Notities bij de brief aan de Romeinen
deel 49
door D.H.Hough


De keuze van genade
Romeinen 11:2b-6

"2 God heeft zijn volk niet verstoten, dat Hij tevoren gekend heeft. Of weet gij niet, wat het schriftwoord zegt in de geschiedenis van Elia, als hij Israel bij God aanklaagt:
3 Here, uw profeten hebben zij gedood, uw altaren hebben zij omvergehaald; ik ben alleen overgebleven en mij staan zij naar het leven.
4 Maar wat zegt de godsspraak tot hem? Ik heb Mij zevenduizend man doen overblijven, die hun knie voor Baal niet hebben gebogen.
5 Zo is er dan ook in de tegenwoordige tijd een overblijfsel gelaten naar de verkiezing der genade.
6 Indien het nu door genade is, dan is het niet meer uit werken; anders is de genade geen genade meer. "
Aangezien Israël tevoren door God gekend was, kan ze niet verlaten blijven(Rom. 11:2a). Hij koos ze voor Zichzelf al voordat ze een volk waren, en, zoals Paulus hier in vers 5 nadrukkelijk beweert, de keuze was niet een zaak van slechts medelijden of mededogen, maar van genade! Het was zelfs "in genade"(vs. 6), dat wil zeggen: in het gebied van de genade, zodat het fundament, doel en voortdurend handelen van Gods keuze voor Israël een uitdrukking is van goddelijke gunst.

Met het bekendmaken van deze onthulling loopt de apostel Paulus vooruit op iets dat Israël als geheel niet eerder zal grijpen dan op z'n vroegst na het 1000-jarig rijk. Zelfs Petrus, die zo veel over de genade had geleerd en die schreef: "Doch de God van alle genade, die u in Christus geroepen heeft tot zijn eeuwige heerlijkheid,"(1Pet. 5:10), leek niet in staat wat Paulus hier in Romeinen 11 ontvouwt op z'n waarde te schatten. Dat Israël's verwachting volledig afhankelijk is van de genade van God, kan heel wel een van de leerstellingen van Paulus zijn die Petrus "moeilijk te verstaan" vond(2Petr. 3;16).

Verdriet over Israël.
Genade is die grote voorziening van God die verdriet verdrijft. In het Grieks behoort het woord zelf tot de VREUGDE familie. Hoewel trots en zelf-gerichtheid obstakels zijn voor het aanvaarden van Gods gunst, en we, net als Paulus, kunnen erkennen dat redding volledig in de genade van God is(Efe. 2:8), dan zijn er geen grenzen aan ons optimisme. Genade verzekert ons dat ons huidige verdriet maar tijdelijk is en dat de voleinding van Gods doelstelling overtreffend overwinnend zal zijn.

2b, 3

"Of weet gij niet, wat het schriftwoord zegt in de geschiedenis van Elia, als hij Israel bij God aanklaagt:
3 Here, uw profeten hebben zij gedood, uw altaren hebben zij omvergehaald; ik ben alleen overgebleven en mij staan zij naar het leven."
Dit is een parallel met Paulus' verdriet over Israël in Romeinen 9:1-5, en Elia's inschatting van de toestand van Israël is gelijk aan die van Paulus in Romeinen 10:21. Ze zijn een koppig en tegensprekend volk.

Maar er is een belangrijk verschil tussen Elia en Paulus. De apostel heeft een waardering voor Gods genade die de profeet niet had, en daarom jubelde Paulus met zekerheid over het goede en heerlijke einde dat God voor dit volk in gedachten had. Elia's depressie leidde hem er toe tegen Israël te pleiten, maar Paulus' verdriet werd omgezet in een blijde verwachting, omdat hij de kracht van Gods genade overwoog.

De apostel heeft zojuist zijn eigen ervaring gepresenteerd als een beeld van wat God voor Israël zal doen(Rom. 11:1), en nu vindt hij in het overblijfsel uit Elia's dagen, en dat uit zijn eigen tijd, een aanduiding van wat er voor de hele natie in petto is. Hij ziet er een handelen in van genade die zelfs al in 1Koningen 19 aan het werk was, hoewel Elia zelf niet in staat was het te waarderen. Paulus vond zekerheid in het overblijfsel, niet vanwege enige moed of vuur in deze kleine groep, maar omdat ze weergaf wat God aan het doen was. Paulus begreep het belang van "de stille kleine stem" uit 1Kon. 19:13 veel beter dan Elia, wat hij begreep dat ze het bewijs was voor de genade.

