de diepten stolden in het hart van de zee."

Ook Jesaja roept over Jahweh's arm, die Hij bij deze gelegenheid ontblootte:

"Bent U het niet Die de zee opdroogde, de wateren van de grote diepte;
die de diepten van de zee een weg maakte voor de verlosten om over te steken?"

En nogmaals:

"Die hen leidde door de rechterhand van Zijn dienaar Mozes met Zijn heerlijke arm,
de wateren voor hen verdelend,
om voor Hemzelf een aionische naam te maken."
Die hen door de diepte leide." (Jes. 63:12,13).

Over de vernietiging van Tyrus zegt Ezechiël:

"Wanneer Ik de diepte over u zal brengen
en grote wateren u zullen bedekken."

Ook Jona, nadat hij in de zee was geworpen, bad vanuit de buik van de vis:

"De wateren omgaven mij zelfs tot de ziel;
de diepte sloot zich rondom mij."(Jona. 2:5).

Er is een belangrijk punt dat voor de hand liggend is in al deze passages. De abyss of "afgrond" is niet slechts een holte of "put." Het verwijst naar alle wateren onder de hemelen, in het bijzonder de zee en de onderaardse wateren die naar buiten komen in bronnen en rivieren. De Rode Zee is deel van de "afgrond," hoewel die behoorlijk ondiep was waar de Israelieten ze overstaken. De bronnen van het land kwamen uit "de afgrond." Het verwijst altijd naar water in een diepte of holte van de aarde.

In vrijwel geval gaven de Griekse vertalers het in hun versie weer met "abyss."

Deze conclusie wordt bevestigd door de herhaalde uitdrukking "bron van de abyss" (Openb. 9:1,2). Onze vertalers schijnen dit woord geheel genegeerd te hebben tenzij wij menen dat zij bedoelden dat het betrokken was in hun gebruikelijke weergave van abyss: "bodemloze put." Maar phrear betekent niet een put, maar een bron. Jakob's bron wordt met deze term aangeduid (Joh. 4:11,12). Tot op vandaag levert die nog steeds water voor de dorpelingen. Dat het geen put of regenbak was wordt duidelijk uit het feit dat het ook een bron wordt genoemd (Joh. 4:6, AV "well").

Al het bewijs, dan, wijst naar het feit dat de abyss alleen naar het water kan verwijzen dat de zee vult of dat onder de grond ligt. In het laatste geval moet het door middel van een put bereikt worden.

Het is van de abyss dat het wilde beest opstijgt (Openb. 17:8). Indien wij dit willen vergelijken met het vorige visioen van het wilde beest (Openb. 13:1), dan vinden we dat het oprees uit de zee. Er is alle reden te geloven dat deze twee uitspraken naar dezelfde gebeurtenis verwijzen. Niet alleen worden de abyss en de zee vaak geïdentificeerd, maar andere bijzonderheden in het visioen wijzen naar dezelfde conclusie.

Een van de hoofden van het wilde beest dat oprees uit de zee was ten dode toe gewond, maar toen het opstond was de doodslag genezen geworden (Openb. 13:3). In de tijd dat de engel tot Johannes sprak was het beest nog steeds in de abyss. Wanneer het opstijgt uit de abyss beveelt het de algemene bewondering van allen van wie de namen niet zijn geschreven op de rol des levens vanaf de nederwerping van de wereld (verg. Openb. 13:8 en 17:8).

Hieruit weten we dat het visioen van het wilde beest en de valse vrouw (Openb. 17:1) een periode brengt die voorafgaat aan de tijd wanneer het uit de zee opkomt (Openb. 13:1). Het zou schijnen dat het beest niet tegen het afvallige volk was tot hun bovennatuurlijke herstel tot leven en hun bezeten zijn door de draak. In het twaalfde hoofdstuk hebben we de vervolging van het gelovig overblijfsel door de draak, maar het wilde beest wordt er niet in betrokken totdat haar gezag direct afgeleid is van de draak. Er is geen aanduiding dat, vóór deze tijd, de gelovige minderheid enige bemoeienis had met het wilde dier terwijl de ongelovige meerderheid in nauw verbond en afhankelijkheid was.

In verband met Babylon, echter, wordt een speciale inspanning gemaakt om het exacte punt vast te leggen wanneer het beest de vrouw uit haar zetel zet en verandert van haar supporter in haar onverzoenlijke vijand. Die verandering wordt teweeggebracht terwijl het beest "niet is" - dat wil zeggen, terwijl het in de abyss is. Wanneer de achtste koning, die één is van de zeven die tot leven hersteld is, ten tonele verschijnt, heeft het uur van Babylon's doem geslagen. De federatie waarvan hij het hoofd is, vertegenwoordigd door de tien hoorns, staat al haar kracht aan hem af voor de vernietiging van de vrouw die zij tot dan toe steunden. De hele aarde, waarover zij regeerde, keert zich met furie tegen haar, totdat zij volkomen vernietigd is.

TIEN HOORNS

De tien hoornen schijnen een speciale haat te bezitten en zij schijnen de directe instrumenten te zijn in haar vernietiging. De reden hiervoor kan verschijnen als we de natiën kunnen ontdekken die zij vertegenwoordigen. In Daniël's visioen had alleen het laatste beest tien hoornen. De anderen hadden geen. Van dit beest wordt gezegd dat het het westelijke van de andere drie is. Met andere woorden, de tien gehoornde vreemdsoortige vormen een confederatie tien westelijke natiën. Zonder enige twijfel vertegenwoordigen de hoornen in de Apocalyptische visioenen de grote westelijke confederatie die uiteindelijk de hele aarde zal verslinden.

Geld beheerst de wereld. Geen Tsaar, keizer of autocraat durft de kracht er van tegen te staan. Zelfs oorlogen, zo wordt ons verteld, zullen gewonnen worden door de natie die de laatste dollar kan voortbrengen. Politieke kracht moet buigen in dienende gehoorzaamheid aan de despoot: Geld. Het financiële kapitaal is het echte centrum van wereldmacht. In toekomende dagen zal dat centrum niet Londen, Nieuw York, maar Babylon zijn. Daar zullen de afvallige Joden hun geweldige weelde samenbrengen en het toppunt van aardse voorspoed verkrijgen, ondersteund door een slavend halfrond.

Wat kunnen deze natiën doen om het financiële juk dat hen bindt te verbreken? De hoofdsom betalen is onmogelijk. Is niet de suggestie van het achtste hoofd, het wonder van de hele wereld, een briljante tentoonstelling van zijn genialiteit? Hij zou hen niet betalen, maar hen doden. Hij zou de schuld niet wegdoen, maar de schuldenaren uitwissen. Hij zou hen volkomen vernietigen. Het is dan ook geen wonder dat ze unaniem zijn en hun macht aan het wilde beest delegeren. Hij is de man naar wie ze hebben uitgezien! Hij zal met één enkele slag de last van Babylon verwijderen.

Dan laten de hoorns hun furie los op de ongelukkige stad en voeren God's straf over haar uit. In deze fase van hun werk is er geen mysterie meer. De natiën zijn vaak door Yahweh gebruikt om Zijn eigenzinnige volk te straffen. Het mysterie, of geheim, bestaat uit de rol die de natiën spelen in de verheerlijking van het afvallige Israel in de schijn van millenniale kracht en geluk. Het mysterie van het wilde beest bestaat uit de steun die natiën van de aarde aan Israel geven in haar laatste en meest te vrezen afvalligheid van Yahweh.

Het geheim van Babylon - deel 13

   


© Concordant Publishing Concern