1 Maar wij, de sterken, zijn schuldig de zwakten van de niet-sterken te verdragen, en niet onszelf behagen.
2 Laat ieder van ons de naaste behagen, ten ^°goede, tot opbouw. [1Kor. 9:19]
3 Want ook ^°Christus behaagt^* niet Zichzelf, maar naar wat werd geschreven^*: de smaden van de U smadenden, vallen^* neer op Mij. [Psalm 69:10]
4 Want alles wat tevoren werd geschreven^*, werd ons tot lering geschreven^*, opdat door de volharding en de vertroosting van de Schriften, wij de verwachting zouden hebben. [1kor. 10:11]
5 En de God van de volharding en de vertroosting moge jullie geven^* hetzelfde gezind zijn onder elkaar, naar het voorbeeld van Christus Jezus,
6 opdat jullie, eensgezind, uit één mond, moogt verheerlijken de God en Vader van onze ^°Heer Jezus Christus.
7 Aanvaardt elkaar daarom zoals ook ^°Christus jullie heeft aanvaard^*, tot heerlijkheid van ^°God. [Rom. 14:1]
8 Ik zeg namelijk dat Christus dienaar van besnedenen is geworden, ten behoeve van de waarheid van ^°God, om de beloften van God aan de vaderen te bevestigen^*, [Matt. 15:24] - [Micha 7:20]
9 en de natiën verheerlijken^* vanwege Zijn mededogen ^°God, zoals werd geschreven: Ik zal U loven onder de natiën en Uw ^°Naam zal ik muziek spelen. [Rom. 11:30]
10 En opnieuw zegt Hij: Maak^* je vrolijk, natiën, met Zijn ^°volk.
11 En opnieuw zegt Hij: Alle ^°natiën, prijst de Heer, en laten al de volken Hem lofprijzen. [2Sam. 22:50] - [Deut. 32:43] - [Psalm 117:1]
12 En opnieuw zegt Jesaja: De wortel van Isaï zal zijn en de Opstaande om te heersen over de natiën; Hem zullen de natiën verwachten. [Jes. 11:10]
13 Moge nu de God van de verwachting jullie vervullen met iedere vreugde en vrede in het geloven, in jullie overvloedig zijn in de verwachting, door kracht van heilige geest.
14 Maar ik ben ook zelf overtuigd van u, mijn broeders, dat jullie ook zelf verzadigd zijn van goedheid, gevuld geworden met al de kennis, in staat ook elkaar te corrigeren.
15 Maar ik schrijf^* jullie ietwat vrijmoedig, ten dele, jullie herinnerende vanwege de genade, de mij van ^°God gegeven zijnde^*, [Rom. 1:5]
16 voor mij, om de dienaar van Christus Jezus te zijn voor de natiën, heilig dienend het evangelie van ^°God, opdat het offer van de natiën goed ontvangen zou worden^*, geheiligd zijnde door heilige geest. [Rom. 11:13] - [Filip. 2:17]
17 Ik heb dan roem bij God in Christus Jezus,
18 want ik durf niet te spreken van iets dat Christus niet door mij uitwerkt^*, voor de gehoorzaamheid van de natiën, in woord en werk, [2Kor. 3:5]
19 in de kracht van tekenen en wonderen, in de kracht van de geest van God, zodat ik uit Jeruzalem en rondom, tot Illyrikum, het evangelie van de Christus heb gecompleteerd.
20 En zo ben ik ambitieus om het evangelie te brengen waar Christus nog niet genoemd^* wordt, opdat ik niet op iemand anders fundament zou bouwen, [2Kor. 10:15,16]
21 maar zoals werd geschreven: Aan wie niet werd medegedeeld^* over Hem, zij zullen zien, en wie niet gehoord hebben, zij zullen verstaan, [Jes. 52:15]
22 waardoor ik ook werd verhinderd vaak naar jullie toe te komen. [Rom. 1:10-13]
23 Maar nu heb ik geen plaats meer in deze ^°regionen en ben al vele jaren verlangend naar jullie te komen,
24 zodra ik naar Spanje mag gaan. Want ik hoop op mijn doorreis jullie met verwondering te zien en door jullie daarheen voort gezonden^* te worden, nadat ik eerst enige mate van jullie vervuld zal zijn, [1Kor. 6:16]
25 maar nu ga ik naar Jeruzalem, bedienend aan de heiligen. [Hand. 19:21]
26 Want Macedonië en Achaje verheugen^* zich een bijdrage te geven^* aan de armen onder de heiligen die in Jeruzalem zijn. [1Kor. 16:1]
27 Want zij verheugen^* zich en zijn ook schuldenaren van hen, want indien de heidenen deelnemen^* aan hun ^*geestelijke goederen, horen zij ook met hen hun vleselijke dingen te dienen. [Rom. 9:4] - [1Kor. 9:11]
28 Dit dan volbrengende^* en hen deze ^°vrucht verzegelend, zal ik via uw stad doorreizen naar Spanje.
29 Ik heb waargenomen dat, naar jullie komende, ik zal komen met een vullende zegen van Christus.
30 Maar ik moedig jullie aan, broeders, door onze ^°Here Jezus Christus en door de liefde van de geest, samen met mij te worstelen^* in de gebeden tot ^°God voor mij, [Filip. 1:27]
31 opdat ik gered zou worden van de koppigen in ^°Judea en mijn ^°bediening voor Jeruzalem goed ontvangen moge worden^* door de heiligen,
32 opdat ik in blijdschap tot jullie komende^*, door de wil van God ik samen met jullie zou rusten.
33 De God nu van de vrede zij met jullie allen. Amen. [1Thess. 5:23]



Terug naar de index.
Naar Romeinen 16