Spraakfiguren in de Bijbel
deel 7 - Figuren van grammaticale vervanging
door A.E.Knoch


Grammaticale vervanging (Antimereia) bestaat uit het gebruik van een deel van spraak voor een ander. Zelfs in het Engels, hoewel aangegeven als een werkwoord, wordt het deelwoord gebruikt als naamwoord, zoals "schrijven." In het Grieks komt dit veel vaker voor. Maar het deelwoord is niet een zuiver werkwoord, maar eerder een werkwoordelijk adjectief; de infinitief is een werkwoordelijk zelfstandig naamwoord. Daarom is hun gebruik als een zelfstandig naamwoord niet zo abnormaal als onze klassering ze maakt (die ze kunstmatig bij werkwoorden plaatst).

Werkwoord

Infinitief voor zelfstandig naamwoord: zicht - Luc. 7:21, oplossing (Filip. 1:23); leven (Hebr. 2:15; binnengaan (Hebr. 4:1).

Deelwoord voor zelfstandig naamwoord: Matt. 11:3 - de komende. Regelmatig.

Deelwoord (passief) voor adjectief: zelf corrigerend (Gal. 2:11).

Bijwoord

Bijwoord voor zelfstandig naamwoord: Het woord associëren is een bijwoord. Met zijn of worden wordt het bijwoord een zelfstandig naamwoord. Voorbeelden: Joh. 6:25, Mar. 4:10, Hand. 5:24, 13:5, Rom. 7:3, 16:7, Efe. 2:13, 2 Thes. 2:7, 2 Tim. 1:17.

Bijwoord voor een adjectief: een uiterlijke mens (2 Kor. 4:16). Zie ook 2 Kor. 4:17.

Adjectief

Adjectief voor bijwoord: publiekelijk (Hand. 16:37).

Adjectief voor zelfstandig naamwoord: Beter geklasseerd onder weglating, aangezien het zelfstandig naamwoord begrepen schijnt te worden.

Zelfstandig naamwoord

Zelfstandig naamwoord: In waarheid, met vrijmoedigheid.

Zelfstandig naamwoord voor adjectief: Beter geklasseerd als verbinding.

Zelfstandig naamwoord in de genitief voor adjectief: Dit is ook beter geklasseerd onder verbinding. Wanneer het eerste zelfstandig naamwoord aangepast is, is het een speciaal figuur (Hypallage), zoals: overvloedigheid (Rom. 5:17); wet (Rom. 9:31); geheim (Efe. 1:9); belofte (Hebr. 9:15).

Twee zelfstandige naamwoorden, een in de genitief, schijnen gewoonlijk van één een adjectief te maken: Matt. 19:28 - troon van heerlijkheid (heerlijke troon).

Een zelfstandig naamwoord dat in de meervoudige genitief wordt gebruikt wordt beter geklasseerd onder opgelegde herhaling.

Een zelfstandig naamwoord in de derde naamval voor adjectief: Hand. 7:20 (goddelijk)l 2 Kor. 10:4 (aan God).

Naamval en vormleer vervanging

Vervanging van naamval (Antiptosis), of van vormleer (Meterosis), worden soms figuren genoemd, maar het is maar de vraag of zoiets bestaat, buiten vergissingen van overlevering, vrije vertaling en onzuivere interpretatie om. Heterosis van het geslacht, echter, is heel algemeen. "Onzijdig" wordt voor personen gebruikt, maar aangezien dit in werkelijkheid een "onbepaald" is, is dit niet ongewoon. Maar termen als mensheid, heilige, enz, hoewel mannelijk of vrouwelijk in vorm, hebben het mannelijke lidwoord. Daarom wordt in dit figuur het mannelijke gebruikt voor beide geslachten.

Logische overeenstemming

Logische overeenstemming (Syllepsis). Aangezien de grammaticale overeenstemming soms kunstmatig is, kan het logisch het soms vervangen, zoals: 2 Kor. 5:19 - "hoe dat God in Christus de wereld verzoenend was tot Zichzelf, aan hen hun misstappen niet toerekenend en in ons het woord van de verzoening plaatsend."