Wanneer, zoals bij onze apostel, ons geloof is geworteld en gegrondvest in de liefde van God(Efe. 3;17), dan zal ons hart gevoelig worden voor iedere uitdrukking van de genade van Gods Woord in de Schriften. In vrijwel ieder deel van Gods Woord zou Paulus troost kunnen vinden om het verdriet te boven te komen. Daarom richtte hij, nadenkend over Elia's ervaring, zich niet op de klacht van de profeet of op de oorzaak van die klacht, maar op Gods antwoord.

4.

"Maar wat zegt de godsspraak tot hem? Ik heb Mij zevenduizend man doen overblijven, die hun knie voor Baal niet hebben gebogen."
Het Goddelijk Antwoord. Het zelfstandig naamwoord dat wij vertalen met "godsspraak" komt alleen hier voor in de Schrift, maar als werkwoord verwijst het vaak naar richtlijnen en antwoorden van God(Matt. 2;12,22; Hand. 10:22). We zouden het kunnen vertalen met "de goddelijke kennisgeving"; het verwijst naar wat God te zeggen heeft over de situatie. Elia wees naar honderdduizenden die het verbond aan het breken waren, en hij werd er zeer depressief van; maar God wees naar de zeven duizend die Hij voor Zichzelf had overgehouden, die hun knie niet voor de Baäl hadden gebogen. De overwinning zat hem niet in het feit dat er zeven duizend trouw gebleven waren; vergeleken met de ontrouwen was dat een nederlaag. De overwinning zat hem in het feit dat God hen in genade had bewaard en op die manier vertegenwoordigden zij wat God aan het doen was en de voleinding die hij in gedachten heeft. De zeven duizend Israëlieten waren in het grote plan veel belangrijker dan de grote meerderheid die ontrouw waren. Dit was zo omdat zij het directe handelen van God weerspiegelden en Zijn doelstelling vertegenwoordigden voor heel de natie. Dit is wat Paulus ons in Romeinen 11 wil laten zien.

5.

"Zo is er dan ook in de tegenwoordige tijd een overblijfsel gelaten naar de verkiezing der genade."
Wij hebben gehoord dat deze passage betekent dat Gods beloften aan Israël vervuld zijn aan een paar hedendaagse gelovigen uit de Besnijdenis, zodat het overblijfsel de plaats inneemt van het geheel. Maar Paulus geeft geen enkele indicatie van zo'n pessimistische conclusie. Waar is de troost in te denken dat God genoegen neemt met een paar, zelfs als Hij allen wil? Zelfs de troost van het weten dat zij niet alleen waren, werd voor Elia en Paulus getemperd, omdat geen van beide veel gelegenheid werd gegeven voor persoonlijke omgang met het overblijfsel in hun dagen. De betekenis van het overblijfsel uit Israël, zowel in Elia's als in Paulus' dagen, was dat ze het patroon van Gods handelen met de gehele natie vertegenwoordigde; het was in overeenstemming met de keuze van de genade.

Ook in onze tijd is het niet het aantal gelovigen dat zo van belang is, maar het feit dat we het bewijs zijn van waarmee God bezig is. In de komende aionen zal God " de overweldigende rijkdom zijner genade .. tonen naar zijn goedertierenheid over ons in Christus Jezus. "(Efe. 2:8). Genade is de kern van de zaak. Als genade het werkterrein is voor Gods handelen met Israël en met ons, dan zal ook geheel Israël gered worden en zullen wij met Christus openbaar gemaakt worden in heerlijkheid; uiteindelijk zal dit betekenen dat heel de mensheid in vreugdevolle bijvalsbetuiging zal erkennen dat Jezus Christus Heer is(Filip. 2:11).

6.

"Indien het nu door genade is, dan is het niet meer uit werken; anders is de genade geen genade meer."

