Notities bij de brief aan de Romeinen
deel 70
door D.H.Hough


De verplichting van de liefde.

Romeinen 13:8-10

"8 Zijt niemand iets schuldig dan elkander lief te hebben; want wie de ander liefheeft, heeft de wet vervuld.
9 Want de geboden: gij zult niet echtbreken, gij zult niet doodslaan, gij zult niet stelen, gij zult niet begeren en welk ander gebod er ook zij, worden samengevat in dit woord: gij zult uw naaste liefhebben als uzelf.
10 De liefde doet de naaste geen kwaad; daarom is de liefde de vervulling der wet. "
Wij moeten alles wat we de burgerlijke gezaghebbers schuldig zijn voldoen, er naar strevend elke schuld in deze geregeld te hebben. Op deze manier hebben we de vrijheid om ons bezig te houden met zaken die er echt toe doen.

Er is echter één schuld die we nooit kunnen voldoen. Het woord "verschuldigde" in Romeinen 13:7(wat in Matt. 18:32 met "schuld" vertaald wordt) is het zelfstandig naamwoord voor het werkwoord "schuldig zijn" in vers 8. We moeten elkander liefhebben, maar de schuld van de liefde kan nooit ten volle afbetaald worden.

In Romeinen 1:14 schreef Paulus: "Van Grieken en niet-grieken, van wijzen en onwetenden ben ik een schuldenaar." De gretigheid van de apostel om het evangelie aan zijn medemens te brengen kwam voort uit een realisatie van de weelde van Gods liefde, die in zijn hart werd uitgestort(Rom.5:5). Deze liefde wordt gemeten door de kloof tussen onze woestenijen en de prijs die betaald werd voor de verlossing, rechtvaardiging en verzoening. En deze liefde wordt ervaren in de blijdschap en vrede die het geloof vergezeld. "God echter bewijst zijn liefde jegens ons, doordat Christus, toen wij nog zondaren waren, voor ons gestorven is"(Rom. 5:8).

Hoe kan zo'n schuld voldaan worden? Ze kan nooit in haar geheel betaald worden. Maar het doet God een groot genoegen wanneer wij antwoorden op Zijn liefde door het uitoefenen van zorg, geduld, barmhartigheid, vriendelijkheid en aandacht in gebed(want dit is liefde) ten behoeve van anderen. Voor de apostel nam dit de vorm aan van het zichzelf geven voor de evangelisatie. Ook voor ons neemt het voldoen van de schuld van de liefde vaak de vorm aan van het verkondigen van Gods goede nieuws van genade of(misschien nog met meer expressie) door het getuigenis er van geven in onze gezindheid en gedrag.

De wet zelf is niet een verzameling van koude, objectieve vereisten voor een goed gedrag en ordelijkheid, maar het is een weerspiegeling van het goed dat zit in het overwegen van elkaars noden. Het woord de "ander" is een vertaling van een Grieks woord dat letterlijk "de verschillende" betekent. Paulus spreekt hier over gevoeligheid van die specifieke individuen, verschillend van onszelf en mogelijk ook van onze inzichten, die God in onze levens zendt. Dit gaat verder dan de gedachte aan de wet die via Mozes aan Israël werd gegeven, waar de directe betekenis een zorg voor de mede-Israëlieten schijnt geweest te zijn. Toch is zowel de fundamentele als de ultieme betekenis van de wet, of dat nu de wet van Mozes is of de wet die geschreven is op het menselijk hart, liefde(Rom. 2:15).

Daarom is het voldoen wat verschuldigd is aan de liefde voor de verschillende individuen die God op ons pad brengt, het opvullen van wet. We doen dan datgene wat de wet compleet maakt en echt betekenisvol(zie ook Gal. 5:14).

9.

"Want de geboden: gij zult niet echtbreken, gij zult niet doodslaan, gij zult niet stelen, gij zult niet begeren en welk ander gebod er ook zij, worden samengevat in dit woord: gij zult uw naaste liefhebben als uzelf."
Toen de Farizeeër aan de Heer vroeg: "Meester, wat is het grote gebod in de wet?"(Matt. 22:36), verwees Hij naar Deuteronomium 6:5 en Leviticus 19:18. Het allerhoogste gebod is God lief te hebben, het tweede is onze naaste lief te hebben. "Aan deze twee geboden hangt de ganse wet en de profeten"(Matt. 22:40).

Waar onze Heer het werkwoord "hangen" gebruikt had om de belangrijke plaats van de liefde in de wet aan te geven, gebruikt Paulus het werkwoord "samenvatten", een term die slechts één maal elders in de Schrift voorkomt, namelijk in Efeze 1:10, waar we leren van Gods wil om alles samen te vatten in Christus. Iedere inzetting hangt aan de liefde. Zouden we de basisbetekenis van ieder vereiste van de wet optellen, dan zou de som liefde zijn. Liefde is wat de wet haar volle betekenis geeft en ze completeert.

10.

"De liefde doet de naaste geen kwaad; daarom is de liefde de vervulling der wet."
Hier voegt Paulus een wetsregel toe. Net als de geciteerde regels uit Exodus 20:13-17 en Deuteronomium 5:17-21, wordt deze regel negatief uitgedrukt. Liefde wordt net zo zeer getoond in wat we niet doen als wat we wel doen. Het doen van wat goede werken schijnen te zijn, maar zonder echte, liefdevolle overweging van wat nodig is en behulpzaam, is eigenlijk een kwaad werk doen. Ware liefde (in de zin van 1Kor. 13:4-7 of Efe. 5:1,2) is echt zorgzaam en gevoelig voor de problemen van anderen(Filip. 2:20), en dit vraagt om weerhouding van bemoeizucht als wel van het aandringen op hulp.

Bij al dit liefdevolle leiden is Paulus, uiteraard, niet bezig ons onder de wet te stellen. Maar door ons te herinneren dat de kern van de wet liefde is, laat hij ons het onmisbare belang van de liefde zien in onze levens. Wij zijn "niet onder de wet, maar onder de genade"(Rom. 6:14), en dit geeft aan dat de essentie van de wet ook de essentie van de genade is. Liefde karakteriseert al Gods beherende voorzieningen voor de mens.

Het verschil zit hem in de context. Wanneer de inzetting "gij zult niet stelen" verschijnt in Exodus 20, verschijnt het als een eis voor Gods gunst; wanneer het in Romeinen 13 verschijnt, verschijnt het als een logische uitnodiging, die voortkomt uit Gods gunst. Maar in beide gevallen is het liefde.

Hoe dan kunnen we de schuld van de liefde voldoen? Door Gods genadevolle werk te geloven en het in ons hart te bewaren. Wij zullen liefdevol zijn wanneer we de liefde van God geloven en die ons eigen maken. We hebben het vaak gezegd, maar we zullen het keer op keer herhalen, dat het evangelie dat in Romeinen 3:21-8:38 werd ontvouwd, de basis is voor de wandel die ons in Romeinen 12-16 wordt voorgehouden. Hoe kunnen we God genoeg danken voor Zijn grote gaven?




Dit artikel is afkomstig uit U.R.Magazine, jaargang 78, pagina 71
Uitgave van Concordant Publishing Concern

Voor meer delen uit deze serie, klik hier



www.hetbestenieuws.nl