Zelfstandig naamwoord

"Een in twee" (Hendiadys) is het gebruik van twee termen vergezeld door "en" die op z'n manier samengaan dat een er van een intensieve aanpasser wordt. Zo schijnt "de landstreek en de schaduw van de dood""(Matt. 4:16) de diep overschaduwde landstreek van de dood te zijn. De volgende zijn voorbeelden: vreugde en gejubel, Lucas 1:14; geest en kracht, Lucas 1:17; spit en diep maakt, Lucas 6:48; mond en wijsheid, Lucas 21:15; verwachting en opstanding, Hand. 23:6; blijde verwachting en de heerlijkheid van de komst, Titus 2:13.

Één in drie (Hendiatris) is hetzelfde met meer toegevoegde termen. Joh. 14:6 - "Ik ben de Weg en de Waarheid en het Leven." Aangezien de vraag gaat over de Weg, kunnen de toegevoegde termen het feit benadrukken dat Hij de ware en levende weg is.

Verschil

Verschil omvat een veelheid aan figuren waarin iets anders wordt bedoeld dan letterlijk wordt gezegd. Spottend wordt van onze Heer gezegd: "Anderen redt Hij....," maar ze meenden er niets van.

Ironie

Ironie (Eironeia) betekent letterlijk precies het tegendeel van wat bedoeld wordt. Het richtte zich kort rond het kruis van Christus, toen zij die Hem kruisigden Hem koning noemden (Matt. 27:29, 37, Mar. 15:18, 26, 32, Luc. 23:38, Joh. 18:39, 19:3, 14, 19, 21), of Hem opriepen Zichzelf te redden (Luc. 23:37, 39), of anderen (Matt. 27:42, Mar. 15:31, Luc. 23.:35). Andere plaatsen: vernietigen van de tempel (Matt. 27:40; Marc. 15:29); Zijn vertrouwen in God, Matt. 27:43; de komst van Elia, Mar. 15:36; de Korinthiërs heersten, 1 Kor. 4:8; U (Leraar) bent waar, Matt. 22:16; afwijzen van God's inzetting, Marc. 7:9; Paulus' onrechtvaardigheid, 2 Kor. 12:13.

Dubbele betekenis

Dubbele betekenis (Amphibologia) is een uitspraak die zowel letterlijk als figuurlijk waar is, zoals toen de hogepriester profeteerde dat één man zou sterven ten behoeve van het volk (Joh. 11:50).

Illusie

Illusie is een figuur waarin de indruk die op onze zintuigen wordt gemaakt gesteld wordt in plaats van de eigenlijke feiten, zoals: de zeelieden meenden dat een land dichterbij hen kwam (Hand. 27:27).

Onderzoeken

Onderzoeken bestaat uit het doen van uitspraken die het tegendeel van de waarheid schijnen in te houden, zoals toen onze Heer zei: "Waarvandaan zouden wij brood kopen?" (Joh. 6:5), terwijl Hij Zich er van bewust was dat Hij een wonder zou gaan verrichten, maar Filippus wilde testen. Veel van openbaring, inclusief de wet, is van deze aard, zodat menselijke gevolgtrekkingen geneigd zijn vals te zijn. Dit helpt alle onthulling tot aan Paulus' laatste onthullingen een Enigma te zijn.

Wijs-dwaasheid

Wijs-dwaasheid (Oxymoron) is gewoonlijk een opvallende antithese, mogelijk gemaakt door figuurlijk taalgebruik, zoals: de dwaasheid van God is wijzer dan mensen (1 Kor. 1:25). De volgende zijn voorbeelden: licht, duisternis, Matt. 6:23; (ziel) redden, vernietigen, Matt. 16:25, Mar. 8:35, Luc. 9:24; vooraanstaande, slaaf, Matt. 20:27, Mar. 10:44; kleiner, groot, Luc. 9:48; (ziel) bewerken, vernietigen, Luc. 17:33; achter, voor, Joh. 1:15. 27, 30; (ziel) teder, vernietigen, haat, bewaken, Joh. 12:25; waardig, oneer, Hand. 5:41; domheid, wijzer, 1 Kor. 1:25; zwak, schande, krachtig, 1 Kor. 1:27; dom, oneer, wijs, 1 Kor. 1:27; dom om wijs te zijn, 1 Kor. 3:18; misleiders, maar waar, 2 Kor. 6:8; stervend, levend, 2 Kor. 6:9; verdriet hebben, altijd verheugen, 2 Kor. 6:10; arm, verrijkend, 2 Kor. 6:10; armoede, vrijgevigheid, 2 Kor. 8:2; minder dan de minste, Efe. 3:8.