Gekozen in genade.
Niets kan eenvoudiger zijn, maar toch tonen we door onze woorden en daden dat we de gedachte van de apostel niet begrepen hebben. De juiste associatie van genade en werken, zoals die bijvoorbeeld in Efeze 2:8-10 wordt aangegeven, zou ons nooit moeten verleiden deze heldere leer hier te wijzigen. Goede werken zijn absoluut het gevolg van de werking van Gods genade in de gelovige, maar ze zijn op geen enkele wijze de bron van Zijn verkiezen. In Romeinen 11 overdenkt de apostel Gods keuze om Israël Zijn volk te laten zijn en Gods voorkennis van hen als een natie, wandelend in rechtvaardigheid en waarheid. Dit is niet uit werken (hoewel het zeker goede werken voortbrengt), maar veeleer in haar geheel in genade.

In zijn uitstekende studie, getiteld "In en uit genade" (Unsearchable Riches, vol. 31, pag. 137-148), overdenkt A.E.Knoch het Schriftuurlijk gebruik van het woord "genade" in de derde naamval. Hij schrijft:

"De derde naamval.. geeft "verblijf in" aan in het genoemde voorwerp.... Daarom hebben wij gedacht dat het goed was de derde naamval te vertalen met "in genade" in al die schitterende passages waar dit te maken heeft met onze huidige positie... Genade is niet simpelweg het werkzame instrument(-waarmee) of het kanaal(-doorheen), maar het gebied waarin God werkzaam in deze werkzaam is en het bijbehorende beheer."

Dit concept van Gods handelen in het gebied van de genade past uiteindelijk ook bij Zijn doelstelling voor Israël, ook al werd het niet aan de Oud-Testamentische profeten bekend gemaakt of aan de apostelen van de Besnijdenis in het Nieuwe Testament. Broeder Knoch brengt dit in het bovengenoemde artikel als volgt naar voren als hij commentaar geeft op Romeinen 11:6.

"Sprekend van de weinige getrouwen die in Israël overgebleven waren, vergelijkt Paulus het met de tijd van Elia's dagen, toen God nog maar zeven duizend mannen over had voor Zichzelf, die niet hun knie voor de Baäl hadden gebogen... Let op de verandering van uit werken naar de derde naamval van genade. In het ene geval zijn werken de bron, maar is genade het gebied in het andere. Israël zocht haar redding en werkte er voor om het te bereiken, maar faalde. De gekozenen echter, in genade, treffen het alleen maar aan(Rom. 11:7). Zij vinden het zonder te zoeken of te werken. Gods gunst is onwankelbaar meer afdoende en praktisch dan alle menselijke inspanningen."

"Zelfs dienstbetoon is ten diepste een zaak van de genade. Genade is het gebied waarin het z'n rijkste vrucht oplevert. Paulus, zichzelf vergelijkend met de andere apostelen, doet geen beroep op zijn superieure opleiding, zijn groter geloof, of op een van zijn ongetwijfeld grote capaciteiten, maar op genade alleen. Hij zegt:

" Maar door de genade Gods ben ik, wat ik ben, en zijn genade aan mij is niet vergeefs geweest, want ik heb meer gearbeid dan zij allen, doch niet ik, maar de genade Gods, die met mij is."
(1Kor. 15:10)
De gebruikelijke formule, door genade, is niet verkeerd, maar ze drukt de gedachte niet zo goed uit als in genade, waarvan we hopen dat we ze verkrijgen.. kostbaar voor hen die haar belang verstaan."

We kleineren werken niet. Maar we zien dat goede werken nooit in ons voortgebracht worden zonder de reddende kracht van Gods genade. We bevestigen dat de werken van een mens nooit de bron en het fundament kunnen zijn van Gods uitverkiezing. Uiteindelijk zullen al Gods keuzes en al onze waardevolle daden gezien moeten worden als echt afkomstig van en verblijvend in de genade van God. Hem zij de glorie!




Dit artikel is afkomstig uit U.R.Magazine, jaargang 74, pagina 229.
Uitgave van Concordant Publishing Concern

Voor meer delen uit deze serie, klik hier



www.hetbestenieuws.nl