|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst)
1 En de zonen van Israel, heel de vergadering, gaan de wildernis van Zin binnen, in de eerste maand, en het volk verblijft in Kadesh. En daar sterft Miriam en zij wordt daar begraven.
2 En er was geen water voor de vergadering en zij komen bijeen tegen Mozes en tegen Aäron.
3 En het volk twist met Mozes en zij spreken, zeggend: "O, dat wij onze laatste adem uitbliezen toen onze broeders de laatste adem uitbliezen voor het aangezicht van Jahweh.
4 Waarom bracht jij de vergadering van Jahweh naar deze wildernis? Om daar te sterven, wij en ons vee?
5 En waarom bracht jij ons op uit Egypte om ons naar deze kwade plaats te brengen? Dit is niet een plaats van zaad, van de vijg, van de wijnrank en de granaatappel. En er is geen water om te drinken." [Exo. 17:1-3]
6 En Mozes en Aäron komen voor de bijeenkomst bij de ingang van de tent van de afspraak. En zij vallen op hun gezicht en de heerlijkheid van Jahweh verschijnt aan hen.
7 En Jahweh spreekt tot Mozes, zeggend:
8 "Neem de staf en verzamel de vergadering, jij en Aäron, jouw broer, en spreekt tot de rots voor hun ogen, dan geeft hij zijn water. En jij zal voor hen water uit de rots voortbrengen en jij geeft de vergadering en hun vee te drinken."
9 En Mozes nam de staf van voor het aangezicht van Jahweh, zoals Hij hem opdroeg.
10 En Mozes en Aäron brengen de bijeenkomst bij elkaar voor de rots en hij zegt tot hen: "Luistert, alstublieft, opstandigen, vanuit deze rots zullen wij voor jullie water voortbrengen."
11 En Mozes heft zijn hand op en hij slaat de rots met zijn staf, twee maal, en er komt veel water uit. En de vergadering en hun vee drinken. [Exo. 17:6]
12 En Jahweh zegt tot Mozes en tot Aäron: "Omdat jullie niet in Mij geloofden om Mij te heiligen voor de ogen van de zonen van Israel, daarom zal Ik deze vergadering niet in het land brengen dat Ik aan hen geef." [Deut. 3:25,26]
13 Dit waren de wateren van Meribah, waarover de zonen van Israel twistten met Jahweh. En Hij toont Zichzelf heilig onder hen. [Psalm 81:8]
14 En Mozes zendt boodschappers vanuit Kadesh naar de koning van Edom. "Zo zegt uw broeder Israel: U, u kent alle vermoeidheid die ons vindt.
15 En onze vaders daalden af naar Egypte en wij verblijven vele dagen in Egypte, en de Egyptenaren doen ons en onze vaders kwaad.
16 En wij schreeuwen naar Jahweh en Hij hoort onze stem. En hij zendt een boodschapper en Hij brengt ons uit Egypte. En zie!, wij zijn in Kadesh, een stad aan uw uiterste grens.
17 Laat ons alstublieft voorbij gaan door uw land. Wij zullen niet door het veld gaan en door de wijngaard; wij zullen geen water uit de bron drinken. Wij zullen op de weg van de koning gaan. Wij zullen niet afbuigen, rechts en links, totdat wij uw grens passeren."
18 En Edom zegt tot hem: "Jullie zullen niet door mij voorbij gaan, anders trek ik uit met het zwaard om jou te ontmoeten."
19 En de zonen van Israel zeggen tot hem: "Over de weg zullen wij optrekken en indien wij van uw water drinken, ik en mijn vee, dan geef ik mijn verkoopprijs. Maar dat is geen probleem. Ik zal op mijn voeten voorbij gaan."
20 En hij zegt: "Jij zal niet voorbij gaan." En Edom komt om hem te ontmoeten, zwaar met volk en met een standvastige hand.
21 En Edom weigert Israel doorgang te geven door zijn grens, daarom keerde Israel zich van hem af.
22 En zij reizen weg van Kadesh. En de zonen van Israel, heel de vergadering, komen bij de berg Hor.
23 En Jahweh spreekt tot Mozes en tot Aäron bij de berg Hor, aan de grens van het land van Edom, zeggend:
24 "Aäron zal tot zijn volkeren vergaderd worden, want hij zal niet in het land komen dat Ik aan de zonen van Israel geef, omdat jullie tegen Mij bevel rebelleerden bij de wateren van Meribah.
25 Neem Aäron en Eleazar, zijn zoon, en breng ze op de berg Hor.
26 Ontdoe Aäron van zijn kledingstukken en doe ze Eleazar, zijn zoon, aan. En Aäron, hij zal vergaderd worden en hij sterft daar."
27 En Mozes doet zoals Jahweh opdroeg en zij gaan, voor de ogen van heel de vergadering, op naar de berg Hor.
28 En Mozes ontdoet Aäron van zijn kledingstukken, en hij doet ze Eleazar, zijn zoon, aan. En Aäron sterft daar, op de top van de berg. En Mozes en Eleazar dalen af van de berg. [Exo. 29:29] [Deut. 10:6]
29 En heel de vergadering bemerkt dat Aäron was overleden. En zij beklagen Aäron dertig dagen, heel het huis van Israel.
Terug naar de indexpagina
Naar Numeri 21
|
|