Verkleining

Verkleining (Tapeinosis) is het bewuste gebruik van een zwakke term om zo het tegendeel uit te drukken, zoals: zeggen dat hij iemand is (Hand.5:36), of het is vaak een ontkenning van het tegendeel van dat wat bedoeld wordt, zoals: niet onbelangrijke stad (Hand. 21:39). Hier zijn een paar voorbeelden: ik meen van niet, Luc. 17:9; die iets in aanzijn zijn, Gal. 2:6; (Bethlehem) in geen enkel opzicht de minste, Matt. 2:6; Het is niet ideaal, Matt. 15:26; Zo is het niet de wil, Matt. 18:14; niet weinig oproer en kwestie , Hand. 15:2; werden niet met mate bemoedigd, Hand. 20:12; Jij zou niet dralen tot ons door te komen, Hand. 9:38; werd ik niet ongezeglijk, Hand. 26:19; niet weinig, Hand. 27:20; ik wil niet dat jullie onwetend zijn, Rom. 1:13; ik schaam mij niet voor het evangelie, Rom. 1:16; Paulus geeft geen applaus, 1 Kor. 11:22; wij zijn niet onwetend, 2 Kor. 2:11; Daarom schaamt God Zich er niet voor, Heb. 11:16; ik ben geen weduwe , Openb. 18:7.

Idioom

Een idioom (Idioma) is een uitdrukking van gemaaktheid, in het bijzonder tot een taal, die niet de juiste betekenis overbrengt wanneer ze letterlijk wordt vertaald. De meeste van de zogeheten idiomen zijn spraakfiguren of ongewone uitdrukkingen, waarvan sommige overgezet kunnen zijn van de ene taal in een andere. Sommige verwijzen naar speciale gewoonten, en zouden bewaard moeten worden, zoals "brood breken" of "thee nemen." "Brood breken" is het figuur van Nabije Associatie, want tot op vandaag wordt bij maaltijden brood echt gebroken en staat het voor deelnemen aan gewoon voedsel. De zinsnede "drie dagen en drie nachten"(Matt. 12:40), voor dat uitloopt in drie dagen, hoe weinig ook, is dichterbij een echt idioom, want het bevat geen figuur en brengt een idee over dat tegengesteld is aan de letterlijke betekenis. Naast het grammaticale idioom en de woorden, kunnen de volgende genoemd worden: brachten zij allen die een kwaal hadden, Marc. 1:32; dat Ik hun hand vastpakte, Hebr. 8:9; de stem van Hem uit Zijn mond, Hand. 22:14; open de mond (spreek), Hand. 18:14; Bovendien keert een talrijk getal, het gelovend, om op de Heer, Hand. 11:21; enige tijd doende, Hand. 18:23; geloof in elkaar, Rom. 1:12.

Gebrek aan overeenstemming

Gebrek aan overeenstemming (Catachresis) is het gebruik van uitdrukkingen die, strikt genomen, onjuist zijn, maar toch zetten ze een verre relatie of zelf contrast uiteen, een opmerkelijke indruk makend, zoals Openbaring 1:12 - En ik keerde mij om om de stem te bekijken die met mij sprak. Ze bevatten gewoonlijk ook de een of andere figuur. De volgende kunnen als voorbeelden genomen worden: Matt. 12:5, ontheiligen; Matt. 24:29, de machten van de hemelen zullen geschud worden; Luc. 16:17, dan dat één hoornachtig schrifttekentje van de wet vervalt; 1 Kor. 1:25, het domme van God, het zwakke van God; Kol. 3:5, leden versterven; Heb. 13:15, vrucht van de lippen.
A.E.Knoch.

Dit artikel werd eerder in het Engels gepubliceerd in U.R.Magazine, deel 73.
U.R. Magazine is een uitgave van Concordant Publishing Concern

Naar deel 8


© ©Concordant Publishing Concern