(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst)

1 "Amen! Amen! Ik zeg tot jullie, wie niet binnenkomt door de deur in de schaapskooi, maar elders binnen klimt, deze is een dief en een rover.
2 Doch wie binnenkomt door de deur is de herder van de schapen.
3 Voor deze doet de deurwachter open en de schapen horen zijn stem. En hij roept de eigen schapen bij naam en leidt ze uit.
4 Wanneer hij al het eigene naar buiten zou brengen^*, gaat hij voor allen staan en de schapen volgen hem, want zij zijn bekend met zijn ^°stem.
5 Doch een buitenstaander zullen zij zeker niet volgen, maar zij zullen van hem wegvluchten, want zij zijn niet bekend met de stem van de buitenstaanders."
6 ^°Jezus vertelde^* hen deze beeldspraak, doch zij weten^* niet wat het was dat Hij tot hen sprak. [Jer. 23:1,2]
7 ^°Jezus dan zei^* opnieuw: "Amen! Amen! Ik zeg tot jullie dat Ik de Deur van de schapen ben.
8 Allen die vóór Mij kwamen^* zijn dieven en rovers, maar de schapen horen^* niet naar hen. [Psalm 118:20]
9 Ik ben de Deur. Indien iemand door Mij zal binnen gaan^*, hij zal gered worden en zal binnen gaan en zal buiten gaan en zal een weide vinden.
10 De dief komt niet, anders dan dat hij zou stelen^* en offeren^* en zou vernietigen^*. Ik kwam^* opdat zij leven zullen hebben en zij het in overvloed zullen hebben.
11 Ik ben de goede ^°Herder. De goede ^°Herder legt Zijn ^°ziel neer ten behoeve van de schapen. [Psalm 23:1] - [1Joh. 3:16]
12 De huurling, niet ook herder zijnde, van wie de schapen niet van hem zijn, ziet de wolf komen en verlaat de schapen en vlucht. En de wolf grist ze weg en verstrooit de schapen. [Hand. 20:29]
13 Want hij is huurling en bekommert zich niet om de schapen.
14 Ik ben de goede ^°Herder en Ik ken die van Mij zijn en die van Mij zijn kennen Mij, [2Tim. 2:19] - [Matt. 11:27]
15 zoals de Vader Mij kent en Ik de Vader ken. En Ik leg Mijn ^°ziel neer ten behoeve van de schapen. [Joh. 15:13]
16 En andere schapen heb Ik, die niet van deze kooi zijn. Ook deze moet Ik leiden^* en zij zullen Mijn ^°stem horen en zij zullen één kudde worden, met één Herder. [Jes. 56:8] - [Eze. 35:23]
17 Daarom houdt de Vader van Mij, omdat Ik Mijn ^°ziel neerleg, opdat Ik haar weer zou krijgen^*. [Joh. 3:35] - [Filip. 2:8]
18 Niemand neemt haar van Mij weg, maar Ik leg haar neer, uit Mijzelf. Ik heb het recht haar neer te leggen^* en Ik heb het recht haar opnieuw te krijgen^*. Dit gebod kreeg^* Ik van Mijn ^°Vader." [Rom. 1:4] - [Joh. 14:31]
19 Weer kwam^* een splitsing onder de Joden, vanwege deze ^°woorden. [Joh. 7:43]
20 Velen van hen nu zeiden: "Hij heeft een demon en hij is gek. Waarom horen jullie hem?" [Marc. 3:21,22]
21 Anderen zeiden: "Deze ^°uitspraken zijn niet van iemand die gedemoniseerd is. Geen demon is in staat ogen van blinden te openen^*."
22 Toen werd het Vernieuwingsfeest¹⁾ in ^°Jeruzalem. Het was winter.
23 En ^°Jezus wandelde in het heiligdom, in de zuilengang van ^°Salomo. [Hand. 3:11]
24 De Joden dan omringen^* Hem en zij zeiden tot Hem: "Tot wanneer prikkelt u onze ^°ziel? Indien u de Christus bent, vertel^* het ons met vrijmoedigheid." [Luc. 22:67]
25 ^°Jezus antwoordde^* hen: "Ik zei^* het jullie en jullie geloven het niet. De werken die Ik doe in de naam van Mijn ^°Vader, deze getuigen over Mij. [Joh. 5:36]
26 Maar jullie geloven het niet, omdat jullie niet uit ^°Mijn ^°schapen zijn. [Joh. 6:64]
27 ^°Mijn ^°schapen horen Mijn ^°stem. En Ik ken hen en zij volgen Mij. [Joh. 8:47]
28 En Ik geef hen aionisch leven en zij zouden zeker niet in de aion vernietigd^* worden. En niemand zal ze uit Mijn ^°hand grissen. [Joh. 3:15,16] - [Joh. 6:39]
29 Mijn ^°Vader, Die hen aan Mij heeft gegeven, is groter dan allen, en niemand is in staat hen uit de hand van de Vader te grissen. [Joh. 14:28]
30 Ik en de Vader zijn Één!" [Joh. 17:21,22]
31 Opnieuw dan dragen^* de Joden stenen aan, opdat zij Hem zouden stenigen^*. [Joh. 8:59]
32 ^°Jezus antwoordt^* hen: "Vele goede werken toon^* Ik jullie uit de Vader. Om welk werk stenigen jullie Mij?" [Joh. 5:20]
33 De Joden antwoorden^* Hem: "Wij stenigen u niet vanwege een goed werk, maar vanwege godslastering en omdat u, mens zijnde, uzelf God maakt." [Lev. 24:16] - [Joh. 5:18]
34 ^°Jezus antwoordt^* hen: "Is er niet in jullie ^°wet geschreven: 'Ik zeg^*, jullie zijn goden!' [Psalm 82:6]
35 Indien Hij zei^* dat dezen goden waren tot wie het woord van ^°God kwam^* (en de Schrift kan niet opzij gelegd worden), [Matt. 5:18]
36 zeggen jullie van wie de Vader heiligt^* en in de wereld zendt^*: 'U lastert God', omdat Ik zei^*: 'Ik ben de Zoon van ^°God'? [Joh. 6:69] - [Joh. 3:17] - [Joh. 5:17-20]
37 Indien Ik niet de werken van Mijn ^°Vader doe, gelooft Mij niet!
38 Doch indien Ik ze doe en indien jullie Mij niet geloven, gelooft de werken, opdat jullie zullen weten^*. En jullie zullen weten dat in Mij de Vader is en Ik in de Vader ben." [Joh. 17:21]
39 Zij dan probeerden Hem opnieuw te arresteren en Hij ontkwam^* uit hun ^°handen. [Joh. 7:30] - [Luc. 4:30]
40 En Hij vertrok^* weer naar de overzijde van de Jordaan, naar de plaats waar Johannes tevoren doopte. En Hij blijft^* daar. [Joh. 1:28]
41 En velen kwamen^* tot Hem en zij zeiden: "Johannes doet^* zeker geen enkel teken, doch alles wat Johannes over Deze zei^* was waar."
42 En velen daar geloven^* in Hem. [Joh. 2:23]

1) Vernieuwingsfeest of Chanoeka. Een feest ter herinnering aan de inwijding van de tempel na de herovering en reiniging door de Makkabeeën in 164 v.Chr., na de verontreiniging door Antiochus IV Epifanes. Ongeveer midden december.





Terug naar de index.
Naar Johannes 11